De Fordistische periode
- Gepubliceerd in Economie
- Reageer als eerste!
De periode na WO2 kende de doorbraak in de industrielanden van de Fordistische regulering
- Dankzij forse stijging van de uitgaven van alle economische agenten en een sterke groei van de export en arbeidsproductivitei
- De verdeling van deze productiviteitswinsten resulteerde in een toename van de reële lonen en dus van de levensstandaard
- Ook in de landbouw groeide de productiviteit zeer sterk dankzij mechanisering en invoering nieuwe ‘industriële’ productiemethodes
- Belangrijkste motoren economische groei via de consumptie waren de automobiel en de woningbouw en –inrichting. (Vanaf 1960 = Massaconsumptie auto’s
- Industrie in België
Vlaanderen = Snelle ontwikkeling door buitenlandse (Amerikaanse) investering
Wallonië = De zware industrie kampte met toenemende moeilijkheden - Vanaf de jaren 1970 is er sprake van desindustrialisering = Het relatief aandeel van de industriële sector in de toegevoegde waarde daalt ten voordele van de dienstensector
- Overheid treedt explicieter op in het economisch gebeuren, er is sprake van gemengde economie
- Dit via regulering van de markten (bankcontrole, maximum prijzen, minimum lonen)
-Als ondernemer in bepaalde sectoren (post, spoor, telefonie, subsidies, ,…)
-Via budgettaire en fiscale instrumenten (subsidies, belastingsvoordelen,…)
-Tal van kredietinstellingen stonden bedrijven en particulieren bij in de financiering.
Vb. woningsector (ASLK,wet De Taeye - Bouwsparen - Boom)
De ontwikkeling van Vlaanderen | De neergang van Wallonië |
- Expansiewetten = Ontwikkelingsregio’s ondersteunen (met hoge werkloosheid) - Grote infrastructuurwerken - Antwerpen-Gent = Zwaartepunt industriële productie - Limburg /Kempen = Trekken buitenlandse investeringen aan (door centrale ligging) - Gent/ Zeebrugge /Antwerpen = Belangrijke havens - Massaproductie (aan lopende band) van producten met hoge toegevoegde waarde | - Wet van de remmende voorsprong = Een voorsprong op een bepaald domein leidt er vaak toe dat er weinig stimulans is om verbetering/vooruitgang op te zoeken zodat de anderen je voorbijstreven. - Productieapparaat al sinds 1920 onveranderd (steenkool, staal en metaalbewerking) -Neergang van Zuidelijke industriebekkens te wijten aan gebrek aan gebrek aan investeringen in innovatieve sectoren* |
Controverse over de rol van de overheid | De opkomst van de Tertiaire sector |
Belangrijke inbreng van de overheid moet gerelativeerd worden volgens sommigen. Paradox = Sociale uitgaven/inkomsten zijn wel gestegen de laatste jaren | Vanaf 1790, desindustrialisatie in België ten voordele van de tertiaire sector. Vooral in centrum Brussel
Banken en verzekeringen sterkste groei, ook dienstensector. (industrie blijft wel belangrijke speler op vlak van export) |
Holdingmaatschappijen controleerden het gros van de Waalse industrie. Dit had alleszins grote gevolgen voor de verdere ontwikkeling van de industrie in Wallonië. Deze holdingmaatschappijen investeerden niet in de nieuwe sectoren en de vestiging van automobielindustrie in Wallonië werd zelfs verhinderd uit schrik voor tekort van arbeidskrachten!