Menu

Item gefilterd op datum: januari 2014

De Merovingers: vadsige koningen en hofmeiers

  • Monopolie

Monopolie op het Frankische koningschap vanaf de 5de eeuw:

- beschouwd als patrimoniaal bezit

- aanspraak voor alle mannelijke erfgenamen:

* heeft nooit geleid tot extreme territoriale fragmentatie

* maar: uiterst zelden slechts 1 koning

  • Koersverandering

Koersverandering met Chlotarius II:

- was alleenheerser, maar benoemd zijn zoon Dagobert in 623 tot onderkoning

- zijn rijk wordt opgedeeld in 2: Neustrië + Bourgondië en Austratië

Sindsdien zijn er gewoonlijk, tot de Karolingische machtsovername, 2 Frankische rijken geweest => heel belangrijke opdeling: Frans – Duitse as verschijnt voor het eerst!

  • Aristocratie

2.VII

Aristocratie: sterke invloed vanaf de 2de helft van de 7de eeuw:

Hofmeiers

- hofmeiers (maiores domus) steeds nadrukkelijker op de voorgrond;

- geslacht van de Pipiniden monopolie op hofmeierschap (begin 7de eeuw), zowel in Neustrië als in Austratië;

Karel Martel

- Bastaardzoon van Pippijn II, verkrijgt hofmeierschap door broedermoord, adellijke coalities en geweld

- Krachtige figuur: heeft moeten knokken met eigen familie om zijn positie als hofmeier

- Stelde als eerste de Merovingische vorsten absoluut in zijn schaduw: had reële macht in handen

- Durfde koning niet van troon te stoten, had sacrale legitimiteit door afstamming

- Reputatie: 732: Slag bij Poitiers = 1 van de grote successen van Karel Martel => invloed in Aquitanië, Provence en Bourgondië

- Oorlogen kostte veel middelen => ‘oplossing’ = confisqueren van kerkelijke gronden om ze te geven aan zijn getrouwen (> Gefolgschaften)

Pepijn III

- Pepijn III de Korte = zoon van Karel Martel

- 1ste Karolingische koning

Erfopvolging

De wet beperkte erfopvolging van koningen tot de mannelijke lijn, vrouwen waren dus uitgesloten: eindigden meestal in kloosters, niet altijd vrijwillig.

Brunhilde

= weduwe van een Merovingische koning, zij heeft grote rol heeft gespeeld in verschillende erfopvolgingen, eliminaties en benoemingen van hoge geestelijken.

Lees meer...

Vooraf

  • Recuperatie

- Periode spreekt heel lang tot de verbeelding

- Clovis als stichter van de Franse natie? > Le Pen (Front National)

- Karel de Grote als stichter van Europa? > Karel – de – Groteprijs

=> politieke recuperatie van de geschiedenis !

  • Clovis

Laat Franken zich ontwikkelen tot belangrijkste volk van Europa

=> MAAR: Frankisch rijk wordt door de Salische Wet keer op keer slachtoffer van verbrokkeling (erfrecht van de zonen)

Lees meer...

Besluit

- Dynamiek van de handel in de vroege ME verrast ondanks een overwegend agrarische economie met geringe graad van commercialisering.

- Het is moeilijk juist beeld te krijgen. Ook niet van de fenomenen ‘markt’ en ‘stad’ in de vroege ME.

- Handel in handen van aristocratie, daardoor meer gericht op ‘centrale personen’ in plaats van op ‘centrale plaatsen’, waardoor nog geen noodzaak aan steden in de betekenis van regionale verzorgingscentra.

Lees meer...

Friezen en Vikingen

Kusten van de Noord- en Oostzee

- vormden een dynamisch handelsgebied met handel tussen Seinebekken en Rijn

- had te maken met solide positie van Frankisch rijk

- hierop ging zich dan een groeiend deel van de handel in luxegoederen richten

Friezen

Handel Scandinavië – Frankisch rijk

In de handel tussen Scandinavië en het Frankische rijk hadden de Friezen een belangrijke tussenfunctie:

- vestigden in de belangrijkste gebieden Friese wijken

- waren intermediairs en transporteurs tussen Rijnland, noorden van Frankische gebied, noord- en West – Engeland en Scandinavië.

Scheepstypen

Friezen liggen waarschijnlijk ook aan de basis van twee scheepstypen:

- hulk: ronde kiel à geschikt voor noordzeehandel

- kogge: platte kiel à geschikt voor rustige vaart in Oostzeegebied

Onbetwist centrum voor de Friese handel was Dorestad (iets ten zuiden van utrecht) met op zijn omvangrijkst een inwoneraantal van 2.500 inwoners.

Vikingen

= mannen uit viks = baaien, fjorden die ‘iets’ doen

Rijkdom

- handel en roof lagen in elkaars verlengde

- rijkdom en accumulatie van rijkdom was enorm belangrijk:

  • voor verwerving van prestige in Scandinavië
  • voor het in stand houden van hun Gefolgschaften en hun machtspositie.
  • hoe ze aan die rijkdom kwamen was minder belangrijk.

Handel

- pelzen, was, honing en uit boomhars gewonnen pek

- voornaamste handelcentrum: Haithabu (Hedeby)

- Vikingen drongen ook door richting Ruslanden en zagen handelpotentieel met Byzantium en moslimwereld. Deze handel van de Russische Vikingen droogde op na het midden van de 10de eeuw (weet niet waarom)

Lees meer...

De West –Europese ‘handel’

- Kritieken op Pirenne

- Economie van “gift exchange”

- Aristocratie: vraag naar luxegoederen die niet gekoppeld kunnen worden aan de plaatselijke landbouweconomie => gecontinueerde kleinschalige handel met islamwereld

- Geldhandel: goud tekort

  • munten als waardevolle objecten, niet als betaalmiddel
  • GEVOLG: invoering zilvermunten (denarii) in VII om lokale handel te drijven (> zilvermijnen in Europa)

- Friezen en Scandinaven: Dorestad als draaischijf voor Noord – Europese handel (> archeologische vondsten)

Lees meer...

De Islam en het einde de Mare Nostrum

>>> Pirenne: « ’Islam a rompé l’unité méditerrannéenne que les invasions germaniques avaient laissé subsister »

Religieuzekarakteristieken

- 622: begin Arabische jaartelling

- Sterk gericht op geschriften: Koran, Hadith, Sharía

- Verschillende strekkingen (sjiieten en soennieten)

- Djihad (‘inspanning’)

- 1 cultuurtaal: Arabisch

Uitbreiding

Van Indusdelta tot Spanje in één eeuw:

- Noord Afrika: stichting Kairouan en gewelddadige conflicten met berberbevolking

- Iberisch schiereiland (vanaf 711): geleidelijke islamisering en tolerantie: radicaliteit van de overheersing van Spanje wordt getemperd => vredevol samenleven van joden, christenen en moslims

Dynastieke twisten: kalifaten

- Ca. 660: Ummayaden: kwamen uit Mekka, verplaatsen zich naar Damascus en maken hier het centrum van

- Ca. 749: Abassieden in Bagdad

- Ca. 929: Ummayaden in Cordoba (concurrentie met Abassieden)

- Ca. 969: Fatimieden in Caïro (concurreren met 2 andere kalifaten vanuit Caïro)

Andere kenmerken

- Religieuze tolerantie

- Culturele bloei

- Intensieve handel

Lees meer...

H. Pirenne: ‘Mahomet et Charlemagne’

= oorspronkelijk collegenotities uit 1889

Pirenne – these

- laatantieke economische systeem dat georiënteerd was op het Middellandse –zeegebied en dat Zuid-Europa verbond met het Midden-Oosten, grosso modo onaangetast bleef bij de grote volksverhuizingen

- enige degeneratie zou wel zijn opgetreden door de vestiging van barbaarse rijken

- pas vanaf het midden van de 7de eeuw zou —door het uiteendrijven van oost en west— en de veroveringen van de arabieren een verstoring zijn opgetreden

  • ontstaan feodaliteit
  • Handel plooide terug en zwaartepunt kwam te liggen op Noordzeebekken , in casu het gebied tussn Seine en Rijn

Bezwaren tegen Pirenne

Tegen de pirenne-thesis zijn heel wat bezwaren geformuleerd. Sommigen houden vol dat het Middellandse-Zeegebied een belangrijke transportzone bleef na de Arabische veroveringen en dat de moslimwereld zorgde voor de opleving van de internationale handel.

Andere invalshoek

Niet – commerciële handel

- eel van de uitwisselingen waren niet noodzakelijk een uiting van ‘handel’, ze hadden geen commercieel karakter.

Bv: het gebeurde dat gratis bulkgoederen en granen werden geleverd aan Rome, ter bevoorrading van een grote stad.

- ondersteunende functie, relaties tussen de aristocratie >> verklaart meteen ook waarom handel niet noodzakelijk via steden en stedelijke markten verliep.

Gift - Exchange

= handel als een middel ter bevoorrading van de elite met hooggewaardeerde prestigegoederen die dienden als geschenken,zoals wapens,paarden,goud en slaven;

- dergelijke goederen kunnen- omdat het geschenken zijn – niet zomaar door de verkrijger worden vervreemd

- vorm van wederkerigheid: geven houdt verwachting in van tegengift.

Wederkerigheid: gelijk of ongelijk?

Schema HB p. 114

Gelijk

- reciprociteit

- bv. tussen bondgenoten van gelijke status

- in vroege ME naast prestigegoederen ook vrouwen uit de aristocratie

- Rol van onderlinge huwelijken in onderhouden van contacten en vreedzame relaties op regionaal niveau

Ongelijk

- Redistributie

- Bv. tussen chief en krijger

- Herverdeling van rijkdommen van de heer over de leden van zijn cliëntele => zowel prestigegoederen als primaire consumptiegoederen, en later land

Verfijning systeem zie schema HB p. 114

In beginsel

Een heer onderhield de leden van zijn Gefolgschaft in beginsel volledig. Mochten aanzitten aan zijn dis en wonen in zijn zaal. Tegenprestatie vooral loyale militaire steun.

- elite wisselt uit met elite

- afhankelijke boeren leveren goederen, arbeid aan elite en krijgen in ruil bescherming en grond

- de elite geeft bescherming, prestigegoederen en substitutiegoederen aan Gefolgschaft die haar loyaliteit en krijgsdienst levert aan de elite.

Verfijning

Rekening houden met contexten

- soms dwongen koningen de aristocratie om die aan zich te binden:

* door één of meer van hun kinderen te gijzelen

* door pleegouderschap.

- Visigotisch Spanje: onvrije krijgers in het netwerk van koningen opgenomen tegen de onevenredig grote macht van sommige aristocratieën (later in 12de eeuw opnieuw toegepast)

Relatie heren – boeren

- weinig overgelaten aan de werking van de markt

- voor de uitwisseling van prestigegoederen was men wel aangewezen op handelaren.: handel in slaven en slavinnen, reukwaren, sieraden,peper, kruidnagel

- daarnaast handel in grondstoffen en gebruiksartikelen voor een breder publiek: wol, laken, leer, pelzen,aardewerk, zout, honing en metalen vaatwerk waarvoor een of meer gespecialiseerde productiegebieden bestonden.

Regionale handel

- regionale handel op kleine markten nam toe in 7de eeuw

- marktrechten verleend door 1ste karolingische koningen

- Jaarmarkten ontstonden, zoals die van de abdij van Saint-Denis bij Parijs

- Ondersteund door nieuw zilveren muntstuk als betaalmiddel: de denarius of penning (1/12 de van de solidus, de standaard romeinse munt) in zoverre er geen ruilhandel was.

Lees meer...

Economie in de Vroege ME

Kenmerken

- Minder overschotten en minder handel dan in Oudheid.

- Afwezigheid van bevolking- en belastingsdruk, lage opbrengsten.

- Landbouw toch voornaamste economische sector, verbetering van technologisch niveau, waardoor verbetering van arbeidsproductiviteit kon.

Morele economie

“ik doe wat voor jou, jij doet wat voor mij”

- soort van prescriptief altruïsme, niet zo primitief als op eerste zicht lijkt

- landbouwnederzettingen waren vaak zo klein en geïsoleerd dat het wel nodig was om onderling samen te werken en bijstand te verlenen om te kunnen overleven

Lees meer...

Horigheid, grondheerlijkheid en hofstelsel

Grondheerlijkheid

Grootgrondbezitters kregen op de duur verregaande zeggenschap over de boeren die op hun landgoederen gevestigd waren

  • uitte zich in beperkte bewegingsvrijheid van de horigen:

- mochten zich niet zomaar elders vestigen

- van hun nalatenschap kreeg de domeinheer het beste deel

- domeinheer sprak ook recht en in ernstige gevallen werd de horige overgeleverd aan de koninklijke rechtbanken(tenminste daar waar die functioneerden)

  • De basis van deze macht zou liggen in de als natuurlijk beschouwde macht van aristocraat, grootgrondbezitter en eigenaar van mensen
  • Duitse historici spreken in dit verband van grondheerlijkheid (Grundherrschaft) en grondheren, met een vermenging van publieke en private belangen.

Surplusextractie en arbeidsdwang

= overheveling van overschotten uit de landbouw naar de aristocratie die niet aan vrije marktwerking werd overgelaten maar onder niet – economische, met grondheerlijke macht verbonden dwang tot stand kwam

Surplusextractie: hoe?

  • schema op bladzijde 109 :eenvoudig model van economische kringloop toegepast op boerenhuishoudens:

- De drie meest gekende productiefactoren(grond=natuur, arbeid en kapitaal) leveren in verschillende stadia mogelijkheden om surplussen af te tappen(aangeduid met de cijfers 1, 2, 3, 4)

- overlevingseconomie of subsistentie-economie >> rechterhelft van het schema (dwz. verkoop) stelt niet veel voor.(men noemt het peasants)

REDEN: men gebruikt alles wat men zelf produceert: als veevoer, zaad, voedsel, schoeisel, behuizing, werktuigen,brandstof…

Surplusextractie: wanneer?

De aftapping (surplus-extractie volgens Marx-historici) ten voordele van de aristocratie gebeurt op de 4 punten:

- 1ste punt: rechtreeks via geleverde arbeidsprestaties

- 2de punt: via levering deel agrarische productie

- 3de punt: via levering niet-agrarische productie

- 4de punt: niet zoveel meer blijft over in geldbetaling na evering(indien nog surplus dus) bij de verkoop van opbrengsten op de markt.

Diensten afstaan aan de heer

- Arbeidsdiensten: naast eigen grond ook Saalland bewerken

- Niet agrarische inkomsten afstaan (> huisnijverheid)

- Opbrengsten van het eigen domeintje

- Uitzonderlijk: geldbetalingen

Organisatie grootgrondbezit

Om die surplus-extractie soepel te laten verlopen was het grootgrondbezit in de karolingische tijd georganiseerd in domeinen of (vroen)hoven.

>>> 2 soorten land:

Saalland / herenland / terra indominicata

- Beheerscentrum

- Belangrijke gebouwen (bv. huis van de heer = casa indominicata)

- Curia à rechtspraak

- Grote hals

Hoevenland

- Vormt merendeel van het domein

- Erfelijke lapjes grond van de horigen (servi casati) à tegenprestatie = deel van hun arbeid leveren

- Horigen zonder hoeve (servi non casati) en echte slaven leverden ook hun arbeid

Horige hoeven

- Een horige hoeve omvatte meestal 10 tot 15 ha. Lijkt veel, maar veel braak en rest weinig opbrengst.

- Soms onderscheid tussen vrije en onvrije hoeven. Verschil niet altijd zo duidelijk

- Vrije : minder belast dan onvrije. Of het bezit van onvrije of vrije hoeven ook sloeg op de onvrijheid of vrijheid van hun bezitters is niet zo duidelijk.

Andere vormen domaniaal stelsel

Er waren talrijke varianten:

- tussen Rijn en Loire: de geschetste variant

- overzijde Rijn en Italië: kleine domeinen met alleen saalland tot domeinen zonder saalland waarbij de saal slechts diende als verzamelpunt voor afdrachten van de horige boeren uit de omgeving

- in Middellandse Zeegebied: niet overal doorgedrongen: daar meer vrije boeren, terwijl grootgrondbezitters nog werkten met slaven

- Pauselijke staten en zuid-italie: indirecte exploitatie(erfpacht aan boeren, die dan wel aan de grond gebonden waren, dus horigen, maar geen verplichting tot arbeidsprestaties)

Polyptieken als bron

= inventarisachtige beschrijvingen die van het goederenbezit van een aantal grote kloosters in de Karolingische tijd zijn gemaakt

- Grootschaligheid en interne specialisatie

- Representativiteit? >> * geografische specificiteit: uit beperkte regio

* hoogontwikkelde abdijeconomie: niet alleen uit abdijen (niet kloosterlijke landbouw was waarschijnlijk veel minder rigide)

Beoordeling van het domaniale stelsel

Naast de surplus-‘extractie omvatte het een nieuw element: de binding van boeren in het bezit van ‘eigen’ productiemiddelen aan (grond)heren door middel van niet – commerciële arbeidsdiensten

Oorzaken

1) geringe bevolkingsgroei= weinig arbeidspotentieel

2) slecht functioneren van de markten(ook de arbeidsmarkt)

3) teloorgang publieke belastingheffing(dus geen alternatieve inkomstenbron)

Daarom moest surplus – extractie plaatsvinden aan de agrarische basis

Waardering loopt sterk uiteen:

- Pessimistische visie: lage opbrengsten tegenover hoge transport- en toezichtkosten.

- Positieve: maakte zekere spreiding en arbeidspecialisatie mogelijk, waardoor juist hogere productiviteit en commercialisering (vb. Luik = domein uitgegroeid tot echte stad).

Lees meer...

Promotie: de slaven

Slavernij

- Slavernij bleef na ineenstorting Romeinse Rijk gewoon verder bestaan als barbaarse varianten => vorm was wel anders: geen massale slavenarbeid meer, maar wel gebruik in oorlogen

- Slaven als exportproduct in de late ME: enige exportartikel van waarde in christelijke handel met islamitische wereld (Venetië = belangrijk)

Behandeling

Kerk

- Niet tegen slavernij

- Zag slaven als het bewijs van zondigheid

- MAAR: dubbelmoraal:

* Slaven konden christen worden

* Slaaf als lid van christelijke gemeenschap = medechristen = medemens

* Zagen slavernij als instituut onvermijdelijk, maar nog niet als reden om slaven slecht te behandelen

* Ideologisch: slaven vrijlaten = goed voor zieleheil

Sociaal - economisch

- meeste slaven geen allochtonen meer (zelfde cultuur)

- schaarste aan arbeidskrachten è arbeidsbesparende werkwijzen zoals gebruik van watermolen è slavenarbeid minder noodzakelijk.

- Aristocratie wilde zoveel mogelijk grond in cultuur è slaven klein stukje eigen grond met huis te laten, zodat verschil met andere boeren op zelfde domein verkleinde of verdween è uit deze mengeling ontstond dan de nieuwe klasse van de horigen.

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen