Menu

Item gefilterd op datum: januari 2014

Ridders en boeren in het middeleeuws maatschappijbeeld

  • Ruiters worden ridders

Einde Vroege ME

einde Vroege Middeleeuwen: belang van de zwaarbewapende ruiterij nam toe => verregaande professionalisering van de milites, gewapende ruiters te paard

- Milites: zowel aristocraten, boeren als onvrijen

- speelden belangrijke rol in de oorlogsvoering en hiermee ging een stijging van hun prestige gepaard

- Koningen gingen zich meer en meer met deze ruiters identificeren.

  • Stilaan ontwikkelde deze groep een eigen ere- en gedragscode en de toegang tot deze groep werd geformaliseerd door ceremonieën met vaste rituelen
  • Ontstaan ridderorde of ridderstand

De Kerk

ondersteunde deze elitaire groep vanuit het idee van de miles Christi (soldaat van Christus)

- titel werd in Vroege Middeleeuwen gebruikt voor de clerici, monniken en bischoppen

- omstreeks het midden van de 11e eeuw: titel voor wereldlijke milites in een poging om deze groep voor de kerk te winnen => ridderlijke deugden (moed, trouw, loyaliteit) werden uitgebreid met specifieke christelijke deugden (godsvrucht, bescherming van weerlozen en het behoud van vrede)

Nieuwe religieuze ridderorden

Na afloop van de eerste kruistocht ontstonden in het Heilige land dan ook nieuwe religieuze ridderorden om de heilige plaatsen te beschermen.

De belangrijkste zijn:

- Orde van de Tempel (Tempeliers)

- Orde van het hospitaal van Sint-Jan te Jeruzalem (Johannieters)

- Orde van het hospitaal van de Heilige Maria van de Duitsers(Teutoonse orde)

Zowel geestelijken als leken konden tot dergelijke orden toetreden. Alleen de leken legden een gelofte van strijd af.

Kritiek

- Vanaf XII, vanuit de klerikale kring => hevige kritiek op de uitdossing van de ridders => vonden dat ze op vrouwen lekenà gouden en zilveren sieraden

- Later: ook kritiek op de toernooien en steekspelen:

* boden nieuwe militaire elite volop gelegenheid om met fysieke kracht en behendigheid te pralen

* zo’n toernooi bracht veel doden met zich mee dus verbood de kerk het

* toch haalde het verbod niets uit, dus in 1139 mochten gestorven ridders tijdens zo’n toernooien niet christelijk begraven worden.

    • Hoofse cultuur: nieuwe spelregels voor het verkeer in hoge kringen

Ridderorde ontwikkelde tevens een eigen cultuur => tijdens inwijdingsceremonie werd gedragscode ingeprent via morele traktaten, leerdichten en nieuwe literaire genres die deel uitmaakten van de zogenaamde Hoofse culuur.

We kunnen de Hoofse cultuur in drie genres opdelen:

  • Chanson Geste:

epische teksten waarin de daden van één persoon centraal staan en waarvan de stof gewoonlijk is ontleend aan de tijd van Karel de Grote

  • Hoofse lyriek (troubadourpoëzie):

complete poëzie met een precieze vorm en een nieuwe levensvisie. De platte erotische verzen ontbraken ook niet, waarin de vrouw meestal op een voetstuk wordt geplaatst en de leven tussen man en vrouw verheven wordt tot een ideaal voor morele zelfvervulling, dat bereikt wordt na hevige conflicten

  • Ridderromans:

verenigde elementen uit de chansons de geste en hoofse lyriek. Ze geven een sterk beeld van de werkelijkheid en staan stijf van de erotische en mystiek – religieuze symbolen

Belangrijkste kenmerken van het ‘hoofse lied’

- dienstbaarheid van de man aan de vrouw

- morele veredeling waartoe de hoofse liefde leidt

- wat in deze hoofse literatuur beschreven wordt is slechts een flauwe afspiegeling van de realiteit

- beoefening van de hoofse liefde behoorde een geraffineerd en ondeugend spel te zijn dat zijn eigen, ingewikkelde spelregels kende

- hoofse werd aan de vorstenhoven behandeld in speciale gezelschapspelletjes, zoals de ‘rechtbank der liefde’ en de zogenaamde jeux partis.

    • Tendensen tot rangordening en afsluiting

Tijdens de tweede helft van de 12e eeuw tekende zich binnen de ridderstand twee tendensen af

- Tendens tot interne rangorde: onderscheid maken tussen ridders van oud – adellijke en ridders van niet adellijke afkomst en het creëren van aparte rangen

- Tendens tot afsluiting: de ridderstand werd erfelijk. Deze evolutie gaf aanleiding tot het ontstaan van de rang van schildknaap.

  • Boeren

De kleine vrije boeren verloren vanaf de Karolingische tijd niet alleen hun aanzien maar ook vaak hun vrijheid. De opkomst van de ridderschap en de groei van steden leidden vervolgens tot een toenemende negatieve stereotypering van boeren.

Negatief beschreven in literatuur van die tijd

- boeren werden vergeleken met beesten

- in moppen was hun domheid, vunzigheid en gewelddadigheid vaak het middelpunt

- ze zouden maar één waardigheid bezitten: hun christelijkheid

- boeren zijn laffe lomperds die geen maat weten te houden

Nuancering

Boeren werden natuurlijk niet altijd negatief afgeschilderd. Hier past om drie redenen een genuanceerde visie.

- de lastendruk van de boeren verminderde gedurende de expansiefase langzaam, ze waren zelf naar middeleeuwse normen niet rechteloos

- het steeds opener karakter van de agrarische economie in de loop van de expansiefase bood boeren kansen om op verschillende product- en factormarkten te opereren

- de maatschappelijk onderhandelingspositie en politieke mondigheid van boeren is aanzienlijk verbeterd door de ontwikkeling van dorpsgemeenten

In geval van nood

- MEse boeren deinsden niet terug voor georganiseerd gewapend verzet tegen onderdrukkende heren en daarbij toonden ze zich lang niet zo weerloos als in de literatuur werden voorgesteld

- XIII: bij verschillende gelegenheden ridderlegers door boerenmilities in de pan gehakt, vb 1227 bij het Drentse dorpje Ane

- ook als het niet hard tegen hard ging, stonden de boeren hun mannetje, zoals blijkt uit talrijke processen die ze, individueel of collectief, voor hogere rechtbanken uitvochten tegen adellijke of geestelijke grootgrondbezitters en die heel vaak gingen over voor hun dagelijkse bestaan wezenlijke zaken als het gebruik van bossen en venen.

Lees meer...

Nieuwe vormen van heerschappij

Gevolg toenemende bewoningsdichtheid = encelullement: mensen werden in deze periode ingedeelde en opgenomen in allerlei verbanden van lokale organisatie

=> zowel van onderaf (vorming lokale gemeenten) als van bovenuit (vestiging lokale heerschappijen)

  • De ‘banale revolutie’

Banale revolutie

uiteenvallen van het Rijk van Karel de Grote = begin patrimonialisering van de hoge Karolingische bestuursambten ambtsdragers gingen het bezit persoonlijk en erfbaar beschouwen

→ In Frankrijk gebeurde dat eerder en meer uitgesproken dan in het Duitse Rijk

→ rond het jaar het jaar 1000 waren in beide oude Karolingische rijksdelen de tendens tot territoriale vorstendommen onder het niveau van koninkrijken ingezet

→ tweede stap = herhaling van de eerste op een lager ambtelijk niveau.

=> Dit verschijnsel, de creatie van lokale banheerlijkheden of seigneuries, wordt vanwege zijn verstrekkende gevolgen wel aangeduid als de banale revolutie

Nulle terre sans seigneur

Vroege Middeleeuwen:

- heerschappij voor de gewone man was ondenkbaar

- REDEN: koninklijke macht was diffuus en slechts onder bepaalde omstandigheden in een vaag begrensd territorium werd geëffectueerd.

Einde X

- snelle verandering

- aantal heren vermenigvuldigde zich en heerschappij kreeg een lokale dimensie, die voor alle mensen die niet tot de aristocratie of de geestelijkheid behoorden voelbaar werd.

=> vanaf dat moment was er een nulle terre sans seigneur (geen land zonder heer)

Uit wat bestond nieuwe lokale exploitatie van koninklijke bannus?

- uitoefening van de rechtspraak: gaf banheren het excuus voor arrestatie van personen en confiscatie van goederen

- oplegging van algemene belastingen (wat niet gelukt was op rijksniveau)

- opleggen van hand- en spandiensten: verplichte hulp bij werkzaamheden

De handhaving van banale heerschappij ging dan ook vaak gepaard met ongebreidelde geweldplegingen tegen lokale boeren.

De Kerk

Kerkelijke heren en instellingen piepten vooral wanneer het geweld van lokale banheren zich tegen hun bezittingen richtten

=> MAAR: traden zelf vaak net zo hard en gewelddadig op tegen degenen die aan hun eigen heerschappij onderworpen waren

Middelen tot gezagshandhaving

Banale heerschappij met een dergelijk gewelddadig karakter zouden zich minder gemakkelijk hebben kunnen vestigen als seigneurs zichzelf niet hadden voorzien van twee krachtige middelen tot gezagshandhaving:

  1. kasteel

- voornaamste doel van kastelenbouw

≠ bescherming lokale bevolking

= beheersen van de omgeving in de letterlijke zin van het woord

- nieuwe type kasteel: kunstmatige hoogte, met daarop een houten of stenen toren, die verschillende verdiepingen telde en alleen via een trap naar de eerste verdieping toegankelijk was

- Alleen in Italië en Zuid-Frankrijk ontstonden compleet versterkte nieuwe nederzettingen met daarin een kasteel

=> Dit verschijnsel wordt in de literatuur incastellamento (verkasteling) genoemd.

  1. 2. bende van goed bewapende krijgers.

  • Regionale verschillen en feodo – vazallitische ‘verpakking’

Banale heerschappij in de hierboven beschreven zin, gebaseerd op het gebruik van hard geweld, kennen we vooral aan de hand van studies over delen van Frankrijk, waar het koninklijk gezag vanaf het einde van de IX ernstig verzwakt was.

Omgekeerd zou banale heerschappij zich niet hebben kunnen ontplooien in het Duitse Rijk (althans in het Duitse deel ervan).

Verschillen Frankrijk – Duitse Rijk

- Duitse Rijk: banheerlijkheden ontwikkelden rechtstreeks uit aristocratisch grootgrondbezit en daarmee verbonden domaniale grondheerlijkheid

- Duitse Rijk: veel banheerlijkheden wortelden in voogdij over kerkelijke immuniteiten

- Duitse vorsten regelden hele publieke orde in 1 keer, zodat vestiging van lokale heerschappijen vaker dan in Frankrijk voorkomen werd

Seigneuries in de periferie van Karolingische Rijk

Proliferatie van op dwang gefundeerde lokale heerschappijen waarop koningen noch territoriale ambtsdragers greep hadden.

* soms versterkt door toevallige politieke omstandigheden

Voorkomen anarchie

Door het steeds stelselmatiger gebruik van feodo – vazallitische relaties werd langdurige anarchie voorkomen

=> DUS: verzwakking van koninklijk gezag + vorming proto – territoriale vorstendommen naast lokale heerschappijen ≠ feodale anarchie!

Verdwijnen banale heerschappijen

Koningen / andere territoriale vorsten: streven naar monopoliseren en centraliseren van allerlei als ‘publiek’ erkende kerntaken:

- rechtspraak

- geweldgebruik

- bestuur

- wetgeving

* opruiming autonome seigneuries

* bezit van heerlijkheid werd gepolitiseerd è onderdeel van mechanisme tot distributie van politieke macht

  • Veranderingen in de surplus – extractie. Aanpassingen in de domaniale economie

Verschuivingen in agrarische surplus – extractie

> vestiging van seigneuries

  • Voor

Overheveling kreeg haar beslag via gedwongen landarbeid en afdracht van overschotten door horige boeren binnen het kader van hofstelsel en heerlijkheid

  • Na

Banheren exploiteerden mensen – horig of niet – binnen een welbepaald territorium op basis van geüsurpeerde ‘overheidsrechten’

Evolutie van het hofstelsel

Raakte overal in verval => oorzaken?

  • geldnood

- aan de zijde van aristocratie: relatieve verarming door bevolkingsaanwas waardoor erfenissen steeds kleiner werden

- versterkt door schenkingen aan kerkelijke instellingen

  • stijgende lasten

duurder militair bedrijf > opening handel Midden – Oosten => aristocratische levensstijl werd verfijnder, maar ook duurder

Omkering van land – labour ratio

= schaarsteverhouding tussen de productiefactoren grond en arbeid

Bevolkingsgroei => land schaarser + arbeid overvloediger en goedkoper

Grootgrondbezitters: 2 mogelijkheden

  1. directe uitbating van domeinen opgeven en dan ook het indominicatum (herenland) in zijn geheel of in stukjes in erf – of termijnpacht geven
  2. exploitatie voortzetten met behulp van betaalde landarbeiders

- XI – XII: grootgrondbezitters kozen 2de optie

- Op de langere termijn kreeg eerste alternatief toch de voorkeur

Horige arbeidsdiensten

Horige lasten mochten geleidelijk worden afgekocht => 3 gevolgen:

  1. horigheid verloor op den duur elke reële betekenis => sociale verschillen en geografische mobiliteit op platteland nam toe
  2. mogelijkheid tot omzetting van horige arbeid en afkoop van andere horige lasten betekende in streken waar veel domeinen lagen een doorbraak in de commercialisering en monetarisering van plattelandseconomie
  3. domeinheren sneden zichzelf zwaar in de vingers: pachtbedrag werd in XIII voor eens en altijd vastgelegd, terwijl juist in die eeuw inflatie hals over kop toenam

Lees meer...

Volume en karakter van de agrarische productie

  • Verdubbeling van de voedselproductie

verdubbeling bevolking >>> verdubbeling voedselproductie >>> 2 manieren:

- door intensiever gebruik van bestaande landbouwgronden

- door uitbreiding areaal

→ eerste optie =in beperkte mate haalbaar

→ groei van de agrarische productie betekende tot lang na de Middeleeuwen voornamelijk uitbreiding van het bouwlandareaal.

  • Bodemvruchtbaarheid

groot obstakel voor vergroten bodemvruchtbaarheid = lage bemestingsgraad veroorzaakt door geringe samenwerking van akkerbouw en veeteelt.

Toch expansie

Niettemin zijn uit de expansieperiode 3 wegen tot intesiever grondgebruik bekend:

  • omzetting weidegrond in akkerland

- proces dat in het Duits met Vergetreidung (vergraning) wordt aangeduid

- uitwerpselen van dieren => vruchtbaarheid van grond stijgt (weidegrond)

- meer calorieën

- ook voedergranen voor dieren op stal

  • terugdringen van de braak, invoeren van drieslagstelsel

- 1/3 braak, 1/3 wintergraan, 1/3 zomergraan

- ó vroeger: tweedeling braak – bewerkt

- Niet overal bruikbaar: stelsel niet altijd geschikt voor gewassen waar er veel vraag naar is (cf. vlas)

  • technische vindingen

zoals risterploeg en paardentractie

Risterploeg

(zie afbeelding p. 154)

- geraffineerder dan de haakploeg

- combinatie van een verticale (kouter) en horizontale (schaar) snede => hierdoor komen de aardkluiten los => rister keert ze vervolgens om

- risterploeg met een voorstel heet gewoonlijk karploeg.

>>> De hierdoor bereikte arbeidsbesparing werd overigens meer dan gecompenseerd door het feit dat risterploegen bediening vereisten door meer dan één persoon…

  • Gebruik van paarden ipv ossen

Eveneens een grote agrarische innovatie uit de Middeleeuwen is het gebruik van paarden ipv ossen.

Voordelen paarden Voordelen ossen

- wendbaar en snel - minder kritisch met veevoer

- explosieve trekvermogen - minder veeziekten

- groter uithoudingsvermogen - meer slachtvlees

De twee belangrijkste nadelen zouden gedurende de middeleeuwse expansiefase zijn ondervangen: het voeselprobleem (uitbreiding haverteelt) en aanspanningsprobleem.

  • Innovaties

Ontwikkeling vs. verspreiding

Innovaties = product van lange, schokgewijze ontwikkelingen en aanpassingen. Ook gaat er vaak een lange periode tussen de ontwikkeling van een product en de verspreiding van de zelfde product.

2 oorzaken:

- psychologische en sociale factoren: Pre-industriële boeren vermeden vaak risico’s, dus ze vermeden nieuwe technologieën

- echnologische toepassingen komen er pas, na opgang van een andere technologie vb: ploeg à opmars paarden en ijzer

=> Ook gebeurde het dat een technologische innovatie wel ingepast was, maar toch weer teruggedrongen werd, omdat de nieuwe innovatie niet rendabel genoeg was.

Noordwest – Europa

behoefte aan risterploegen en paardentractie vanaf de tiende eeuw snel toegenomen toen in hoog tempo zware en instabiele klei- en veengronden werden ontgonnen => ontginning kwam vaak neer op een combinatie van bedijking en ontwatering.

Ontbossing

openlegging van veen- en kleigronden viel op Europese schaal in het niet bij de uitbreiding van agrarische cultuurland door ontbossing: tussen een kwart en een derde van alle grond die tussen 950 en 1250 is ontgonnen, moet uit bosland hebben bestaan.

Boerenkolonisten

- Boerenkolonisten brachten de ontbossing pas echt op gang.

- best bewaard bleven nog de bossen waar koningen of andere territoriale vorsten op hun regionale wildernisrecht stonden, hoofdzakelijk met het oog op hun favoriete bezigheid, jacht op groot wild.

Lees meer...

De groei van de bevolking

  • XI, XII en XIII

= periode van relatief sterke en langdurige bevolkingsgroei => verdubbeling van de Europese bevolking in drie eeuwen tijd

= was niet zo uitzonderlijk

  • tegenstelling bevolkingsexplosie ó bereiken kritische massa als reden voor vooruitgang
  • heel weinig bronnen (geen statistische gegevens) => uitzondering = Domesday Book (1086) van Willem de Veroveraar

  • MAAR:

- grootte van bevolkingstoename is zeker naar huidige maatstaven bezwaarlijk spectaculair te noemen

- zal bovendien niet veel sterker geweest zijn dan die in voorafgaande periode van drie eeuwen.

=> Demografisch gesproken helde Europa al rond 1200 zwaar over naar het westen.

Lees meer...

Vooraf: de Vikings, factor van verval?

- Vanaf VIII – IX

- Voornamelijk in perceptie, terreur zaaien (geen genuanceerde bronnen)

- Mannen uit Viks (=baaien in Scandinavië)

  • Handel

- Via Friezen naar West – Europa (cf. Dorestad) àkwam steeds meer onder Frankische invloed

=> vernield door Vikings

- Door Rusland, handel met Byzantijnen (ontdekt door archeologie en taal) => belangrijk tot VI => verdreven door Franken

  • Plunderingen

- Vikingen maken gebruik van gezagscrisis

- Plunderingstechnieken in grensgebied à niet eigen aan vikings (ook Franken en andere volkeren doen hetzelfde)

  • Bronnen: zeer negatief

- REDEN: alle bronnen komen uit kerkelijke instellingen => waren rijk, werden geplunderd

- MAAR: belang voor opkomst geldeconomie

→ smelten geroofde schatten om tot munten

→ bv. Gent: palimsest: beschrijving relieken en schatten rond lichaam van St. Bavo

  • Belang

Belangrijk bij stadsvorming: halfcirkelvormige omwalling (cfr. Vroegste periode van Gent)

Lees meer...

Dynamische periferieën

  • Brittannië

7 koninkrijken van Angelen en Saksen

Gelijkenissen en verschillen met Frankische rijk

- Gefolgschaften

- Vetevoering

- Domeineconomie

- grote sociale ongelijkheid in allebei

- maar Angelsaksische wetten (dooms) in volkstaal (capitularia waren in Latijn)

Alfred de Grote

- koning Wessex

- oprichting van hofschool (vertalingen Latijn naar volkstaal) naar voorbeeld van Karel de Grote: inheemse volkstalige rechtstraditie, weerstand introductie Romeinse recht.

Koningschap

Sacrale karakter koningschap: 787 door zalving van koning. Koning: recht oproepen vrije mannen voor oorlog.

Meest frappante contrast

- Koningschap van Wessex slaagt erin invasies Denen tot stand te brengen (787) en duurzame politieke integratie van 7 koninkrijken te werk te stellen.

- Karolingische veroveringsdrang leidde tot imperial overstretch, en kromp bij zwakke leiders.

- Ook op rechtelijke organisatie liep Angelsaksisch Engeland voorop, het uitdelen van lenen bleef een beperkt verschijnsel.

  • Moors Iberië

Na verovering Egypte

Na verovering Egypte (642-643): westwaarts (Maghreb: het westen)

- 647: Noord – Afrika onder controle, sterke weerstand:

* onder Byzantijns gezag

* gebied had intense Romeinse kolonisatie gekend

* was al gekerstend

- 680: verdrijving Byzantijnen: weerstand van confederatie van Berberstammen

- 705: Maghreb als provincie onafhankelijk van Egypte

- 711: geïslamiseerde Berbers steken Straat van Gibraltar over, zege bij Jerez de la Frontera, rukken op tot Toledo en bereiken Zaragoza

- 720: gebied rond Barcelona en Narbonne onderworpen

Iberisch schiereiland

Op het Iberische schiereiland vestigden zij hun gezag vooral door verdragen. Hun optocht werd gestopt door Karel Martel (733 of 734, nabij Tours). In 751 moesten ze gebied prijsgeven. Van de Spaanse Mark en christelijke koninkrijken ondervonden ze lokaal verzet.

Indirect bestuur

- Moslims hebben in Iberië nooit gecentraliseerde staat gevestigd: indirect bestuur

- 3 marken: Hoge Mark, Middelste Mark en Nabije Mark

- bewind door militaire gouverneurs. Onderlinge strijd: moslims kwamen uit berberstammen met verschillende achtergrond

- Geleidelijke islamisering van Iberische bevolking, geen meerderheid van Islamieten, maar wel cultureel overwicht

St. Jacob van Compostela

Sint-Jacob van Compostela: de cultus van deze apostel werd het brandpunt van Iberisch Christelijke hervormingsstreven.

- 1ste golf veroveraars (8ste eeuw): uit Noord – Arabië, vestigden zich in steden

- later nieuw - moslims: zuid – Arabieren, vestigden zich op het platteland

- Berbers uit Noord – Afrika, vestigen zich in centraal Spanje, stamverbanden bleven onaangetast gedurende 3 eeuwen

- Veroveringsfase 10de eeuw: opnieuw immigratie grote groepen Berbers

De Moslims waren zeer tolerant tegenover andere godsdiensten, die wel schatplichtig waren.

Islamitisch kerngebied

- opgedeeld in provincies

- Córdoba zetel van centraal bestuur

- bestuur in handen van gouverneurs, onder hoger gezag van kalief

- 756: val Umayyadendynastie: onafhankelijke rijkjes in Maghreb en Iberië

  • De Vikingen

Beeld

- Zeer negatief beeld door kronieken van monniken.

- Langs kusten en rivieren van Europa: plunderingen van abdijen en steden, inwoners meegevoerd als slaven.

Bevolking

3 bevolkingsgroepen:

- Zweden, langs kusten Oostzee

- Noormannen, Schotse eilanden, Ierland, staken over naar IJsland, Groenland en New Foundland

- Noren en Denen, Normandië, Lissabon, plunderden Sevilla, bezochten oost Engeland en Nederlandse riviergebied

Vikingsamenlevingen (archeologische bronnen)

- boeren, in relatief vruchtbare streken met veel ijzererts;

- vakmanschap op hoog niveau;

- expansieve neigingen: rivaliteit tussen leiders van clans of nieuwe vestigingsgebieden (overbevolking?);

- niet enkel plunderingen, ook handelsrelaties.

Invasies

- Succes vikinginvasies: snelheid van aanvallen en weer verdwijnen:

* zware ruiterij Frankische legers niet snel te mobiliseren

* Frankisch leger enkel geschikt voor offensieve oorlogen op land, konden kust niet verdedigen

- Toen de Vikingen begonnen te overwinteren op beschermde plaatsen waren ze wel kwetsbaar

- Frankische koningen konden bevolking niet beschermen, lokale heren boden weerstand: forten langs kusten: invasies versnelden decentralisatie van macht

- Meest langdurige invasiegolf in Westen tussen 6de en 14de eeuw

Economisch

- opgepot edelmetaal in circulatie gebracht als betaalmiddel in langeafstandshandel

- belastingen in zilvergeld voor verdediging invasies: Danegeld

- schatten in omloop ondersteunden de oosterse handel van de vikingen

Invasies stimuleerden dus omloop goederen en kapitaal en inschakeling in intercontinentaal handelssysteem.

Lees meer...

Een bovenbouwstaat

  • Vooraf

Geleerden aan het hof

(belangrijkste: Alcuïn)

- Karel zijn paleisschool opzetten

- Intellectueel peil enkele grote abdijen opvijzelen

- Nieuwe keizerlijke ideologie: Romeins model + oudtestamentische priester – koning David:

* Christelijke keizer, Gods uitverkoren beschermer van het geloof

* Liet toe zich uit te spreken over kerkelijke zaken en politiek optreden te plaatsen in teken van Christus

800

- 800: keizerkroning Karel de Grote: herhaling van gebeurtenissen 751, maar op hogere trap è Bescherming in ruil voor keizertitel

- Relatie paus – keizer was delicaat. Vraag wiens gezag het hoogste was

Propaganda Karolingers

meer en interessantere cultuurgoederen dan in de eeuwen daarvoor en daarna:

- rijksannalen (optekening belangrijkste gebeurtenissen per jaar)

- biografie van Karel (door Einhard)

- Paltskapel van Aken: Aken vanaf 794 belangrijkste residentie en symbolische hoofdstad

- Karolingische minuskel ontwikkeld

- Impuls studie klassieke Latijn, paleisschool: antieke teksten gekopieerd en bestudeerd

Paleis van de Koning

hofhouding, enkele ambtsdragers, trokken voortdurend rond:

- koning tijdens de voor oorlog geschikte maanden voortdurend op krijgstocht

- aanwezigheid van koning op diverse plaatsen in rijk noodzakelijk om gezag werkelijk te doen gelden

- puur materieel: opbrengsten verbruiken (verkeersarme domeineconomie: eenvoudiger om consumentengroep te verplaatsen dan oogstopbrengst te centraliseren)

Eed van trouw

= traditioneel machtsmiddel

- alle vrije mannelijke onderdanen vanaf 12 jaar

- typisch voor kleinschalige samenlevingen met beperkte schriftcultuur: banden van trouw zijn direct, persoonlijk en ongeschreven

- eden afgelegd met de hand op heilige voorwerpen: schending lokt goddelijke sanctie uit

- uitgestrekt rijk: koning vertegenwoordigd door territoriale ambtsdragers

* Aanzet tot staatsinstellingen, onderscheiden van de persoon van de koning: kanselarij, bestuurlijke maatregelen en wetgeving, algemenen vergadering en paleisschool.

* Merovingische koningen: schrijfwerk door nabij gelegen kerkelijke instellingen.

Eigen Kanselarij

- meer schrijfwerk laten verrichten zonder externe tussenkomst

- eigen archief: nauwkeurigere controle op de activiteiten

- schrijvenden nog steeds geestelijken, maar in rechtstreekse dienst van de koning/keizer

- capitularia: keizerlijke decreten, veelal schriftelijke neerslag van mondeling overeengekomen verordeningen in jaarlijkse algemene vergadering

Eigen staatsinrichtingen

Pogingen om solide staatsinrichtingen te creëren naar Romeins model ten aanzien van de territoriale indeling en de daarbij horende ambten. Wegens uitgestrektheid moest koning/keizer macht delegeren:

- oprichting koninkrijken Lombardije en Aquitanië, onder zonen van Karel;

- aanhechting en onderwerping van meer gebieden: Karel nam de titel van koning van Italië aan;

- de marken;

- van fundamenteel belang: graven (comites).

Graven

= ambtsdragers die koninklijk gezag in hun gebied moesten vertegenwoordigen, namens hem recht spreken, algemene vergadering leiden, oproepen tot oorlog en capitularia doen naleven;

- vergoeding: beschikking over deel koninklijke domeinen in betreffende gebied;

- meeste graven waren Franken, ook in etnisch anders samengestelde gebieden;

- rondreizende zendgraven: controletaken over graven of bijkomende taken.

Objectivering

= Romeinse rijk herstellen in christelijke vorm

= praktijk was echter anders:

- materiële toestanden lieten niet toe het zelfde te realiseren als in de Romeinse tijd

- Capitularia interpreteren als poging om weerbarstige werkelijkheid te veranderen, maar in feite weerspiegelen ze de werkelijkheid.

Nauwe banden met kerk

als eenheidscheppende factor:

- kerk hoogst ontwikkelde grote organisatie in West Europa, geletterd personeel

- steun van geestelijkheid voor iedere heerser onmisbaar, in technologische en ideologische zin

- bisschoppelijke heerlijkheden, gevaar voor betrokkenheid in machtsstrijd (het bekleden van geestelijke hoogwaardigheidsdragers met wereldlijk gezag is een structuurkenmerk van de middeleeuwse kerk)

Staat

- niet anachronistisch opvatten, er bestond zelfs geen woord voor zoiets abstracts als staat

- macht was persoonsgebonden, concreet en direct

- hofgeleerden: Latijnse bronnen: res publica, toch drong het niet door in de werkelijkheid van de Karolingische heerschappijstructuren

- pogingen tot openbare instellingen verzandden na enkele generaties

- staatsapparaat beperkte zich tot hof en ambtsdragers, die poogden regels op te leggen;

- bestuurlijke eenheid opleggen was onbegonnen werk:

* geldarme domeineconomie

* verwarde veelheid van volkeren, verschillende culturen en ontwikkelingsstadia

  • De fictie van het keizerschap

Verdeling bij regeling opvolging

Karel de Grote: rijk verdeeld tussen zijn 3 zonen (806), 2 overlijden voor hun vader, Lodewijk de Vrome enige erfgenaam. Gekroond door Karel zelf = blamage voor paus (813).

Lodewijk verdeelde zijn rijk onder zijn 3 zonen, maar keizerstitel beschouwd als ondeelbaar: oudste zoon Lotharius, gekroond door de paus (823), andere 2 zonen kregen koningstitels onder het gezag van de keizer = compromis tussen Frankisch gewoonterecht van bezitsverdeling en eenheid van het keizerschap. Zaken liepen anders dan gepland:

- Lodewijks 2de echtgenote bedong een erfdeel voor haar zoon Karel de Kale

- Familie intriges escaleerden

- Grote opstanden en oorlogen

=> Van het unitaire rijksidee bleef weinig over, staatsorganisatie door elkaar geschud door wisselende coalities in territoriale herverdelingen, die positie van koningen en keizer aantasten

Na dood Lodewijk

- Lotharius wil het hele imperium eden van trouw laten zweren è hevig verzet: Karel en Lodewijk verslaan Lotharius.

- 842: Karel en Lodewijk zweren eed van wederzijdse bijstand en beloofden elkaar niet afzonderlijk te onderhandelen met Lotharius. (Deze eden zijn beroemd omdat de koningen de volkstaal gebruikten)

Verdrag van Verdun

Onderhandelingen Lotharius, Karel en Lodewijk: Verdrag van Verdun (843):

- rijk verdeeld in 3 stukken: Lodewijk: alle gebieden ten oosten Rijn, Karel: gebieden ten westen Schelde, Marne, Saône en Rhône, Lotharius: Italië, centrale gebieden

- machtsmiddelen zo gelijkmatig mogelijk verdeeld

- een vazal mocht slechts in 1 van de koninkrijken beneficia houden

- Lodewijk de Duitser was de grootste overwinnaar

=> Keizertitel verloor betekenis in 12 jaren die Lotharius nog regeerde

Volgende generaties

korte regeringsperiodes; snel wisselende samenstelling territoria, aanhoudende erfdelingen. Karel de Dikke, koning Oost – Francië, wordt keizer:

- fictie Romeinse erfenis nu op gebied dat slechts in meest zuidelijke en westelijke randgebieden deel had uitgemaakt van Romeins rijk;

- minder ontwikkeld dan West – Francië;

- lange grenzen: voortzetting veroveringen en tribuutoplegging;

- grote afstanden: intern moeilijk te controleren.

  • Graven en erfelijkheid

9de eeuw

Veroveringen Karolingers liepen vast in 9de eeuw en koninklijk gezag verzwakte:

- onstuitbare centrifugale kracht vanuit uitgifte ambten, inkomsten en land in leen

- controle daarover niet te handhaven

- regionale en lokale machtsconstellaties vulden machtsvacuüm: bannum en regalia eigenmachtig uitoefenen en als erfelijk bezit beschouwen

- gebruikten zelfde technieken als koningen: leenverhoudingen verspreidden zich naar lager niveau

- formele leenverhoudingen tot koning bleven erkend, maar gedragen zich als autonome heersers

- geen heldere en exclusieve afhankelijkheidsverhoudingen: leengoederen van verschillende heren houden: loyaliteitsconflict

- enkel lokale macht reëel in vorm banale heerlijkheden

Graven

- creëerden autonomie en probeerden zich in te nestelen in hun positie: huwelijkspolitiek en relaties inheemse grootgrondbezitters: vermenging van culturen (acculturatieprobleem) en afstand tot koning

- bezit van leengoederen en rechten van leenmannen werden erfelijk.

Lees meer...

Patrimonium en staat

  • Eer en bloed

Bloedverwantschap en eer

Bloedverwantschap

- universeel en voor de hand liggend middel voor onderlinge hiërarchie

- verticale verwantschap: leeftijd en geslacht, cultureel gewaardeerd door collaterale banden

- naam: verwees naar afstamming en behoren tot een familie

- vrouwen konden erven en doorgeven aan hun kinderen

Eer

erkenning door gemeenschap van iemands gewaardeerde positie

Hoge rang

- afstamming: bepaalde beschikking land en solidariteit

- vermogen: landbezit voorwaarde uitrusten als krijger

- prestaties: dapperheid, kracht en militair succes

Competitie

Competitie om eer, vermogen en macht langs de lijnen van familiebanden

- heersersgeslacht: tendens dominante positie via erfrecht

- bepaalden ook lotgevallen onderdanen

- patrimonium en ambt deelbaar onder zonen

Conflicten

Conflicten van eer en lichamelijke integriteit:

- families, geen individuen

- compensatie door dader of evenwaardig lid familie evenredige schade toe te brengen

- gunstigste geval: geregeld met geldbedrag (door wet vastgelegd): wergeld

- escaleerde soms tot vetes:

* op verbreking van verzoening stonden zware straffen

* overheid kwam aan vetevoering niet te pas

* kerk: verzachtende omstandigheden in geval van doodslag als wraakoefening

* overheid trachtte beperkingen op te leggen voor openbare orde

  • Beneficia

Kerkelijke instellingen als grootgrondbezitters

- beheer afgelegen landerijen: beroep op plaatselijke potentaten

- weinig geschreven recht: beroep op gewoonterecht

* mondelinge getuigenis op basis van herinnering

* bewerker van een stuk land niet zonder goede reden verwijderen: duur van toewijzing, gerust van bezit

* levenslang toegekend: neiging overerving

- veel kerkelijke eigendommen langdurig in de handen van leken

- geen volle eigendom: goederen mochten niet verkocht worden aan derden + betalen van rente

- renten: beveiligen eigendom tegen aanspraken plaatselijke usurpators en familieleden van schenkers

Eenvoudige boeren

Eenvoudige boertjes schonken ook wel eens het kleine stukje land waarvan ze bezitter waren aan de kerk:

- bescherming

- vroegen het direct terug om er voor de rest van hun leven te kunnen werken

- juridisch afstand van bezitsrechten in ruil voor geclausuleerde gebruiksrechten

- clausulering varieerde sterk (tijdelijkheid sterker voor adel dan voor boeren)

= beneficia (gunsten) of precariae (smeekbeden)

Merovingische dynastie

Ook koningen konden bescherming verlenen aan personen die daar om vroegen: personen die zich opdroegen in de handen van de koning.

=> Bv: Merovingische dynastie:

- territoria als vergoeding voor uitgeoefend ambt

- geldarme economie: meest efficiënte vorm van beloning

- domeinen verbonden met ambten: dus tijdelijk

- zwakke koning: erfelijk bezit

- deze evolutie verzwakte koningschap

- beperkte verkeersmogelijkheden: land behoorde feitelijk toe aan lokale heersers

- lage agrarische opbrengsten: grondbezit geen geschikte basis voor centralisatie macht

  • Vazalliteit

Merovingers

Merovingische tijd: Vassus: lager afhankelijk hofpersoneel

Eind 8ste– 11de eeuw

Eind 8ste -11de eeuw: geen eenduidige betekenis, maar betrekking op vrije mannen in dienstrelatie tot een heer:

- vergoeding: wapenuitrusting + deel krijgsbuit

- 2 typen heren: kerken en koningen

- relatie voor beide partijen aan voorwaarden gebonden en verbreekbaar

- ceremonieel: veel getuigen, rituele handelingen

- ceremonie waarschijnlijk niet steeds toegepast bij verlenen beneficium: uiteenlopende vormen

Feodaliteit

= bijeenkomen van vazalliteit en beneficium

Definitie

= een systeem van machtsuitoefening door middel van bilaterale verhoudingen tussen heer en vazal, die beide vrije mannen waren, in staat om een contract af te sluiten

Contract

- leenheer: trouw, bescherming en verlenen van inkomsten

- leenman: trouw, verlening van dienst (raad en daad)

= heerschappijsysteem tussen juridisch gelijken (aristocraten), maar sociaal – economisch ongelijken

è Wederzijdse trouw: voortdurende geweldplegingen, dus van levensbelang voor beide partijen

Leen

- doorgaans land: materiële onderbouw dienstrelatie

- leen van ambten

- geldelijke inkomstbronnen (b.v. een tol)

- uitgekeerde geldsom (geld- of beursleen)

Niet iedere vorm van machtsuitoefening gebeurde via feodo – vazallitische model.

Eigendom van grond

- veelvoorkomende rechtstitel (allodium, hereditas of proprium)

- vrijheidsbeperkingen:

* koning: bannus (recht om te bevelen)

* kerk: tienden heffen

* verwantschapsgroep: zegje over bescherming eigendom

* boeren die er werkten: rechten laten gelden

Systematiek van landuitgifte door Karolingers

De systematiek van landuitgifte door de karolingers mag niet worden overschat.

11de – 12de eeuw

feodaliteit als systeem dat politieke verhoudingen in grote delen Europa zou structureren

Feodaliteit

waarden die fundamenteel zouden worden voor Europese cultuur:

- geweld en conflicten in stramien dat geënt is op verwantschapsbanden, maar daar toch bovenuit stijgt

- competitiviteit geordend en gericht op verwerving materiële goederen en aanzien

- regels die rechtmatigheid van oorlog enigszins onderbouwen.

Lees meer...

De eeuw van de Karolingers

Koning Pipijn de Korte had 2 zonen waaronder zijn rijk verdeeld werd: Karloman en Karel. 3 Jaar na de verdeling sterft Karloman en blijft Karel over als enige koning van de Franken.

  • Karel de Grote

Regering

- diepe sporen in de Europese geschiedenis

- geschiedschrijving aan het Karolingisch hof gaf Karel een positief imago mee

Vrijwel constante agressieve oorlogsvoering

- herhaaldelijke roep van de paus voor bescherming

- veroveringen op Byzantijns gebied rond Venetië en Istrië, conflict met Byzantijnse keizer

- reeks wrede oorlogen tegen Saksen en Friezen

- Germanië: campagnes tegen de Bavarii (Beieren)

- van Germanië verder naar Pannonië (neder - Oostenrijk), waar een versterkt grensdistrict, de Oostmark werd opgericht

- het oude Gallië: krijgstochten tegen niet geheel onderworpen perifere gebieden

- nieuwe invallen en veroveringen gebied rond Barcelona en Tarragona tot de Ebro, oprichting Spaanse Mark.

  • 3 Karolingische heersers

Succes

- geen grote technologische of organisatorische veranderingen ten grondslag

- zwaardere wapenuitrusting, invoering stijgbeugel, massale confiscaties land (groot leger) en leenstelsel: spelen een rol, maar niet doorslaggevend (ook niet bij uiteenvallen rijk in 9de 10de eeuw)

- persoonlijke factor doorslaggevend.

Confiscatie van Kerkelijk bezit

- voor beloningen krijgers

- ca. 740 modus vivendi tussen kerk en Karolingers:

* heerser kon kerk vragen om land af te staan aan een krijger (precariae verbo regis)

* rechten van de kerk erkennen door renten te betalen

* compensatie voor kerkelijke instellingen: 1/10 bepaalde kroondomeinen of andere koninklijke inkomstenbronnen (decima regalis)

* tijdelijk bezit werd feitelijk bezit en vererving

* koning en kerk konden uiteindelijk gezag niet meer laten gelden

Zwaarbewapende ruiters

- belangrijk in de grote legers van de Karolingers

- uitrusting in de 8ste 9de eeuw geperfectioneerd: zwaard, lans, stijgbeugel en maliënkolder (Frankische primeur)

- vormden tot de 14de eeuw kern van alle W. Europese legers

- landbouweconomie met laag rendement: uitrusting + onderhoud paard leggen zwaar beslag op schaarse middelen + heer had groot domein nodig

- geen ijzer aanwezig: kopen met geringe geldmiddelen of ander surplus

Vrije onderdanen

- dienstplicht

- uitgestrektheid en trage communicatie: slechts op regionale basis rekrutering

- strijd echter vooral een zaak van specialisten

  • Karels erfenis

813

Kerk speelt geen rol meer: Lodewijk de Vrome wordt gekroond door zijn vader Karel de Grote. Lodewijk was niet zo een krachtige persoonlijkheid als zijn vader en wilde gunsten voor de Kerk bekomen.

823

Keizer Lotharius (gekroond door de paus): gebied zou worden opgedeeld, maar Lotharius krijgt keizerstitel

840

Dood Lodewijk de Vrome à had 3 zonen:

- Karel de Kale

- Lodewijk de Duitser

- Lotharius >>> mislukte machtsafdwinging

842

Eden van Straatsburg tegen Lotharius = vroegste getuigenissen van de 2 taalgroepen die zich zullen ontwikkelen: Walsch (Romaans) en Duits

843

Verdrag van Verdun: verdeling Frankenrijk:

- Respecteren keizerskroon: Middenrijk omvat alle historisch belangrijke gebieden

- Dood Lotharius: Keizerskroon als speelbal: van 881 tot 1806 in Duitse handen

Neergang Karolingische rijksorganisatie

- Moeilijkheid om zo een groot rijk te besturen

- ‘vertegenwoordigers’ van de koninklijke macht zien hun streek al vlug als hun eigendom => decentralisatie

- Doodsteek = overerving van het ambt

Lees meer...

De oorsprong van de Karolingische dynastie

  • Karel Martel

Macht

Karel Martel kon niet ongestoord de macht uitoefenen

- gekonkel van hoge edelen en naburige vorsten

- invasies van Moslims vanuit Spanje, tegengehouden bij Tours door leger van Karel Martel (veldslag van Poitiers 732)

* opwerping tot onbetwist heerser Aquitanië en versterking van macht

* veel volgelingen en getrouwen

* tribuut opleggen en land confisqueren (ook op kerkelijke eigendommen)

741

ambtsgebied verdeelt onder zijn 2 zonen:

- Karloman: oostelijk deel

- Pipijn III de Korte: westelijk deel

Zoon uit een 2de huwelijk maakte ook aanspraak op de erfenis + de frustratie van edelen uit de onderworpen perifere gebieden: grootschalige geweldplegingen.

  • Pepijn III

751

Pipijn III de Korte wordt door de Paus tot koning van de Franken verheven:

- bescherming voor pauselijke territoria

- einde fictie Merovingisch koningschap en erkenning gezag Karolingers

=> Dit was een ruilrelatie: bescherming voor legitimatie

Legitimatie

De Karolingers hadden deze legitimatie nodig:

- concurrerende hertogen en graven

- ze hadden ooit beslag laten leggen op kerkelijke bezittingen

- buitenechtelijke stamvader

- dynastie gefundeerd op eliminatie erfgenamen

  • Relatie paus – Karolingers

- ruggesteun voor uitbouw meer geïnstitutionaliseerde regeringsvorm

- kerk hoeders Latijn: extra waardering voor klassieke tradities

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen