Menu

Item gefilterd op datum: mei 2014

Bespreek games vanuit de mens als ‘symbolengebruiker’. Focus op de rol van de media voor de verandering in geletterdheid (en instituties).

Kenneth Burke beschreef de mens als een dier dat symbolen gebruikt en misbruikt. Dit is zowel de geschreven als gesproken taal, visuele en auditieve uitdrukkingsvormen. Diverse media beklemtonen een bepaalde geletterdheid die bij een bepaalde institutie hoort: boeken in bibliotheken, beelden in musea, muziek in concertzalen. Door de digitalisering komt de multigeletterdheid op één drager samen: de computer. Digitale geletterdheid komt zo in beeld en een voorbeeld hiervan zijn de computergames. Symbolensystemen liggen aan de basis, maar houden meer in dan taal alleen. Ze kunnen bijvoorbeeld ook gaan over formules in de wiskunde.

Lees meer...

Bespreek enkele strategieën in verband met leesbevordering.

In heel wat boeken, artikels, conferenties en rapporten zijn suggesties bijeengebracht, die we kunnen onderverdelen in categorieën. Deze gaan over ideeën om leesbevorderingsprojecten op te zetten. Indien je de focus legt op de markt dan kan het helpen om bepaalde boeken weg te geven of goedkoop aan te bieden. Je kan ook aandacht vragen via ludieke/artistieke reclamevormen, maar je kan ook boekenbeurzen, evenementen of voorleesprogramma’s organiseren.

Indien je focust op de media kan je aandacht voor het boek creëren in andere media (kranten, tv, radio en internet) en in diverse vormen (voorlezen, boeken- en praatprogramma’s en nieuws). Je kan ook gebruik maken van bekende mediasterren als rolmodellen voor de promotie van lezen.

Indien je focust op de consument dan zie je aandacht voor het gezin (voorleesmoeder en evenementen) met bijzondere aandacht voor het jonge kind. Je kan ook leesplekken, stilte, tijd voor iedereen organiseren en gesprekken over boeken. Je kan ook de gewone lezers inspraak geven in de vormen van publieksprijzen en de jeugdjury.

Indien je focust op instituties kan je inspelen op de rol van bibliotheken, boekhandels, musea en steeds meer onvermoede partners zoals ziekenhuizen, asielcentra en gevangenissen.

Al deze methodieken leunen dicht aan bij commerciële reclametechnieken, aangezien de kapitalistische markt ook voor het boek de plek van bestaan is. Er ontstaan nieuwe mecenassen naast de overheidssteun, namelijk van banken tot frisdranken, van restaurants tot uitgeverijen.

Lees meer...

Bespreek de problematiek van het doelpubliek van leesbevordering

Leesbevordering kan niemand uitsluiten als doelpubliek. Maar er zijn specifieke doelgroepen die bijzondere aandacht vragen omdat het lezen van literatuur en/of het lezen van kwaliteitsvolle teksten niet vanzelfsprekend tot stand komt. Deelname aan cultuur is namelijk afhankelijk van het onderwijsniveau en de socio-professionele status van het gezin. Hoe vroeger de deelname gebeurt hoe groter de kans is dat er iets van overblijft. Een belangrijke doelgroep voor leesbevordering zijn dus jongeren. Normaal start het onderwijzen van kinderen in schrijven/lezen vanaf 5 à 6 jaar. Het kind vormt zicht een beeld van het nut van lezen en schrijven en dit willen leren lezen is essentieel.

Hoewel formele instructies van groot belang zijn, is het toch zo dat de ontwikkeling vooral op gang komt door het schrijven en lezen in de dagelijkse context. De eerste confrontatie blijkt voor vele kinderen van essentieel belang te zijn. Mensen worden geletterd in een sociale omgeving. Geletterdheid is dan ook een constructie van mensen. Eerste vormen van geletterdheid worden in gang gezet door de volwassenen, andere zijn een gevolg van activiteiten van het kind zelf. Terwijl kinderen hun omgeving exploreren, ontwikkelen zij hun "roots of literacy": ze vinden hun eigen vorm van geletterdheid uit, parallel aan die van hun onmiddellijke omgeving en de maatschappij. Die ontluikende geletterdheid speelt een belangrijke rol in keuzes voor later. Vandaar de aandacht die leesbevordering hecht aan jonge kinderen, hun ouders en hun directe omgeving.

De schoolleeftijd is een belangrijk moment om de jeugd te motiveren tot lezen. De vrije tijd laat het lezen van kwaliteitsvolle teksten en participeren aan de cultuur nog toe. Ze bouwen dan interesses en gewoontes op en creëren hun referentiekader. De leeftijd rond en 14 en 16 jaar is een kritisch moment want de verleiding is dan heel groot om voor andere vormen van besteding van vrije tijd te kiezen. Lezen wordt dan bedreigd omdat het aandacht, inspanning, stilte, tijd, etc. vereist.

Leerlingen uit het beroepsonderwijs en allochtonen hebben hun eigen culturele voorkeuren en gewoontes. Dit vraagt andere praktijken en benaderingen van onderwijs en de cultuursector en zelfs de kunstenaar. Ook aandacht voor multiculturele perspectieven is belangrijk. Bijvoorbeeld kennismaking met andere literaire tradities en confrontatie met beeldvorming. Fictie kan soms de andere culturen weergeven als stereotypen. Bij een leesbevoringsproject in New York kon men geen consensus vinden over welke romans men wou verspreiden. In Nederland kwamen er dan klachten over dit boek. Leesbevordering wordt altijd geconfronteerd met de complexiviteit van inhoudelijke keuzes over welk boek moet uitgegeven worden. Wie kiest voor bijzondere aandacht aan een doelgroep, vergeet onvermijdelijk andere doelgroepen. Bovendien kunnen specifieke probleemgroepen bijzondere aandacht opeisen

Lees meer...

Bespreek het concept ‘economie van de aandacht’.

Er kwam een evolutie van landbouwproductie naar de industriële productie. Er is een nieuwe economie in ontwikkeling die we de kennis- diensten- netwerk- ervarings- en entertainmenteconomie kunnen noemen. Materiële noden zijn voor vele westerse mensen geen dagelijks probleem meer en dat geldt ook op het niveau van de economie. Bijgevolg is er nood aan iets waar wel een tekort aan is: zingeving en aandacht.

Volgens Goldhaber leven we in een attention economy (aandachtseconomie). Dit is een economie die zich richt op wat betekenis geeft in onze samenleving. Er is een verschuiving van het maken van producten naar het creëren van waarden (materieel naar immaterieel). Dit voor de bevolkingsgroepen die zich luxe kunnen veroorloven. De nieuwe economie richt zich dan ook op informatie, communicatie, entertainment etc maar ook op materiële dingen die een bepaalde betekenis geven of de aandacht trekken. Consumeren is een vorm van zelfverwezenlijking geworden.

De prijs van de dingen wordt bepaald door voorkeuren, want in de consumptiemaatschappij moeten voorkeuren voortdurend veranderen. Positief is dat de focus eindelijk op waarden en betekenissen ligt, maar negatief is dat deze zingeving steeds meer in de handen van de commercie komt (marketing). Kwantiteit domineert dus kwaliteit (kijkcijfers).

Aandacht is dus op verschillende niveaus een probleem: op de mark concurreren verschillende producenten en producten voor de aandacht van consumenten. De consumenten hebben tijd tekort om hun aandacht te verdelen. De lezer getuigt van heimwee naar ‘minder’ (Kees van Koten). We hebben als consument keuze uit zoveel dingen, dat het moeilijk wordt om te kiezen. We worden aangesproken om naar het theater, de film, … te gaan. En als we dat allemaal doen wordt ons verweten dat we geen boeken meer lezen.)

De verschuiving naar zingeving impliceert immers de behoefte aan een bijzonder soort aandacht, aan reflectie en kritiek – deze waarden gaan verloren bij massaconsumptie. De verschuiving van een industriële naar een informatieen aandachtseconomie beïnvloedt ons denken over cultuur en onderwijs. Volgens Richard Lanham staat de menselijke verbeelding nu meer dan ooit centraal. Paradoxaal genoeg worden aandacht en verbeelding tegelijkertijd bedreigd, in de strijd tussen een wareneconomie en een waarde-economie. De lezer getuigt van heimwee naar ‘minder’. We hebben als consument keuze uit zoveel dingen, dat het moeilijk wordt om te kiezen.

Lees meer...

Bespreek recente ontwikkelingen in het denken over cultuurbeleid.

Mensen nemen pas deel aan het culturele en literaire leven als aan een paar voorwaarden is voldaan. De persoonlijke sociale en economische achtergrond van de lezer bepalen namelijk de toegang tot de literaire cultuur. Het kopen van boeken, uitlenen veronderstelt ook tijd en geld (economisch bepaald). Zo bepalen politieke en economische omstandigheden het culturele veld. Cultuur is dus geen prioriteit en daar moeten cultuur- en onderwijsbeleid rekening mee houden. De visie op literatuur wordt sterk beïnvloed door de arbeidsituatie van de consument. Ook sociale aspecten beïnvloeden het participeren aan cultuur. Daarom behoort het lezen zowel tot onderwijs- als cultuurbeleid. Ze worden met dezelfde problemen geconfronteerd, namelijk achteruitgang, ongelijke participatie, complexe keuzes en postmoderne twijfels.

Onze verwachtingen t.o.v. cultuurbeleid zijn ook grondig veranderd laatste jaren. Het Verlichtingsproject wou mensen verheffen tot de hogere cultuur. Daaruit spreekt de erkenning van een hiërarchie in waarden, die in de 19de eeuw nog vanzelfsprekend was. In de 20ste eeuw groeide de twijfel over die waardenhiërarchie. Men kijkt of de mensen niet gelukkiger zijn met hun eigen waarden en culturele ervaringen, dan met die van de lezende en peizende bovenlaag. Dit veranderende inzicht heeft te maken met meerdere factoren, namelijk desillusie na de wereldoorlogen (waardecrisis), democratisering, contact met vreemde culturen en kritiek op de eigen waarden (kunst werd niet gespaard).

Cultuurbeleid zit vandaag met een reeks mogelijke perspectieven die allemaal op een bepaalde manier relevant zijn zodat elk minister een cultuurbeleid kan voeren vanuit een interessant perspectief – als correctie op een vorig perspectief. Ook het beleid blijkt geïnspireerd te zijn door cultuuropvattingen die elkaar opvolgen, elkaar tegenspreken,… Zo kan het beleid aandacht besteden aan consumptie of productie, aan hoge of lage cultuur, aan hoge kwaliteit voor kenners of aan participatie voor minderheidsgroepen. Toch kan men constateren dat cultuur een belangrijk concept geworden is in het denken over democratie, burgerschap,…

Lees meer...

Bespreek het genre van de weblog + voorbeelden ontwikkelingen

Er ontstaan heel wat nieuwe genres op het internet: homepages, forums, chats,.. Recent is er ook de weblog: een samentrekking van het web (als drager) en log (als genre: een soort dagboek). Het is een virtuele omgeving waarin mensen zichzelf en/of bepaalde onderwerpen kunnen presenteren op het internet. Vast kenmerken van een weblog zijn dat hij onderhouden wordt met nieuwe berichten die elkaar chronologisch opvolgen (dagboek)en dat hij links bevat die binnen de internetomgeving te vinden zijn. Bij die links hoort vaak kritische commentaar en een weblog bevat niet alleen tekst maar ook beeld.

Een weblog is gratis en eenvoudig te maken, maar het genre wordt steeds complexer. Weblogs zijn gepersonaliseerde media die sociale functies vervullen. Er komen verschillende onderwerpen aan bod en je kan het over persoonlijke interesses hebben bv reisverslagen, wereldgebeurtenissen, kritiek geven). Weblogs worden ook bijeengebracht op basis van gedeelde interesse. Sommige weblogs richten zich tot het grote publiek bv babysite, anderen enkel tot de persoonlijke getuigenissen bv dood van iemand verwerken. Er zijn weblogs opgezet door een individu of door een groep, gemeenschap of institutie. Ze uploaden informatie over zichzelf. Genres ontstaan als gebruikers bepaalde praktijken, doelen, doelgroepen of codes delen. Men reflecteert over het genre in gemeenschappen, maar ook individueel.

De weblog is een mooi voorbeeld van de digitalisering van de leescultuur in de digitale wereld. Een weblog wordt ervaren als een alternatieve vorm van lezen en schrijven, het begon als een tegencultuur maar is nu uitgegroeid tot een legitiem genre. Zo wordt het bv. ook in het onderwijs gebruikt. Ook de commercie gebruikt dit genre bv bloggende politici. Ze werken niet alleen met het geschreven woord maar ook beeld en audio. Ze sluiten zich aan bij online genres zoals website, forum en chat, maar ook offline genres zoals kranten, tijdschriften, dagboeken, kritieken en colums. Software bepaalt de vorm, het genre en het ontwerp. Er is bij dit genre dus een uitwisseling tussen softwaremogelijkheden en de behoeften van de gebruikers.

Mensen willen niet alleen beschreven of afgebeeld worden in verhalen en/of beelden, ze willen ook zelf een verhaal vertellen, ze willen zelf zin geven aan de verhalen van anderen. Het is duidelijk dat de digitalisering dit potentieel democratiseert. Via de weblog zien we hoe de lees- en schrijfcultuur zich voortzet op internet (het is dus eigenlijk een nieuwe vorm van literatuur), maar tegelijkertijd wordt die ontwikkeling als een trivialisering ervaren. De vraag blijft dus draaien rond de complexe kwestie van kwaliteit: wie bepaalt wat kwaliteitsvol is?

Lees meer...

Beschrijf de visie van Gee op computergames en bespreek een viertal leerpincipes kritisch.

Jim Gee zegt dat de educatieve en culturele waarde van computergames zwaar wordt onderschat. Ze zijn interessant als leeromgeving en als nieuwe vormen van verhalen. Ze worden echter vaak omschreven als een directe bedreiging voor de literaire cultuur en als de schuldigen van kwalen in de moderne maatschappij, zoals het stimuleren van geld, trivialiseren van de vrije tijd, enz. Gee nam deel aan de game cultuur en zei dat games complex waren op intellectueel niveau maar ook uitdagend, bevredigend en zelfs leerzaam. Kinderen besteden dus uren aan spelen, maar ook leren. Leerprincipes van games:

- Samen met andere spelers een virtuele wereld ontwikkelen (co-design)

- Voortdurend analyseren (meta-niveau)

- Een virtuele identiteit creëren binnen het spel

- Leren spelen op verschillende niveau en probleemoplossend denken (ongoing learning) via complexe opbouwende strategieën

- Veelheid aan oplossingen aangepast aan eigen stijl en niveau (aangename frustratie)

- Informatie krijgen wanneer nodig (just in time’ en ‘on demand’)

- Efficiëntere spelmanieren aanlezen (vaardigheden) en trainen in een beschermende omgeving (visbokalen en zandbakken)

- Spelers vormen groepen en leren zo van elkaar (peer en cross-age tutoring)

Men leert via verhalen en misschien zelf over een toekomstige literaire cultuur. Spelers identificeren zich op diverse niveaus en projecteren zo hun gevoelens en waarden. Computergames bieden de mogelijkheid om te reflecteren over culturele modellen. Ze zijn een belangrijk onderdeel van de culturele wereld en zijn voorbeelden van hoe de nieuwe technologie traditionele concepten als tekst, verhaal, spel en geletterdheid ter discussie stelt.

Computergames refereren naar film, grafische design, mythologie, iconografie, et cetera. Door al deze elementen te vermengen tot iets nieuws, vormen ze een bewijs van de manier waarop geletterdheid verandert. Niet alleen verdienen games als een nieuwe vorm van vertellen de aandacht van onderzoekers, ze verdienen ook de aandacht van het onderwijs. Zoals Gee zegt: ‘Video games are a new form of art. Ze zullen boeken niet vervangen, maar boeken zullen nooit meer hetzelfde zijn.

Lees meer...

Beschrijf de rol van film en televisie vandaag + voorbeelden nieuwe genres

Film, televisie en dvd zijn vandaag leveranciers geworden van verhalen die de massa aanspreken en waar bijna niemand aan ontsnapt. Film werd aanvankelijk als minderwaardig beschouwd, maar wordt nu algemeen aanvaard als een kunst met een geschiedenis en mogelijk onderwerp van wetenschappelijk onderzoek. Ondanks de toenemende aandacht in het onderwijs, blijven filmliefhebbers vaak op hun honger zitten. Het medium wordt in het literatuuronderwijs namelijk vaak gebruikt als didactisch middel om te motiveren, vergelijken en tot de ware kunst van de literatuur te komen.

De televisie is voor de huidige generatie van leren een bron van gedeelde kennis, en voor de oudere generatie een referentiekader. Toussaint beschrijft de televisie als een ‘angstvallige en schuldige schroom’ alsof TV te min is. Deze schroom verdwijnt echter vandaag de dag bij de cultureel geletterden bv gesprekken over televisieherinneringen (creëren van identiteit).

Naast soaps, sitcoms, tv-series en films ontstonden de laatste jaren nieuwe genres, die meer dan ooit het debat over de waarde van de televisie op gang hebben gebracht. Er kwamen bijvoorbeeld meer televisiekanalen, meer commercialisering, live-uitzendingen over rampen (Tsunami en orkaan Katrina), sporten (WK voetbal of Olympische spelen), feesten (Gouden Schoen Gale of live concerten), oorlogen (100 jaar WOI, Irak,) enz. De grens tussen realiteit en fictie vervaagt zo. Het meest recente genre dat inspeelt op deze vervaging is reality-TV. Dit beïnvloedt het vertellen van verhalen want we maken het verhaal mee. Dit verhaal ontwikkelt zich binnen een format en doordat de kijkers het rechtstreeks zien worden we er deel van bv Big Brother, Thuis, De Kinderpuzzel.

Lees meer...

Beschrijf het belang van kritische mediageletterdheid voor het onderwijs.

Vanuit een progressief perspectief blijkt het een steeds terugkerende droom om mensen te bevrijden van de verschillen tussen hoog en laag, tussen elite en massa. Vandaar de blijde intrede van nieuwe media in termen van bevrijding. Maar deze bevrijding is niet altijd reëel. De kapitalistische markt maakt zich meester van de media en creëert een nieuwe elite of vervangt het kritische perspectief door een perspectief gericht op entertainment.

Weinig ontsnapt aan het marktdenken bijvoorbeeld politieker moet zichzelf verkopen via mediaformats. De media bepalen in hoge mate wat het volk denkt en wie het volk vertegenwoordigt. Zo wordt alles herleidt tot representatie. Voor sommigen hebben mediarepresentaties de werkelijkheid vervangen en gaan we steeds meer leven in een virtuele wereld, een tot realiteit geworden fictie (Umberto Eco). Grenzen tussen feit en fictie vervagen.

Culturele geletterdheid is kritische mediageletterdheid geworden omdat men van het onderwijs verwacht dat het kritische burgers opleidt en omdat men van het cultuurbeleid verwacht dat het de kapitalistische markt corrigeert. We zijn ook deelnemers aan de cultuur die we kritische willen benaderen. De massacultuur als verwerpelijk beschouwen impliceert zich buiten de maatschappij stellen. Dat kan in theorie maar is praktisch niet haalbaar en niet wenselijk, gezien we nu eenmaal de kritiek zullen moeten formuleren binnen de mediatisering. Daarom is er een roep om de ontwikkelingen binnen de media kritisch te benaderen met aandacht voor positieve en negatieve effecten en dus een genuanceerd perspectief te hebben (culturele studies). We spreken in elk geval niet meer over leesbevordering zonder het lezen in de ruimste betekenis van het woord te zien. Op alle niveaus is er nood aan vaardige lezers voor alle genres en media.

Lees meer...

Beschrijf de opkomst van de massamedia en het debat met de boekencultuur.

In onze maatschappij zie je naast gedrukte media nu ook radio, televisie, films en computer. De media zijn bemiddelaars, maar ook producenten van meningen, wereldbeelden en lifestyles. Onze ervaring en perceptie van de wereld wordt vaker gemediatiseerd. De televisie construeert een beeld op de wereld maar ook een wereldbeeld. Vooral de literaire cultuur heeft een klaagzang op deze massamedia. Ze zien het schrift als essentieel voor humane, terwijl de massamedia onze laagste lusten aanspreekt. Zo beschreef Komrij de televisie als een treurbuis die alles wat de mens onderscheidt van dieren (schoonheid, liefde en kunst) belachelijk maakt.

Nochtans zijn de verwachtingen hooggespannen bij de intrede van een nieuw medium. Zo zouden krant, radio, televisie en internet revolutionaire mogelijkheden scheppen voor kritiek op de bestaande orde, een totale democratie, enz. Recenter zouden internet en digitalisering zorgen voor nieuwe vormen van fictie. Internet zou de nieuwe agora worden waarop een nieuwe politiek zou ontstaan. De commercie is echter in staat om deze droom te relativeren zo zegt Robert Musil. Het gevaar ligt in de commercialisering van de media zoals kijkcijfers. Commercialisering of trivialisering zijn niet inherent aan de massamedia, maar het is wel een feit dat precies deze media gemakkelijk in handen vallen van de commercie. Cultuurcritici meent dat schriftcultuur hier meer weerstand tegen kan bieden.

Het belang van media kan men niet ontkennen. Vooral audiovisuele media wordt steeds dominanter. Beeld beïnvloedt politiek, reclame, kunst, … en leidt tot formats waarin de snelle afwisseling van beeld en korte reacties primeren. Het is niet zomaar een vervanging van oude door nieuwe media, van lezen door kijken. Ook bij audiovisuele media blijft lezen in de ruimste betekenis van het woord een belangrijke vaardigheid. Democratie heeft behoefte aan kritische burgers en dus aan competente en kritische lezers. Het belang van lezen kan niet los gezien worden van mediageletterdheid.

Hoe belangrijk boeken ook zijn, we mogen niet vervallen in een duaal denken tussen vroeger (ideale) boekencultuur en de (verwerpelijke) hedendaagse mediacultuur. Een deel van dit probleem begint bij het woordgebruik alsof boeken geen media zijn. Maar boeken zijn wel vanzelfsprekend en dus een onzichtbaar medium geworden. Door nieuwe media zien we media als een gereedschap die een manier van communiceren, denken en leven kan construeren.

Mediatisering confronteert de boekencultuur met de vraag of lezen en literatuur gelijk staan met het boek, met een herdefiniëring van het begrip literatuur als gevolg. Literatuur betekent niet enkel het boek maar ook de woordkunst zelf, verhalen die via dragers (oraal, radio, televisie, computer,…) worden doorgegeven. Maar zelfs over deze herdefiniëring bestaat tweespalt. Sommigen zien media als dragers van inhouden (groentekar heeft geen invloed op de groenten), maar anderen zien zowel de inhoud als vorm ervan (groentekar is vervangen door de vrachtwagen en dit beïnvloedt de groenten die we eten). De inzichten uit de mediatheorie benadrukken het feit dat de media een ingrijpende invloed uitoefent op de cultuur van een samenleving, en zorgen voor een specifiek soort geletterdheid.

De functies van het geschreven woord worden door de nieuwe media overgenomen en verrijkt, maar volgens sommigen ook verarmd. De relatie tussen de oudere en nieuwe media verloopt in twee richtingen. Enerzijds komt de oude onder invloed van de nieuwe en anderzijds sluit de nieuwe op de oude aan. Zowel in de avant-garde als in de populaire cultuur is er sprake van kruisbestuiving. Er ontstaan nieuwe genres (Vb: schilderkunst na de fotografie), die ervoor zorgen dat het oude genre niet hetzelfde blijft. Wel is het zo dat oud niet helemaal vervangen is door nieuw (Vb: on line-kranten, internettelevisie).

Culturele geletterdheid is ook mediageletterdheid geworden via televisie, radio, film,…. Leesvaardigheid (in onderwijs en leesbevordering) kan niet voorbij aan lezen in/van de media. De literaire cultuur is onderdeel geworden van het mediatiseringsproces.

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen