Menu

Wijzigingsbepalingen: (p. 83-85)

- Mogelijkheid om een al in werking getreden wijzigingsbepaling te wijzigen of op te heffen:

  • Zodra een bepaling tot wijziging van een oorspronkelijke tekst in werking treedt, is ze ogenblikkelijk uitgewerkt: als ze een vervanging, toevoeging of invoeging in de oorspronkelijke tekst betreft, wordt de inhoud van de wijzigingsbepaling onmiddellijk in de tekst opgenomen; als ze een opheffing in de oorspronkelijke tekst betreft, is de opheffing onmiddellijk werkelijkheid in die tekst.
  • M.a.w.: zodra een wijzigingsbepaling in werking is getreden, kan ze geen nieuwe uitwerking meer hebben; ze is vergelijkbaar met een lege doos.
  • Conclusie: het is zinloos een wijzigingsbepaling die in werking is getreden op te heffen of te wijzigen!

- Omschrijving van opheffingsbepaling (OB)

  • Opheffingsbepaling in ruime betekenis: een bepaling die een regeling geheel of gedeeltelijk afschaft
    • Gedeeltelijk afschaft: OB kan betrekking hebben op een artikel of een onderdeel van een artikel.
    • Verwar opheffing niet met intrekking:
      • Opgeheven regeling verdwijnt alleen voor de toekomst uit de rechtsorde (ex nunc)
      • Ingetrokken regeling wordt met terugtrekkende kracht afgeschaft (ex tunc)

- !!!!!!!!!!!!!!!!!!!!

  • Wet kan kb wijzigen maar kb kan geen wet wijzigen
  • Wet kan zaken toevoegen aan kb!
    • Kb kan dan moeilijker gewijzigd worden met ander kb!

- Lot van bepalingen met een eenmalige uitwerking en van overgangsbepalingen

  • Bepalingen met een eenmalige uitwerking zijn hoofdzakelijk:
    • Wijzigingsbepalingen
    • Opheffingsbepalingen
    • Intrekkingsbepalingen
    • De bepalingen betreffende de inwerkingtreding van een andere regeling
    • Van zodra deze bepalingen in werking zijn getreden en hun uitwerking hebben gehad, moet hun lot nadien niet meer worden geregeld. Een opheffing schrapt de bepalingen voor de toekomst en doet derhalve geen afbreuk aan de gevolgen wat het verleden betreft. Het opheffen van een regeling die wijzigings- en opheffingsbepalingen bevat, brengt aldus de gewijzigde of opgeheven bepalingen, zoals die vóór de wijziging of opheffing ervan bestonden, niet “weer tot leven” . (110)

Precies omdat de opheffing van deze bepalingen na hun inwerkingtreding juridisch betekenisloos is, is het evenzeer verkeerd er van uit te gaan dat deze bepalingen moeten worden gehandhaafd. Zonder ze derhalve niet uit van een algehele opheffing van de tekst die deze bepalingen bevat.

Voor wat betreft de overgangsbepalingen moet een onderscheid worden gemaakt naargelang ze al uitwerking kunnen hebben of niet.

Als de periode waarvoor ze van toepassing zijn verstreken is, houd de overgangsbepalingen dan niet buiten de algehele opheffing van de tekst die ze bevat. Uit de opheffing ervan blijkt immers dat ze geen toepassing meer kunnen vinden. Die afschaffing kan hoe dan ook de rechten niet ter discussie stellen die uit die overgangsbepalingen kunnen zijn ontstaan.

Is de tijd dat de overgangsbepalingen van toepassing zijn nog niet verstreken, dan behouden ze hun nut. Neem dus opdat de adressaten ervan er verder nut van zullen hebben en vooral er gemakkelijk kennis van kunnen nemen, de inhoud van die bepalingen op in de nieuwe tekst, eventueel na aanpassing van de formulering, zodat rekening gehouden wordt met de nieuwe toestand ter zake van de regelgeving.

In dat geval kunnen de oorspronkelijke overgangsmaatregelen worden opgeheven samen met de rest van de tekst waarin ze staan.

Lees meer...

Dispositief

  • Gedeelte van een tekst dat de regels bevat die de rechtsordening wijzigen.  Nieuwe rechten en plichten!
  • Vorm:
    • Begint met artikel 1 en eindigt met laatste artikel van de tekst
  • Inhoud:
Lees meer...

Vermelding van de rechtsgrond van een besluit:

- Teksten van intern recht en artikelen die als rechtsgrond van een besluit moeten worden vermeld

o Verwijs naar alle teksten van intern recht alsmede naar de artikelen ervan, en zelfs naar de onderverdelingen ervan, die de precieze rechtsgrond opleveren voor het besluit.

o Bij een koninklijk besluit of een besluit van de regering:

.a) indien het steunt op artikelen van de Grondwet, verwijs naar de Grondwet en naar de betrokken artikelen met vermelding van de relevante onderverdelingen ervan;

.b) indien het steunt op artikelen van een wetgevende tekst, verwijs naar die wetgevende tekst en naar de betrokken artikelen met vermelding van de relevante onderverdelingen;

.c) indien het een wetgevende tekst uitvoert zonder bijzondere machtiging, verwijs naar deze wetgevende tekst in zijn geheel alsmede , naar gelang van het geval, naar artikel 108 van de Grondwet of artikel 20 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, aangezien beide artikelen de uitvoerende macht algemene bevoegdheid verlenen voor het uitvoeren van wetgevende teksten;

.d) indien het steunt op zowel artikelen van een wetgevende tekst als op de aan de uitvoerende macht verleende algemene bevoegdheid voor het uitvoeren van wetgevende teksten, verwijs naar de wetgevende tekst en naar de artikelen waarin de bijzondere machtigingen zijn vervat alsmede, naar gelang van het geval, naar artikel 108 van de Grondwet of naar artikel 20 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen.

o In de onder c) en d) vermelde gevallen moet de verwijzing naar artikel 108 van de Grondwet of naar artikel 20 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen vóór de verwijzing naar de wetgevende tekst komen.

o In geval van een ministerieel besluit :

- indien het rechtstreeks steunt op de artikelen van een koninklijk besluit of van een besluit van de regering die zelf hun rechtsgrond ontlenen aan de artikelen van een wetgevende tekst, verwijs naar:

  • de wetgevende tekst en de artikelen ervan die de rechtsgrond opleveren voor het koninklijk besluit of het besluit van de regering;
  • Het koninklijk besluit of het besluit van de regering en de artikelen ervan die de rechtsgrond opleveren voor het ministerieel besluit;
  • indien het rechtstreeks steunt op de artikelen van een wetgevende tekst, verwijs naar deze wetgevende tekst en naar de betrokken artikelen (zie evenwel de aanbeveling nr. 7.3).

- Regelingen die niet als rechtsgrond van een besluit mogen worden aangevoerd

o Vermeld niet als rechtsgrond van een besluit:

.a) een verdrag, een Europese verordening of een Europese richtlijn. Besluiten waarbij maatregelen ter uitvoering of omzetting van deze regelingen worden uitgevaardigd, vinden immers rechtsgrond in internrechtelijke regelgeving en niet in deze internationaalrechtelijke of Europeesrechtelijke regelgeving;

.b) een besluit van dezelfde rangorde als het besluit dat u opstelt, behalve (in zeldzame gevallen) indien het effectief de rechtsgrond ervan vormt;

o Voorbeeld van een niet te vermelden besluit van dezelfde rangorde

  • Vermeld in de aanhef van een besluit van een gemeenschaps- of gewestregering waarbij het administratief en geldelijk statuut van haar ambtenaren wordt bepaald, niet als rechtsgrond het koninklijk besluit van 22 december 2000 tot bepaling van de algemene principes van het administratief en geldelijk statuut van de rijksambtenaren die van toepassing zijn op het personeel van de diensten van de Gemeenschaps- en Gewestregeringen en van de Colleges van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en van de Franse Gemeenschapscommissie, alsook op de publiekrechtelijke rechtspersonen die ervan afhangen. Dit besluit machtigt immers niet de gemeenschaps- of gewestregering om het statuut van haar ambtenaren te bepalen; het bevat alleen regels die bij het bepalen van dit statuut in acht moeten worden genomen.

o Voorbeeld van een te vermelden besluit van dezelfde rangorde

  • Zie het koninklijk besluit van 17 februari 2005 waarbij sommige bepalingen van de wet op de ziekenhuizen, gecoördineerd op 7 augustus 1987 toepasselijk worden verklaard op de functie van ziekenhuisbloedbank. Dat besluit is genomen ter uitvoering van artikel 76bis van de wet op de ziekenhuizen, gecoördineerd op 7 augustus 1987. Daaruit vloeit voort dat dat besluit de rechtsgrond vormt voor het koninklijk besluit van 17 februari 2005 houdende vaststelling van de normen waaraan een ziekenhuisbloedbank moet voldoen om te worden erkend, samen met één van de artikelen van de ziekenhuiswet die erdoor van toepassing worden verklaard (in casu artikel 68).

.c) de regelingen die het vervullen van voorafgaande vormvereisten voorschrijven . (55)

  • Wanneer een regeling niet de rechtsgrond van een besluit vormt, maar deel uitmaakt van het juridisch kader waarin ze is uitgevaardigd, moet de vermelding ervan in de overwegingen van de aanhef of in een artikel van het dispositief worden opgenomen .

Lees meer...

Circulaire/omzendbrieven

- Dubbel nut:

  • Ze kunnen toepasselijke regelgeving samenvatten, meer bepaald wanneer deze vervat is in meerder normatieve handelingen van verschillende rangorde
  • Ze kunnen ook richtlijnen voor de interpretatie en toepassing van regelgeving bevatten, om een zo groot mogelijke eenvormigheid bij de behandeling van de zaken te waarborgen en het werk van de ambtenaren te vergemakkelijken.

- Circulaires zijn niet-normatief: ze zijn niet binden tegenover particulieren die er als informatiegegevens gebruik van kunnen maken: ze verbinden uitsluitende de betrokken ambtenaren, die onder het hiërarchische gezag van de bevoegde minister staan.

  • Geen interpretatie van nieuwe verplichtingen of rechten mogen worden vastgesteld
  • Normatieve handelingen mogen nooit naar bestaande of toekomstige circulaires verwijzen  fundamentele strekking wordt niet in acht genomen en indruk gewekt dat het wel verbindend zou zijn
  • Wil men inhoud laten gelden van circulaire moet het opgenomen worden in een normatieve handeling die door de bevoegde overheid wordt uitgevaardigd

- Opbouw en bekendmaking van wetgevende en elementaire teksten:

1) Opbouw:

  • Opschrift
  • Begroeting
  • Aanhef
  • Bepalend gedeelte

2) Opschrift

  • Identificatie
  • Korte inhoud: 3 elementen

.a) Aard van de tekst (KB, wet, mb, …)

  • Programma-wet/decreet -> Allerlei zaken worden geregeld in één wet, afhankelijk van begrotingsbeslissingen)

.b) Datum

  • Wet: datum is moment van bekrachtiging (door de koning)
  • Decreet: datum is moment van bekrachtiging (door Vlaamse regering)
  • Kb: datum van koninklijke ondertekening/minister president
  • Mb: datum van ministeriële ondertekening

.c) Inhoud:

  • Citeertitel:
    • Vb.: Energiedecreet, mestdecreet, …
    • Enkel wanneer dit echt officieel is

- Opschrift heeft geen normatieve waarde -> geen bindende kracht.. Moet niet gestemd worden

3) Begroeting (enkel bij wet of KB)

- Bekrachtiging (Koning als tak van de uitvoerende macht)

.a) = Rechtshandeling waarbij de koning handelend als tak van de wetgevende macht zich akkoord verklaard met het door de kamer(s) aangenomen wetsontwerp[1]of wetsvoorstel[2]

.b) Verleend onder ministeriële goedkeuring

.c) Koning is niet verplicht (“Vermomd vetorecht”)

  • Doet het toch altijd!
    • Uitz.: Abortus: Koning was ‘niet in staat om te regeren’, dag erna weer wel.

- Afkondiging:

.d) = Rechtshandeling waarbij de koning als hoofd van de uitvoerende macht, het bestaan van een wet bevestigd en de ‘ten uitvoering’ beveelt

.e) Op authentieke en definitieve wijze vaststellen dat zo’n wet regelmatig tot stand is gekomen.

.f) Kenmerken:

  • Bevestiging van de externe legaliteiten
  • Rechter mag er niet over oordelen
  • Wet bekrachtiging & afkondigen: 1 en dezelfde akte

.g) Wet die bekrachtigd en afgekondigd is, kan reeds rechtsgrond bieden voor KB ofzo..

  • Mag natuurlijk niet vroeger in voege treden dan desbetreffende wet.

4) Aanhef: (Niet bij Wetten en decreten)

.a) Rechtsgrond (RG)

.b) Verwijzing naar de regelgeving die wordt gewijzigd

.c) Vormvereisten: Evt. advies moeten vragen aan beperkt orgaan

  • Vb.: Financiële blablabla, Advies RvSt, …

.d) Beweegreden

  • Vb.: Koning neemt maatregelen tegen varkenspest

.e) Vermelding van de voordragende minister:

  • RG:
    • Vb.: van KB zal dat een art. zijn als aanknopingspunt
    • Vb.: rechtstreeks uit de grondwet

* Vb.: FOD oprichten  Koning kan politie ook beetje aanpassen

  • MB (Fed. Overheid)

* RG in KB  RG in Wet

  • MB (Vl. Gewest)

* Besluit Vl. Regering  Decreet

.e....i. ≠ RG: Verordening/richtlijn/verdrag (=Europese toestanden)

.e....i.I. JE moet kijken naar interne wetgeving!!!!

  • KB zal ook nooit RG vormen voor KB!

* Uitz.: Volmachtenbesluit

  • Vormvereisten (VV)
    • Horizontale VV:

* Altijd van toepassing, los van behandelde materie..

* De administratieve en begrotingscontrole

.e....i. Maatregel die weerslag heeft op ontvangsten en uitgaven

.e....i.I. Inspectie door Financiën

.e....i.II. Akkoord van de minister van begroting [3]als advies van Financiën gegeven wordt.

* Raadpleging vakbonden/syndicaal overleg

.e....i. (Administratief statuut van het personeel)

.e....i.I. Substantiële vormvereiste

.e....i.I.i. = Vernietiging door RvSt als hier niet aan voldaan is

* Europese Commissie raadplegen:

.e....i. Bij steunmaatregelen:

.e....i.I. Vb.: Aan Griekenland, aan boeren (vanaf bepaald bedrag..)

.e....ii. Bij Technische voorschriften

.e....ii.I. Vb.: speciale normen om markt af te schermen

.e....iii. Richtlijnen  Voorafgaande mededeling..

* Vormvereisten bij bijzondere wetten

.e....i. Akkoord

.e....ii. Voorschrift

.e....iii. Overleg

.e....iv. Advies

.e....v. Betrokkenheid

.e....v.I. Anders door RvSt nietig verklaard (bij besluiten)

.e....v.II. Bij wetten/decreten: Grondwettelijk Hof nietig verklaren

* Strategische adviesraden:

.e....i. Mina-raad

.e....ii. SE-raad

.e....ii.I. Niet bindend

  • Verticale VV:

* Bij specifieke materies

Lees meer...

Delegatietoestanden

1) Delegatie -> minister

  • Uitdrukkelijk toegekend
  • Enkel voor aangelegenheden van bijkomstige of detailmatige aard
  • Enkel koning/regering

2) Delegatie -> ambtenaar

  • In beginsel toelaatbaar: afbreuk:
    • eenheid van de verordende macht
    • Beginsel ministeriële verantwoordelijkheid
    - Toegelaten wanneer het een beperkte en technische draagwijdte heeft en geen politieke beleidskeuze (bottom-up)
Lees meer...

Verordeningsbevoegdheid van de koning

1) Verordeningsbevoegdheid op basis van Art 108 GW  Uitvoering van wetten (algemene uitvoeringsbevoegdheid)

  • Rechtstreeks GW  Koning
  • Hogere rechtsnormen eerbiedigen
  • Verplichting  Anders sanctie
    • Schadevergoeding door rechter
    • Impliciete afwijzende beslissing door RvS vernietigen (Nietig verklaren)
    • Niet te beperkend interpreteren

2) Verordeningsbevoegdheid op basis van de wet (art 105 GW)  Wet -> Koning

  • Binnen bepaalde grenzen
  • Beperkend interpreteren

3) Zelfstandige koninklijke verordeningsbevoegdheid  GW -> koning

  • Oprichting en organisatie van algemeen bestuursniveau
  • Statuten ambtenaren (107 GW)
  • Inrichting FOD (art 37 GW)
  • Wetgever kan niks doen, anders schending van de scheiding der machten
    • Handhaving inwendige orde en veiligheid
  • Politiemaatregelen voor handhaving van de openbare orde
  • Uitzondering: kan niet optreden in het kader van openbare zeden
Lees meer...

Algemene regels van de wetgevingstechniek

- Keuze van de soort tekst

* Eerste hypothese: De aangelegenheid is door de GW aan de wetgevende macht voorbehouden

  • Wetgever moet de essentiële aspecten van de aangelegenheid zelf regelen
  • Regeling door uitvoerende macht in principe uitgesloten
    - Vb.:
  • De gevallen waarin een persoon kan vervolgd worden en wijze waarop
  • Uitzonderingen op het recht op eerbiedigen van privé- en gezinsleven
  • Inrichting, erkenning of subsidiëring van onderwijs
  • Elementen van belasting

* Wetgever mag uitvoerende macht wel machtigen voor de tenuitvoerlegging van de beginselen die wetgever zelf heeft vastgelegd.  Voldoende nauwkeurig omschreven

  • Voorwaarden:
  • Uitdrukkelijk en ondubbelzinnig
  • Bekrachtiging door parlement
  • Geen bekrachtiging  KB bestaat niet
  • Bekrachtiging = beperkt in tijd ( te laat = ex tunc)
  • Bijzondere omstandigheden

* Tweede hypothese: aangelegenheid is opgedragen aan de uitvoerende macht (koning) door de GW of door BWHI (GW  Koning)

  • Vb.:
    • Statuut personeel
    • Overheidsdiensten organiseren
    • Derde hypothese: aangelegenheid is niet voorbehouden aan wetgevende en niet opgedragen aan uitvoerende macht (GW  Niet wetgever, niet koning)
      • Wetgever bepaalt essentiële beleidskeuzes
      - Vierde hypothese: koning mag wetten wijzigen
      • Wetgever  Koning (wetten wijzigen

- 5de hypothese:

  • Toekenning bijzondere machten aan uitvoerende macht
    • =Koning krijgt discretionele bevoegdheid op ruim beleidsdomein
      • Dwingende redenen (vb.: Crisis)
      • Beperkt in tijd
      • Bekrachtiging  binnen de termijn!
Lees meer...

Wat is de definitie van een CAO?

  • wordt afgesloten op diverse niveaus
    • interprofessioneel: NAR
    • sectorieel: PC
    • ondernemingsniveau: SA
  • wordt afgesloten tussen één of meerdere werknemersorganisaties en één of meerdere werkgeversorganisaties
  • enkel representatieve
  • consequenties zijn algemeen bindend (komen direct na wetten en decreten)  hiërarchie in de rechtsbronnen

Lees meer...

regionale overlegstructuren

  • SERV (Sociaal-economische raad van Vlaanderen)
    • Opgericht in 1985
    • Advies en overlegorgaan van de Vlaamse sociale partners
      • De Vlaamse overheid moet alle voorstellen voorleggen voor advies
      • SERV adviseert ook jaarlijks begrotingsbeleid
      • Overleg met Vlaamse Regering met VESOC voorbereiden
    • Samenstelling:
      • 10 leden van Vlaamse werknemersorganisaties
      • 10 leden van de Vlaamse werkgeversorganisaties
  • VESOC (Vlaams Economische en sociaal overlegcomité)
    • Opgericht in 1980
    • Overlegorgaan tussen Vlaamse regering en Vlaamse sociale partners
      • Over alle beleidsaangelegenheden met een sociaal-economische dimensie
      • Vlaamse regering heeft er zich toe verbonden om alle voorstellen waarover er consensus bestaat binnen VESOC uit te voeren
    • Samenstelling:
      • 8 leden van Vlaamse werknemersorganisaties
      • 9 leden van Vlaamse werkgeversorganisaties
      • 3 leden van de Vlaamse regering (vaste delegatie) soms anderen in functie van de agenda
      • minister-president als voorzitter

Lees meer...

niet-geïnstitutionaliseerd overleg

  • belangrijkste vorm: 2-jaarlijks overleg in de groep van 10 over interprofessioneel akkoord (IPA)
    • ook genoemd: centraal akkoord of akkoord van sociale programmatie
    • eerste fase van het 2jaarlijkse loononderhandelingsproces in België
    • naast loonnorm andere bepalingen
      • recht op tijdkrediet e vierdagenweek
      • 38-urenweek veralgemening
      • dubbel vakantiegeld voor 4 volle weken vakantie
      • maatregelen om risicogroepen tewerk te stellen
      • aanmoediging innovatie en onderzoek
      • opdrijven inspanningen voor vorming en opleiding
      • bijsturing generatiepact
      • verhoging minimumlonen
      • welvaartsvastheid van uitkeringen

collectieve loononderhandelingen in België:

  • 2jaarlijks interprofessioneel akkoord
    • groep van 10
    • loonnorm: advies van CRB
    • globaal karakter voor 2jaar
    • geen cao
  • paritaire comités
    • sectorieel niveau
    • cao’s
  • bedrijven
    • syndicale afvaardiging en werkgever
    • cao’s

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen