Menu

Eenvoudige economische kringloop

Zie figuur p 41!!!

  • Inkomenscreatie vindt plaats in het productieproces waar de toegevoegde waarde wordt gecreëerd.
  • Er is inkomensverdeling over de eigenaars van de productiefactoren (de gezinnen)
  • Er is inkomensbesteding door de gezinnen

De binnenste kringloop spreekt in termen van arbeid, goederen en diensten.

De buitenste kringloop spreekt in termen van geld.

Een andere belangrijke economische agent is de overheid.

Dit zijn zowel de centrale als regionale overheden.

  • De overheid bepaalt het wettelijke kader waarbinnen de economische agenten kunnen opereren.
  • De overheid maakt de maatschappelijke keuzes en voert deze uit. (het gaat hier om beslissingen met gevolgen voor de welvaart van een groot deel van de leden van de maatschappij tegelijk.)
  • De overheid neemt deel aan het productieproces door publieke goederen te produceren.

Dit zijn goederen en diensten die door hun aard en kenmerken niet zullen aangeboden worden op de private markt.

Private goederen: vb brood, een auto, een knipbeurt bij de kapper,…

Deze zijn voor private toe-eigening.

Wie er niet voor betaalt wordt uitgesloten.

De private goederen die ik consumeer zijn niet meer voor anderen beschikbaar.

Publieke goederen: vb openbare orde, nationale zekerheid, openbare verlichting..

Deze zijn niet uitsluitbaar.

Het is moeilijk om er een prijs voor aan te rekenen.

De overheid heft belastingen om de kosten hiervan te dekken.

Lees meer...

De economische kringloop en economische agenten

Een marktsysteem neemt de vorm aan van een economische kringloop.

De deelnemers hierin noemen we economische agenten.

  • Personen en instellingen die beslissingen nemen betreffende grootheden als de productie, consumptie, aan- en verkoop van goederen en diensten,…

Collectieve beslissingen: vb. beslissingen die de overheid neemt in de naam van de burgers.

Er zijn 3 soorten economische agenten:

- Gezinnen

- Ondernemingen

- De overheid

Gezinnen doen aan consumptie, ze zijn dus consumenten.

Om aan consumptie te kunnen doen moet je een inkomen hebben.

Het deel dat de consument niet gebruikt voor de aankoop van goederen en diensten wordt gespaard.

Vermogen: consumptie + sparen

Duurzame consumptiegoederen: goederen die meerdere keren gebruikt kunnen worden.

Vb. auto, meubelen,…

Productie: alle activiteiten waardoor goederen en diensten tot stand worden gebracht en op de gepaste tijd en plaats ter beschikking worden gesteld van de consument.

De input wordt hier omgezet in output.

Input

Productieproces

Output

Grondstoffen

Arbeid

Kapitaal

Verwerking

Goederen en diensten

  • Waarde output > waarde grondstoffen
  • Waarde output – waarde grondstoffen = Bruto toegevoegde waarde
  • Bruto toegevoegde waarde – jaarlijkse afschrijving = netto toegevoegde waarde = inkomen

Vb. kapper

Input

Productieproces

Output

Grondstoffen (shampoo, water,…

Arbeid (werk van de kapper)

Kapitaal (schaar, tondeuze,…)

Haar knippen

Geknipte haardos

Vb. timmerman

Waarde output: 125 000 euro

Waarde grondstoffen: 75 000 euro

Bruto toegevoegde waarde: 125 000 – 75 000 = 50 000

Waarde kapitaal: 100 000 euro

Levensduur: 4 jaar

Jaarlijks afschrijven: 25 000 euro (sparen voor een nieuwe machine)

Bruto toegevoegde waarde: 50 000 euro

Jaarlijkse afschrijving: 25 000 euro

Netto toegevoegde waarde: 50 000 – 25 000 = 25 000

  • Inkomen

Het productieproces leidt tot inkomenscreatie.

Het inkomen wordt verdeeld over de eigenaars van de productiefactoren (gezinnen).

Het inkomen wordt door de gezinnen besteed aan de aankoop van goederen en diensten.

Lees meer...

Specialisatie en arbeidsdeling

Arbeidsverdeling: iedereen bekommert zich om 1 welbepaalde taak en dus voorziet iedereen niet alleen in zijn eigen behoeften.

  • Dit leidt tot specialisatie
  • Dit leidt tot de ontwikkeling van specifieke kennis en vaardigheden

Vb. een vakman spendeert 1 dag aan het maken van een bed en een niet-vakkundige 20 dagen.

Door arbeidsverdeling en specialisatie hebben de individuele producenten een overschot van de goederen die ze produceren en een tekort aan andere goederen.

  • Ze moeten ruilen

Het ruilen van goederen vereist een efficiënte markt.

Er is nood aan maatschappelijke organisatie om te bepalen wat, hoeveel, waar, voor wie,… er geproduceerd mag worden.

3 economische stelsels geven antwoorden op deze vragen:

  • Traditioneel systeem:

De productie en verdeling verloopt volgens eeuwenoude regels.

Dit is bruikbaar is stationaire maatschappijen.

Het is niet aangepast aan nieuwe omstandigheden

Vb. timmerman: zoon, vader, grootvader,… zijn allemaal timmerman

  • Bevelsysteem:

Een centrale overheid bepaalt de productie.

Dit vraagt een gigantische informatieverzameling en verwerking.

Vb. de overheid verplicht mij om timmerman te worden (communisme)

In de gehele economie is dit onhaalbaar.

Dit systeem is niet aangepast aan de maatschappelijke behoeften.

Dit wordt wel toegepast in organisaties waar een kleine groep personen beslissingsmacht heeft. (directie, raad van bestuur,…)

  • Marktsysteem:

De productie wordt bepaald door de beslissingen van de individuele ondernemingen en gezinnen.

Men bepaalt zelf wat hij produceert in functie van eigen belang.

Onze economie: gemengde economie of sociale markteconomie.

  • Een combinatie van een markt- en bevelsysteem.

De overheid corrigeert het marktsysteem op een sociale manier (vb belastingen)

Lees meer...

Productiemogelijkhedencurve

- Grafische voorstelling van het keuzeprobleem voor de gehele economie.

Een economie wordt geconfronteerd met schaarste aan middelen en dus met de opportuniteitskost van de keuzes die gemaakt worden.

Deze curve geeft de grens weer van de mogelijkhedenverzameling in de economie.

= de grens van de verzameling van alle mogelijke producties

  • Alles op of onder de curve is haalbaar
  • Dalend owv de opportuniteitskosten
  • Concaaf owv de stijgende opportuniteitskost naarmate de productie van een goed stijgt.
  • Alle punten gelegen op de curve zijn efficiënt.

Inefficiëntie ontstaat als het mogelijk is om meer te produceren van een goed zonder minder te moeten produceren van een ander goed.

Dit kan vb door het niet gebruiken van alle productiemiddelen.

  • Het doel is om een punt op of boven de curve te halen.
  • De curve doen stijgen naar rechtsboven kan door:

- Het aantal productiemiddelen te doen stijgen

- Technologische vooruitgang

- Arbeidsorganisatie optimaliseren (arbeidsverdeling)

Lees meer...

Opportuniteitskost

  • De waarde van de verloren gegane best mogelijke alternatieve aanwending van de gebruikte schaarse middelen.
    • De kost als gevolg van de keuze voor iets.
  • Kiezen = verliezen
  • Om iets te kunnen krijgen moet je iets anders opofferen.
  • De kost als gevolg van de keuze voor iets.

Vb. een moeder die niet gaat werken maar thuis blijft om haar kinderen op te voeden.

  • Opportuniteitskost: het hoogst mogelijke gemiste inkomen op de arbeidsmarkt
  • Schaars middel: tijd

Vb. wonen in een eigen huis.

  • Opportuniteitskost: de hoogst mogelijke gemiste huuropbrengst
  • Schaars middel: 1 huis
Lees meer...

Waarover denken economen?

- Materiële voorwerp van de economische wetenschap.

  • Economen spreken over de ervaring van een welvaartstekort.

Mensen willen beter wonen, willen reizen, willen cultuur,…

De activiteiten om dat welvaartstekort op te vullen, leggen beslag op schaarse middelen.

  • Ze denken na over het beheer van de schaarse middelen.

- Hoe kunnen we ze optimaal gebruiken?

Schaarse middelen = productiemiddelen

Productiemiddelen = grondstoffen, arbeid, kapitaal

  • Hoeveel en wat gaan we produceren?
  • Hoe gaan we produceren?

- Welke productietechnologie

- Hoe de productie organiseren

Vroeger: iedereen voorziet in eigen behoeften

Nu: arbeidsdeling en specialisatie

  • Waar gaan we produceren?

- Afhankelijk van de lokale input en output markt

(kostenoverweging)

- Globalisatie

(men gaat proberen exporteren)

  • Voor wie gaan we produceren?

- Wie krijgt de geproduceerde goederen

- Wie verdient hoeveel

Lees meer...

Strafbepaling

1) Strafbaarstelling

  • Hier wordt de strafreden uitgeschreven

2) Straftoemeting

  • Hier wordt de straf aangeduid in geval van inbreuk

- Het kan voor natuurlijk persoon ook vrijheidsberoving zijn als straf

- Rechtspersoon:

  • Geldboete
  • Ontbinding
  • Bijzondere verbeurdverklaring
  • Burgerlijke aansprakelijkheid
    • XXXXX

- Art. 12 & 14 GW  Geen misdrijf zonder wet

  • Bij wet/krachtens wet: Koning en regering kan niet in strafbepaling voorzien

- Sancties:

  • Straf: Procedurele en materiële waarborgen
    • Vb.: recht op rechter, reden, redelijke termijn
    • Administratieve aard  door ambtenaar
      • Vb.: Je rijdt dronken rond  Meteen intrekking van je rijbewijs door ambtenaar (voor je eigen veiligheid) = administratieve sanctie
      • Rechter geeft je 14 dagen rijverbod = straf

- Art 7 EVRM: Notie ‘straf’ heeft autonome betekenis:

  • Criteria:
    • Intern rechtelijk
    • Aard van het strafbaar feit
    • Aard/omvang van de sanctie

- Art 11 BWHI:

  • Nieuwe strafmaatregel, niet in boek
    • Advies van de ministerraad nodig!
Lees meer...

Omzetting van Europese richtlijnen in de interne rechtsorde

- Verordeningen

  • Art 249, lid 2, EG-verdrag: De verordening heeft een algemene strekking, zij is verbindend in al haar onderdelen en rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
    • Daaruit volgt : Een Eg-verordening behoeft geen nationale maatregel om de rechtsonderhorige te binden, volgens, gegeven de primauteit van het EG-recht op het nationale recht
    • De aanpassing naar de vorm daargelaten, kan het zijn dat de EG-verordening inzonderheid op 2 punten een nationale aanvulling vergt:
      • 1) Als in de verordening aan de lidstaat de verplichting wordt opgelegd de nationale overheid aan te wijzen die met de uitzondering van de in de verordening omschreven opdracht wordt belast
        • Vb. examen: Wanneer nationale aanvulling?
  • 2) Als ook wanneer de behoefte bestaat om de overtreding van de voorschriften van de verordening strafbaar te stellen.  Er is nog geen EG-strafrecht! (zonder sanctie lijkt het niet meer dan een aanbeveling)
    • Particulier kan zich voor nationale rechter beroepen voor verordening

- Richtlijnen

  • Art 249, lid 3, EG-verdrag: de richtlijn is verbindend ten aanzien van het te bereiken resultaat voor elke lidstaat waarvoor zij bestemd is, doch aan de nationale instanties (ook gemeenschappen en gewesten voor België) wordt de bevoegdheid gelaten vorm en middelen te kiezen .
  • De uitvoering van een richtlijn vereist veelal de omzetting ervan in het interne recht door middel van nieuwe wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen.

Soms zal de bestaande juridische context de omzetting d.m.v. nieuwe wettelijke of bestuursrechtelijke maatregelen overbodig maken. Dat impliceert nochtans volgens het Hof van Justitie dat die juridische context daadwerkelijk de volledige toepassing van de richtlijnen door de nationale overheden verzekert, dat de uit die context voorvloeiende rechtssituatie voldoende bepaald en duidelijk is en dat de begunstigden in staat zijn kennis te krijgen van al hun rechten en deze, zo nodig, te doen gelden voor de nationale rechterlijke instanties.

  • Afgezien van deze bedenkingen moet men goed voor ogen houden dat in haast alle richtlijnen 2 groepen van bepalingen voorkomen
    • 1) De verplichtingen die bij uitsluiting tot de bevoegde Belgische overheid zijn gericht en die derhalve geen regelgeving behoeven
      • Vb.: verplichting tot het raadplegen of informeren van een EG-instantie omtrent de uitvoering van de richtlijn of de toepassing van de erin vervatte verplichtingen, …
  • 2) De verplichtingen die als reglementering tot regelen van het interne recht moeten worden gemaakt

Nationaal normerend optreden is slechts zinvol indien daardoor concrete verplichtingen worden opgelegd aan de Belgische geadministreerden: het louter hernemen in het interne recht van bepalingen van een richtlijn, die uitsluitend gericht zijn tot de overheid, heeft geen zin!

  • De uitvoering van EG-richtlijnen verloopt (voor België) in 2 fasen:
    • 1) Een wet of decreet waarbij de Koning of een gemeenschaps- of gewestregering ertoe gemachtigd wordt de uitvoering te verzekeren van de verplichtingen die uit de EG)richtlijn voortvloeien, welke maatregelen niet zelden het opheffen en wijzigen van wets- of decreet bepalingen kunnen inhouden
    • 2) Vervolgens het uitvoeringsbesluit waarbij het Belgische recht effectief wordt aangepast. Zo nieuwe strafmaatregelen nodig zin, moet daarin bij wet of decreet worden voorzien
    • Uitvoering van de richtlijn moet gebeuren bij wege van regelgeving, en niet door middel van administratieve instructies.
    • Ondanks de richtlijn de adressaat de vrijheid van keuze van vorm en middelen lat, dienen deze zodanig te worden gekozen dat zij het meest geschikt zijn om, mede gelet op het onderwerp daarvan, het nuttig effect, dat wil zeggen, een redelijke en effectieve toepassing van de richtlijn, te realiseren.
      • De lidstaat kan zich in geen geval op zijn keuzevrijheid betreffende de middelen tot uitvoering beroepen, om ieder rechtsgevolg aan de richtlijnbepaling te ontnemen.
      • De materiële inhoud van de nationale uitvoeringsmaatregel moet overeenstemmen met de draagwijdte van de richtlijn. Deze moet volledig worden uitgevoerd, dus ook de elementen ervan die voor minder belangrijk kunnen doorgaan.
      Uit de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen kan men afleiden dat de nationale maatregel waarbij een richtlijn wordt uitgevoerd, niet steeds de bewoording van de richtlijn letterlijk hoort over te nemen, voorzover aantoonbaar is dat de richtlijn juist is uitgevoerd. Sommige bepalingen van de richtlijn zullen trouwens uit hun aard geen omzetting in het interne recht behoeven omdat zij zich bij uitsluiting tot de bevoegde Belgische overheid richten.

Afgezien daarvan verdient het aanbeveling zo dicht mogelijk bij de bewoordingen van de richtlijn aan te sluiten, omdat op die manier de kans op discussie omtrent de juistheid van de bedoelde uitvoering wordt verkleind. Als Franse tekst letterlijk is moet Nederlandse dat ook zijn.

  • Het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen heeft geoordeeld dat in het uitzonderlijke geval waarin de lidstaat heeft nagelaten de krachtens de richtlijn vereiste uitvoeringsmaatregelen vast te stellen of dat die uitvoeringsmaatregelen niet met de richtlijn in overeenstemming zijn, de rechtsonderhorige zich op de rechtstreeks werkende bepalingen van een richtlijn mag beroepen tegenover de Staat die, binnen de hem door de richtlijn opgelegde termijn, zijn verplichtingen niet is nagekomen.

Alleen particulieren kunnen zich op de rechtstreeks werkende bepalingen van een richtlijn beroepen, en dan nog uitsluitend tegen met overheidsgezag beklede autoriteiten. Richtlijnen kunnen daarentegen nooit tegen een particulier worden opgeworpen, niet door nationale overheden evenmin door andere particulieren.

Lees meer...

Tekst Vande Lanotte over Raad van State:

- Raad van State: algemeen

  • Opgericht in 1946
  • Doel: wetgevende en uitvoerden macht op wetgevend en reglementair gebied van advies te dienen en om als administratief rechtscollege over bepaalde geschillen uitspraak te doen..
  • Sinds 1993 GW statuut
  • 2 delen:
    • Bestuursrechtspraak (uitspraken als administratief rechtscollege)
    • Wetgeving (advies verlenen)

- Samenstelling Raad van State:

  • Algemeen:
    • De raad bestaat uit 44 leden = ‘rechters’ (22N & 22F)
      • Eerste voorzitter, voorzitter, 14 Kamervoorzitters en 28 staatsraden
  • Auditoraat (80)
    • Doen eerste onderzoek, geven verslag
  • Coördinatiebureau (=referendarissen)
    • Vroeger in boeken elke dag verandering van het staatsblad bijhouden in een groot boek
    • Nu: computer databank beheren
  • Griffiers
    • Meer organisatoren enz.
  • Concordantie dienst:
    • Vertaaldienst (onder toezicht van de staatsraad)
    • Afdeling wetgeving
      • 12 leden die door eerste voorzitter zijn aangewezen
        • Eerste voorzitter en voorzitter (ze zijn ook kamervoorzitters)
        • 3 kamervoorzitters
        • 8 staatsraden
        • 10 assessoren (max)

¨ Proffen in hun vakgebied

  • 4 kamers (2N & 2F)
  • Samenstelling:
    • Gewone samenstelling: voorzitter, 2staatsraden, 2 griffie en 2 assessoren
    • Gereduceerde samenstelling: enkel staatsraden
    • Verenigde kamers:
      • Bij samenstellingsakkoorden  Overheden samen overeenkomen (delicate kwesties)
      •  NED + FRA samen zetelen:
  • 4 staatsraden
  • 2 assessoren
  • 2 auditoren
  • Algemene vergadering afdeling wetgeving
    • Bij grote, gevoelige zaken (politiek, ethisch, …)
    • 4 kamers zetelen samen (2F, 2N)

v Raad van State: Afdeling wetgeving

  • Belangrijkste taak:
    • Gemotiveerde adviezen verlenen aan de verschillende wetgevende vergaderingen en regeringen over voorontwerpen en voorstellen van wet, decreet, ordonnantie en reglementaire besluiten.  Enkel advies voor teksten die moeten of mogen onderworpen worden voor advies
      • NIET voor GW-herziening en samenwerkingsakkoorden die niet bij wet, decreet of ordonnantie worden goedgekeurd.
      • Facultatieve raadplegingvan de afdeling wetgeving:
        • Door de voorzitter van een wetgevende vergadering
          • Advies over een ontwerp of voorstel van wet, decreet of ordonnantie kan worden gevraagd door de voorzitter van de Senaat of kamer (zowel gemeenschaps- als federaal)
  • Door de ministers van de federale Regering of van een gemeenschaps- of gewestregering
    • Leden van de uitvoerende macht kunnen advies vragen over alle voorstellen van wet, decreet of ordonnantie alsook op de amendementen hierop.
    • Minister die bevoegd is voor arbeid kan advies inwinnen over een ontwerp van KB tot algemeenverbindendverklaring van een cao.
    • Verplichte raadplegingvan de afdeling wetgeving:
      • Door voorzitter van een wetgevende vergadering:
        • Advies over een voorstel van wet, decreet of ordonnantie moet worden gevraagd door de voorzitter van de Senaat, Kamer of van een gemeenschaps- of gewestparlement als minstens 1/3 van de leden van de betrokken vergadering erom vraagt

¨ In praktijk is dit om obstructie te voeren ;)

  • Voorzitter van Senaat en Kamer van Brussels Hoofdstedelijk Parlement moet advies vragen wanneer een meerderheid van de leden van een taalgroep van de betrokken vergadering erom verzoekt!
  • Door ministers van de federale Regering of van een gemeenschaps- of gewestregering:
    • Ze moeten advies inwinnen over alle voorontwerpen van wet, decreet en ordonnantie en over alle ontwerpen van reglementaire besluiten[1].
    • Bij ontwerpen van reglementen en besluiten van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering  NIET onderworpen aan adviesverplichting.
    • Uitzonderingen op verplichte raadpleging
      • Ontwerpteksten aangaande begrotingen, domeinverrichtingen, legercontingent en naturalisatiewetten zijn niet onderworpen aan de adviesverplichting  Geen normatieve draagwijdte!  Het zijn louter formele wetskrachtige akten
        • Wetten (decreten/ordonnanties) houdende goedkeuring van internationale verdragen en samenwerkingsakkoorden[2] moeten wel voor advies worden voorgelegd ook al zijn het ook geen normatieve handelingen
  • In geval van gemotiveerde hoogdringendheiddient het ook niet aan advies onderworpen te worden Vb.: Uitbreken van de (varkens)pest
    • Als hoogdringendheid is ingeroepen blijft het advies vereist maar beperkt het zich tot:

...1)De vraag of het voorontwerp betrekking heeft op aangelegenheden die zich tot de bevoegdheid van de Staat, de gemeenschap of het gewest behoren

...2)De vraag, wanneer het gaat om een voorontwerp van wet of de tekst betrekking heeft op monocamerale, bicamerale of optioneel bicamerale aangelegenheden.

  • Uitzondering: de ontwerpen van kb’s die op basis van een opdrachtwet bestaande wettelijke bepalingen opheffen, aanvullen, wijzigen of vervangen.  Geen hoogdringendheid hiervoor
  • Kenmerken advies:
    • Toetst juridische kwesties (en geen inhoud)
      • Bevoegdheid
      • Rechtsgrond
      • Te vervullen vormvoorschriften
      • Naleving artikelen 74, 77 en 78 GW door de federale wetgever
      • Overeenstemming ontwerp met bestaand recht
      • Interne samenhang van het onderwerp
      • Volledigheid van het onderwerp
      • Terminologie
      • Overeenstemming tussen Nederlandse en Franse versie
  • Gemotiveerd advies:
    • Zeggen waarom en aangeven hoe de vastgestelde problemen te verhelpen
  • Niet bindend advies:
    • Niet bindend MAAR geniet wel groot gezag in juridische wereld
  • Advies is geen wettigheidsattest
    • Geen opmerking ≠ niks op in te brengen
    •  Geld in het bijzonder wanneer gestelde termijn kort is waardoor het onderwerp niet grondig onderzocht kon worden!
  • Wordt tot op zeker hoogte bekendgemaakt
    • Voorontwerp van wetgeving:

¨ advies samen met voorontwerp gevoegd bij de memorie van toelichting van het ontwerp en wordt dus bekendgemaakt in de parlementaire stukken

  • Ontwerp van besluit:

¨ samen met verslag, aan Koning, Regering of (Verenigd) College, bekendmaken in het Belgisch Staatsblad

  • Krachtens de GW en wettelijke regels betreffende de openbaarheid van bestuur:

¨ Advies moet worden meegedeeld aan eenieder die daarom verzoekt door de minister of het lid van het college aan wie advies is verstrekt

  • Kan geweigerd worden in bepaalde gevallen die worden opgesomd in de wet decreet of ordonnantie
  • Bij beroep tegen een verordeningsbesluit:

¨ Het advies dat over het onderwerp gegeven is, maakt deel uit van het administratief dossier en moet het als zodanig worden meegedeeld

  • Regels die gelden voor de termijnen

Termijn

Bijzondere motivering van de adviesaanvraag

Bereik van het advies

Geen termijn opgegeven

Neen

v Geen beperking van het onderzoek van voorgelegde tekst

v <15 dagen vormvereisten zijn vervuld

30 dagen (45 dagen in geval van algemene vergadering of verenigde kamers)

Verlenging van de termijn mogelijk

Neen

Het advies mag worden beperkt tot de volgende kwesties:

  • Vormvereisten
  • Bevoegdheid
  • Rechtsgrond
  • Naleving art 74, 77 en 78 van de GW

Als vormvereisten ≠ OK : toch advies geven  niet gemotiveerd!

SPOEDEISEND:

5 dagen (8 dagen in geval van algemene vergadering of verenigde kamers)

Verlenging van termijn mogelijk

Ja

Het advies wordt beperkt tot de volgende kwesties:

  • Bevoegdheid
  • Rechtsgrond
  • Vormvereisten (advies wordt toch gegeven ook voldoet het niet aan de vormvereisten)
  • Naleving art 74, 77 en 78 van de GW

  • Sancties bij niet-nakoming van de adviesverplichting:

Principe

Hoogdringendheid

Sanctie

1) Reglementaire besluiten

Advies verplicht

Mits motivering, geen advies vereist of advies binnen korte termijn

Bij niet inwinnen van advies, zonder gemotiveerd de hoogdringendheid in te roepen: mogelijke vernietiging of buiten toepassing laten (art 159 GW) van het besluit

2) Voorontwerpen van wetskrachtige normen (wet/decreet/ordonnantie)

Advies verplicht

Kortere termijn + beperkter advies

Politieke sanctie

3) KB’s die bestaande wetgeving opheffen, aanvullen, wijzigen of vervangen

Advies verplicht

Geen mogelijkheid om hoogdringendheid in te roepen

è ALTIJD ADVIES

Mogelijke vernietiging of buiten toepassing laten van het besluit

¨ Verdere uitleg reglementair besluit:

  • Cassatie/RvSt
    • Substantiële vormvereisten  onwettigheid
    • RvSt:
      • Annulatieverzoek: < 60 dagen
        • Gevolg: vernietiging
        • Annulatieverzoek: > 60 dagen:
          • Exceptie van onwettigheid

¨  Art. 159GW : als het niet wettig is, het niet toepassen

  • Cassatie
    • Enkel exceptie van onwettigheid

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen