Menu

Fase 2: Samenwerking (1924-1929)

• op één jaar tijd komt er een totale verandering van het politiek klimaat in Europa  détente

 ontspanning met Rusland & Duitsland staan volledig los van elkaar, en zijn parallelle

processen die een algemeen klimaat van ontspanning scheppen.

Ontspanning met Duitsland (= samenwerking)

• oorzaken:

- de impasse waartoe de anti-Duitse blokvorming had geleid, die tot uiting komt in de tweede Ruhrbezetting  deze uitzichtloze situatie kostte veel geld aan Fr. & België terwijl men begon door te krijgen dat men het geld van de herstelbetalingen toch nooit zou ontvangen, en dus eerder geld aan het verliezen i.p.v. winnen was.

- eind 1923 voor België en begin ’24 voor Fr. komen linkse regeringen aan de macht. Op zich heeft dit niet noodzakelijk een effect op het buitenlands beleid, maar in het geval dat een verandering noodzakelijk is zorgt een nieuwe regering vaak voor de mogelijkheid om met een schone lei te herbeginnen.

 schept klimaat voor een omvorming van blokvorming naar samenwerking!

• de ontspanning met Duitsland bevat twee facetten:

economische ontspanning: Dawesplan (1924): er wordt een comité v. zakenmensen

o.l.v. Dawes opgericht om te zoeken naar een oplossing voor Duitsland. Deze oplossing

was veel realistischer dan het vorige afbetalingsplan, en opent de weg naar politieke

ontspanning. Cijfers zijn hier minder belangrijk, wat hier telt is de filosofie achter het plan:

- herstel Duitse economie: herstelbetalingen worden pas mogelijk als de Duitse economie hersteld is. Men gaat hier dus in de eerste plaats voor zorgen

- herstel economisch-financiële eenheid: alle pogingen om Duitsland op te delen (vb.: Fr. steun aan afscheidingsbewegingen) worden tegengegaan, en er moet een einde komen aan de bezetting van de belangrijke Duitse economische gebieden.

- buitenlandse financiering: absoluut noodzakelijk voor het herstel. Het betekent ook dat het lot van Duitsland met dat van de lener (V.S.) verbonden wordt, en als één van beiden in een crisis belandt ook de andere in de problemen komt. De krach van Wall Street zou aldus een enorme ramp voor de Duitse economie betekenen (zie verder)

politieke ontspanning: gesymboliseerd in het Locarno-Rijnpact (1925)[1]

 Fr., Duitsland, België, G.B. & Italië bepalen de voorwaarden voor het einde van de

bezetting van Duitsland. De grenzen tussen Fr.-Duitsland en België-Duitsland worden

definitief vastgelegd en erkent (Duitsland had nooit haar gebiedsverlies – Elzas-Loth.,

oostkantons, kolonies – geaccepteerd). Deze grenzen worden onschendbaar en men

gaat het principe van de collectieve veiligheid toepassen door elke schending hiervan

militair te beantwoorden. G.B. & Italië geven garanties dat het aangevallen land ook

door hen gesteund zal worden.
 dit is tevens een herbevestiging van wat was vastgelegd in Versailles

Duitsland wordt ook opgenomen in de Volkenbond (1926), en zelfs in de kleine groep

van permanente leden (het krijgt de zetel die eigenlijk voor de V.S. bedoeld was)

 wel enkel op voorwaarde dat de Rapallo-overeenkomst tussen S.U. & Duitsland

gehonoreerd zou kunnen blijven! Beiden zouden afhaken als men vroeg daar

tegenin te handelen.

• conclusie: toenemende ontspanning & normalisering in de inter-Europese relaties:

- wereldontwapeningsconferentie (’26-’32), mede dankzij de campagne van NGO’s. De

georganiseerde publieke opinie oefent dus effectief invloed uit  helaas komt Hitler 1 jaar na afsluiten ervan (’33) a.d. macht, wat negatieve invloed op de ontwapening had.

- Briand-Kelloggpact (1928): multilateraal verdrag ter verzaking van oorlog (nooit meer oorlog) en oorlog wordt buiten de wet gesteld (cfr. Irak oorlog van 2003 was eigenlijk ook onwettig). Conflicten zou men zonder geweld moeten oplossen
 1e pact van wereldformaat waaraan de S.U. deelneemt! (+ 15 staten, incl. V.S.)
 de hierdoor bereikte ‘vrede’ zou echter illusoir blijven…

- eerste plannen voor Europese Unie:

Coudenhove-Kalergi, Pan-Europa (1922): lanceert een campagne vanuit een NGO

voor de organisatie van een Pan-Europa. Dit is een poging om de Europese

landen afstand te laten doen van een deel v. hun soevereiniteit t.o.v. een groter

geheel, om zo op te kunnen wegen tegen de andere grootmachten, V.S. & S.U.

 dit voorstel is gebaseerd op het idee dat oorlog te vermijden is als landen geen

middelen tot oorlog meer hebben (wegens overheveling militaire soevereiniteit)

  Briand: Europese Federale Unie (1929): neemt het idee van C-K over …, het idee

zal echter lang vaag blijven, en naast onderzoek wordt er weinig mee gedaan. Na

de dood van Briand (1932) en de economische crisis komt er niets meer v. in huis.

- economische heropleving vanaf ‘24

vrijhandel: afbouw toltarieven met als doel de heropleving van de internationale

handel, en zo ook de binnenlandse economieën

 resultaat: golden/roaring twenties en algemeen gevoel van oneindige economische

boom + nieuwe versnelling van de mondialisering, die in 1914 was afgebroken

Ontspanning met Rusland (= normalisering)

• oorzaak: Lenin besefte dat de revolutie in Europa niet voor de volgende dag zou zijn, en de

strategie met oorlogscommunisme als tijdelijke inspanning niet kon blijven voortduren

 oorlogscommunisme waarbij de staat alles controleert had geleid tot een economisch

failliet, & de te lange duur ervan vrat enorm de economische basis v.h. S.U.-regime aan.

Het oorlogscommunisme had een enorme hoge tol geëist bij de bevolking. De honger

en repressie zorgden voor 5 miljoen doden, en de industriële productie daalde voor 6/7
 nood aan iets nieuws: ‘Nieuwe Economische Politiek’ (1921), wat een beperkte

liberalisering van de economie en een versoepelde staatscontrole inhield (bv.:

bevolking moest minimumproductie afstaan, maar mocht de extra surplus verkopen

voor eigen profijt.)

 zorgt voor een verlichting v.d. blokvorming en een overgang naar een beleid van

vreedzame coëxistentie t.o.v. het Westen (1920-21).

 ook het Westen normaliseert t.o.v. de S.U., wat mede te verklaren is omwille van het

feit dat men in het W dacht dat het communistische experiment mislukt was, en de

S.U. zich begon te “bekeren” naar het kapitalisme.

Normalisering met het Westen die start met het handelsverdrag met G.B. (1921)

 S.U. wou het financieel-economisch & politiek isolement t.o.v. het W doorbreken en

zo buitenlands kapitaal aantrekken en buitenlandse handel normaliseren i.f.v.

economische groei  1922: Conferentie van Genua: S.U. verklaart dat een tijdelijke

economische collaboratie tussen kapitalisme en communisme nodig is om het post-
oorlogse economisch herstel te verwezenlijken

 hierop volgen nog enkele diplomatieke erkenningen v.h. nieuwe S.U.-regime
 betekent niet dat ze ‘vriendjes’ worden: relaties zijn vanaf nu wisselend goed/slecht

 (-) Verdrag van Rapallo (1923): monsterverbond van de 2 verschoppelingen

v.h. internationaal systeem (Duitsland & S.U.), een coalitie van ontevreden staten.

De S.U. zou verzaken aan de Duitse herstelbetalingen, maar in ruil eist het wel

leningen en het aanknopen van handelsbetrekkingen

 (+) S.U. tekent Briand-Kelloggpact (1928) + wordt lid v.d. Volkenbond (1934)

 deze normalisering zal echter stroplopen in 1924 bij de dood van Lenin, en de chaos

van de hierna volgende opvolgingsstrijd. Uiteindelijk wordt de factie van Trotsky

geëlimineerd, en wordt een Trojka van Stalin, Zinoviev & Kamenev ingesteld

(alhoewel uiteindelijk Stalin alle macht naar zich toe zal trekken)

consolidering Sovjet-Rusland: begin 20’s werd het witte leger volledig overwonnen door het

rode, & kon de consolidering v.d. – vanaf nu zo geheten – Sovjet Unie of U.S.S.R. beginnen

1922: afkondiging U.S.S.R

machtsconcentratie in de handen van Joseph Stalin, die zijn tegenstanders (o.a. Trotsky,

vermoord in ballingschap in Mexico) allemaal uitschakelt, politiek maar soms ook fysiek.

maakt ook een einde aan de N.E.P. en er wordt een planeconomie ingevoerd. Dit

betekent het einde van enige liberalisering, en opnieuw een concentratie van alle

economische macht in handen van de staat (Stalin). Alle economische doelstellingen

worden bepaald door de staat, en de staat is de ultieme controleur  productie

naargelang het regime iets nodig vindt, en niet naargelang de vraag op de markt

+ brutale collectivisering, geforceerde industrialisatie, zuiveringen (ook binnen K.P.)

 het beeld van Stalin is heel negatief, maar i.t.t. zijn wandaden op binnenlands vlak

voerde hij wel een vrij pragmatische buitenlandse politiek. Zo voert hij voorlopig de

export v.d. Russische revolutie af, t.v.v. het idee van ‘Socialisme in 1 land’ ( Trotsky

die wel in de eerste plaats voor een internationale revolutie ijverde)

 door eerst het communisme in eigen land uit te bouwen wil Stalin de S.U.

consolideren, en ook zijn eigen macht verstevigen.

Repercussies WO I in de rest v.d. wereld

• na WO I krijgen we ook elders in de wereld enkele belangrijke dynamieken, die parallel
lopen met de gebeurtenissen in Europa

Midden-Oosten: Arabische reveil en erosie van Britse & Franse invloed (idem in Indië!)

 over het algemeen gaat de machtspositie v.d. Europese staten aangetast worden (
invloed V.S. gaat groeien) + wordt reeds langzaam de aanzet tot dekolonisatie gegeven.

Japan: had van WO I en de bijkomende verwarring gebruik gemaakt om de eigen invloed te
vergroten en expansie verder te zetten (t.k.v. China)  werd niet getolereerd door de

andere overwinnaars en de Japanse ambities en expansie wordt aan banden gelegd

(vooral in China)

 gevolg: de Japanse overwinnaar geraakt gefrustreerd en ontevreden, en ziet de oorzaak

van deze gefnuikte ambities bij de Westerse staten liggen (die liever een groot zwak

China dan een sterk Japan zagen…)

China: na de oorlog kwam de Guomindang, de Nationalistische Partij o.l.v. Sun Yatsen aan

de macht, en zij zou China proberen éénmaken en democratiseren  de K.P. was toen

nog maar een geheel van cellen en was nog relatief zwak. Mao begint op te komen…

 China wordt geteisterd door krijgsheren die China opdelen en verwarring scheppen, en

de Guomindang slaagt er niet in hen het hoofd te bieden. Mede door de opkomst van

de steeds machtigere Communistsche Partij, die een spelbreker is.
 de concurrentie tussen K.P. & Guomindang wordt opzijgezet voor samenwerking, op

verzoek v.d. S.U. dat hulp stuurde om de Chinezen te helpen bij hun ontvoogdingsstrijd

 1925: Sun Yatsen sterft en Chiang Kai-Shek volgt op. Hij zal zich tegen zijn

communistische bondgenoten keren en voert een bloedige zuivering door.

 de strijd tussen de K.P. en de Guomindang mondt uit in een burgeroorlog en de

communisten zien zich verplicht terug te trekken en de Lange Mars te ondernemen.

Intussen zet Chiang Kai-Shek de “nationalistische revolutie” verder  na WO I bleef

China dus nog jarenlang verwikkeld in onrust door de krijgsheren en vervolgens deze

burgeroorlog. Toch zal men zich in de eerste plaats tegen de Japanse dreiging

verzetten en zolang deze duurt komen de interne tegenstellingen iets minder op de

voorgrond. Tijdens WO II wordt zelfs een front gevormd (maar niet van harte)

Doelstellingen achter de Wereldorde van Versailles na 1929

• pas vanaf ’24 is het mogelijk om de doelen van de overwinnaars v. WO I te onderscheiden

( na napoleon was dit direct duidelijk). Pas nu dacht men een stabiele bedding te hebben
gevonden om de wereldorde de organiseren.

algemene doelstelling blijft nog steeds het behouden van de status-quo

Buitenlandse dimensie (zelfde als voorheen):

- machtspositie mogendheden verzekeren

- stabiele omgeving voor binnenlandse dimensie creëren

Binnenlandse dimensie:

Westen: wil een voortzetting van de Golden Twenties

S.U.: wil het voortbestaan van het communistisch regime verzekeren (‘soc. in 1 land’)


Lees meer...

Fase 1: Blokvorming (1919-1924)

Anti-Duitse blokvorming door Frankrijk (trekt soort cordon sanitaire rond Duitsland op)

Meningsverschil tussen G.B. & Fr. over Duitsland:
 G.B.: (~Keynes) te zware sancties zouden Duitsland verhinderen om haar leidersrol

terug op te nemen, wat resulteert in een vacuüm in het machtsevenwicht. Tevens wordt

een heropleving van de Europese economie enorm bemoeilijkt door het wegvallen v.e.

Duitse sterke economie. Zolang de Duitse economie niet draait zijn herstelbetalingen

trouwens onmogelijk, en een té strakke houding t.o.v. Duitsland kan een toenadering tot

de S.U. in de hand werken  Fr. wil Duitsland zwak houden

• G.B. krijgt gelijk: doordat Duitsland in een economische wurggreep zit ontstaat een

binnenlands klimaat v. chaos die de politieke stabiliteit aantast  interne chaos in Duitsl.:

Spartakistenopstand (1919): links opstand o.l.v. Luxemburg & Liebknecht, tegen de

Weimarrepubliek  neergeslagen, maar dit maakt geen einde aan de instabiliteit &

verdeeldheid. Er volgen nieuwe pogingen tot opstand, zowel van links als van rechts

Putschpoging München (1920): de rechterzijde en het leger pogen een putsch maar

deze mislukt[1]. De instabiliteit wordt nog meer gestimuleerd…

Algemene staking in het Ruhrgebied, zodat het Duitse industriële leven lam ligt. De Ruhr

ligt echter in het gedemilitariseerde gebied zodat de ordediensten niet mogen ingrijpen.

G.B. zou het door de vingers zien, maar Fr. is tegen omdat het een langzame afbouw

van de naoorlogse eisen vreest

 Duitsland grijpt toch in, waarop Frankrijk een Eerste Ruhrbezetting (1920) start. Deze

zal niet lang duren aangezien de staking snel is neergeslagen en de Duitsers zich

dus ook snel terugtrekken kloof G.B. & Fr. groeit! Heel nadelig als we er bij denken

dat deze 2 machten samen in moesten staan voor het beheer v.d. wereldorde

1920-21: akkoord over de herstelbetalingen: Duitsland zou tot 1962 een jaarlijkse vaste

som moeten betalen, en zou tot dan dus niet de financiële middelen hebben om een staat

uit te bouwen met een sterke economie of een sterk leger (= zware belasting op Duitsland!)

 dit vormt het politieke instrument van Fr. om Duitsland onder knoet te houden, en is

onderdeel van het algemeen Frans beleid dat een anti-Duitse blokvorming beoogt.

 het Franse beleid bestaat kort gezegd uit een economische & militaire omsingeling

van Duitsland + uit wederzijdse bijstandsverdragen met: België (’20), Polen (’20) en

de Kleine Entente met Tsjecho-Slovakije, Roemenië & Joegoslavië
 op een bepaald moment zegt Duitsland dat het fysiek niet meer in staat is het geld op

tafel te leggen wegens de slechte economie, en vraagt tijdelijke opschorting.
 Fr. weigert en start samen met België een Tweede Ruhrbezetting (1923), die veel

zwaarder was dan de 1ste. Wat Duitsland zelf niet betaalde zou Fr. zelf wel halen …

 neerwaartse spiraal van de Duitse economie daalt nog scherper: economische chaos!
 de Duitsers hebben kritiek op de bezetting en het verzet neemt toe. Er breekt een
nieuwe algemene staking uit in het Ruhrgebied, alles ligt plat, en dit met steun van de

Duitse overheid  uit pure noodzaak begint men geld bij te drukken, wat uiteraard

inflatie tot gevolg heeft. Dit betekent het bankroet van de middenklasse (schept deels

basis voor Hitler!)

• Frankrijk maakt van de chaotische situatie gebruik om de anti-Duitse blokvorming te

verstevigen, en gaat deze radicaliseren. Fr. gaat afscheidingsbewegingen ondersteunen
(bv. in Beieren) en zo trachten Duitsland territoriaal te beperken en delen te amputeren.

Anti-Russische blokvorming door het Westen

• zoals hiervoor al besproken had het revolutionaire regime in Rusland zich door de Vrede

van Brest-Litovsk als geallieerde teruggetrokken, wat door de geallieerden als verraad

werd gezien

De contrarevolutie in Rusl. wordt ondersteund door buitenlandse westerse interventie
 het ‘rode leger’ v.h. nieuwe bolsjewistische regime krijgt te maken met het ‘witte leger’
 contrarevolutie is een “opstand van de witte generaals” die een staatsgreep willen

plegen om het tsarisme terug in te voeren. Zij groeien echter snel uit tot krijgsheren

die enkel aan hun eigen macht en rijkdom denken.
 Er is dus geen sprake van een normale contrarevolutie, maar toch geeft het Westen

steun omdat het de Russische Revolutie als nefast voor het oorlogsverloop zag (de

oorlog was nog bezig en het wegvallen v.h. oostfront gaf de Duitsers de kans alle

troepen in het westen te concentreren)  Westen zag de Russische omslag als een

tijdelijke verdwazing die niet gedragen werd door de bevolking, en dacht dat een

kleine inspanning zou volstaan om het regime omver te werpen zodat Rusland de

oorlog met Duitsland alsnog zou kunnen hervatten (= opnieuw 2-frontenoorlog)

 eens de V.S. tussenkomt in de oorlog is het eigenlijk niet echt meer nodig om de contra-

revolutie in Rusland te blijven steunen. De Europese troepen trekken zich dus terug

 Trotsky slaagt erin het rode leger zo te organiseren dat een contraoffensief mogelijk

wordt, en zonder de buitenlandse steun worden de witte generaals – die voor eigen

glorie streden i.p.v. dat ze samenwerkten – verslagen.

 tegen 1921 is de contrarevolutie neergeslagen, maar dit betekent niet het einde van
de anti-Russische blokvorming, aangezien het westen weinig tevreden is met een

communistisch regime  Cordon sanitaire (cfr. met Fr. na Napoleon) met het nieuwe

Polen – dat zich tijdens de chaotische strijd tussen wit & rood oostwaarts wist uit te
breiden t.k.v. Rusland – als buffer (verklaart Russisch wantrouwen t.o.v. Polen!)

 Rusland zien de chaos in Duitsland als de voorbode van de mogelijkheid tot export van

de revolutie naar de rest van Europa. De revolutie in Europa zou niet lang meer

uitblijven, dus het Russische regime zet alles op alles om de strijd vol te houden.

De anti-Russische blokvorming wordt beantwoordt met een anti-Westerse bundeling
van de krachten, zoals we zien bij de oprichting van de Komintern (= vereniging van alle

K.P.’s onder Russische leiding, met als doel een gezamenlijk communistisch front te

bouwen, nodig om de revolutie ingang te doen vinden in Europa)

 aangezien het niet lang meer zou duren voor de revolutie uitbreekt handhaaft men

een beleid van oorlogscommunisme: er is een strikte politieke controle over de

economische rijkdommen en alle productiemiddelen (= tijdelijk autoritair &

dictatoriaal), zodat men sterk staat voor de confrontatie met het westen …


Lees meer...

De Wereldorde van Versailles

• De eerste naoorlogse jaren worden gekenmerkt door binnen- & buitenlandse spanningen

en bemoeilijkte interstatelijke betrekkingen. Dit komt door:

- economische aftakeling

- politieke en sociale doorbraak van de arbeidersklasse (strijd voor stemrecht…)

- sociaal-economische moeilijkheden en angst voor extreem-linkse experimenten (opkomst Komintern! Zie verder)  basis voor opkomst extreem-rechts

- opkomst dictatoriale regimes, fascistische regimes en communistische regimes

 onrust buiten Europa door: (zie verder: repercussies WO I in de rest v.d. wereld)

- aantasting machtspositie Europese staten (opkomst V.S.)

- aanzet tot dekolonisatie

- Arabische reveil

Vogelvlucht:

- Fase 1: Blokvorming (1919-1924)

- Fase 2: Samenwerking (1924-1929)

- Fase 3: Uitholling (1929-1939)

 toont dat deze wereldorde een wankele machtsbasis heeft t ( vroegere), en dat men

de verantwoordelijkheid voor het beheer van de wereldorde niet kan dragen

Lees meer...

Vredesconferenties (1919-1920)

• verschillende vredesconferenties met de verschillende landen apart (genoemd naar Parijse

voorsteden) vormen samen het Verdrag van Parijs:

- Versailles: met Duitsland  belangrijkste want is met de leider van de voorbije wereldorde + het handvest v.d. Volkenbond maakt hier integraal deel van uit

- Saint-Germain: met Oostenrijk

- Trianon: met Hongarije

- Neuilly: met Bulgarije

- Sèvres: met Turkije  opgedragen verdrag, waarbij de zee-engten onder internationale controle vallen, en de overwinnaars mandaatgebieden krijgen toegewezen (G.B.: Palestina, Transjordanië, Irak / Fr.: Syrië, Libanon / enkele gebieden naar Griekenland)

 besprekingen gebeuren in een raad van 10, met 2 leden van de 5 grote mogendheden:

G.B., Fr., V.S., It. & Japan  de echte beslissers zijn echter de grote 3: Wilson

(president V.S.), Clemenceau & Lloyd George (premiers Fr. & G.B.)

doelstellingen in Versailles

Gemeenschappelijke doelstelling: Verliezers mogen niet deelnemen, Rusland evenmin
= bevat het idee dat de overwinnaars zullen bepalen hoe de wereldorde er uit zal zien,

en de overwonnen landen permanent ondergeschikt worden gemaakt omdat ze
worden uitgesloten bij het beheer van de nieuwe wereldorde.
 er zijn echter veel minder zaken waar men het over eens is, dan waar men het wel

over eens was. Er is hier dus minder beslist dan men op het vorige grote Congres

Van Wenen had gedaan. In het feit dat de afspraken dus maar met haken & ogen

aan elkaar hingen lag dus eigenlijk al een kiem voor WO II (achteraf bekeken dan)

 de ‘lasting peace’ van Wilson was onmogelijk doordat de nationale belangen

domineerden boven de algemene belangen

Specifieke nationale doelstellingen: vaak incompatibel, wat zorgt voor moeizame

onderhandelingen

- Frankrijk: anti-Duitse blokvorming, zodat Duitsland nooit meer zou kunnen uitgroeien tot een econ./pol/.mil. grootmacht, en geen bedreiging meer kon vormen (= feitelijke bevriezing machtsevenwicht  G.B. wil herstel machtsevenwicht)

- Groot-Brittannië: herstel machtsevenwicht, zodat geen enkele staat nog ‘n bedreiging voor G.B. kan vormen, ook Fr. niet. Vandaar dat de straffen voor Duitsland ook niet té zwaar mogen zijn want dat zou teveel voordeel voor Fr. opleveren. ( Fr.: bevriezing machtsevenwicht) + men wil de Britse belangen in Mid.-O & Afrika veiligstellen

- USA: wou einde systeem machtsevenwicht en invoering systeem v. Collectieve Veiligheid + een vredesakkoord dat zo dicht mogelijk aansluit bij het 14-punten-programma van Wilson (zie eerder)

- Italië wil de beloofde gebiedsuitbreiding ten koste van O-H die het was beloofd in het Akkoord van Londen

resultaten vredeverdragen:

- 1. Militaire regelingen: ontwapening Duitsland
+ enkele afspraken om de veiligheid v. Fr. te garanderen:

  • demilitarisering Rijnland  geen nieuwe bufferstaat zoals Fr. eigenlijk wou
  • deel v. Pruisen bij Polen, zodat het nieuwe Polen een corridor naar de Baltische zee krijgt. De stad Danzig wordt een vrijstad bestuurd door de Volkenbond
  • Elzas-Lotharingen gaat terug naar Frankrijk  het Saargebied niet, ondanks de vraag van Fr., maar er zou binnen de 15 jaar een referendum over komen … voorlopig werd het bestuurd door een VB-commissie
  • België krijgt de oostkantons (Eupen-Malmédy-Moresnet)

 eigenkijk verandert het Duitse grondgebied niet

zo heel veel, Duitsland wordt vooral militair

ondergeschikt gemaakt.

- 2. Territoriale regelingen: zorgen voor een hertekening van de politieke kaart van Europa
4 opvolgersstaten van O-H: Oostenrijk, Tsjecho-

-
Slovakije, Hongarije, Joegoslavië  groot rijk

-
gereduceerd tot kleine staatjes + afstand gebied

5 staten afgescheurd uit Russ. invloedssfeer:

Estland, Letland, Litouwen, Finland + stuk Polen
Oost-Europese staten met gewijzigde grenzen

- 3. Herstelbetalingen & economische discriminatie
herstelbetalingen betekenden een permanente

- aderlating voor Duitsland, & de

-
deal in 1921 voorzag dat deze maar zouden afbetaald zijn in 1962!
economische discriminatie: Fr. wou de

- econ.

macht van Duitsland

- breken om haar

- wedero

pstanding als

- grootmacht te vermijden. De andere grootmachten krijgen

-
nu de toestemming om goederen naar Duitsland te exporteren zonder enige vorm

van toltarieven, terwijl dit omgekeerd

niet het geval is…

- 4. Volkenbond: middel voor collectieve veiligheid  start met 45 lidstaten en bevat:

  • Algemene Vergadering: omvat alle lidstaten met elk 1 stem en wordt 1 keer per jaar samengeroepen, of in uitzonderlijke omstandigheden
  • Raad: 5 permanente leden (G.B., V.S., Fr., It., Jap.) + 4 nt permanente leden
     wanneer V.S. niet blijkt mee te doen wordt Duitsland opgenomen (1928),

en na het opstappen van nazi-Duitsland komt S.U. in de plaats

  • permanent secretariaat te Génève

 bevoegdheden A.V./Raad nt duidelijk afgeleid + werkt met unanimiteitsprincipe

 Volkenbond is gehandicapt want:

  • kent heel weinig bevoegdheden, besluitvorming berust op de goodwill van staten om de VB bevoegdheden toe te kennen
  • door unanimiteitsprincipe krijgt men enkel vage resoluties (= geen slagkracht!)
  • te beperkte sancties
  • grootmachten V.S. & S.U. doen (aanvankelijk) niet mee

 slecht systeem zorgt voor een zich verder ontwikkelend nationalistisch

antagonisme tussen de verschillende staten (= kiem WO II)
 toch heeft de Volkenbond ook veel goeds verwezenlijkt en ≠ conflicten gearbitreerd

5. Verdeling Duitse (en Ottomaanse) kolonies onder de overwinnaars. Vanwege het zelfbeschikkingsrecht was dit officieel onder de vorm van mandaatgebieden, gebieden die door de grootmachten moesten voorbereid worden op de onafhankelijkheid. Dit was echter enkel een legitimatie en in de praktijk dienden deze gewoon als nieuwe kolonies (Vb.: België: zelfde beleid in kolonie Congo, en in mandaatgebieden Rwanda & Burundi)

 de Turken voelen zich vernederd, wat zich zal uiten in revanchisme van de Jonge

Turken onder Kemal, vooral t.o.v. Griekenland  Grieks-Turkse oorlog waarbij
Turkije wint en de Griekse gebieden in Anatolië terugneemt. Dit wordt in 1923 ook

geformaliseerd in de Vrede van Lausane  vluchtelingenprobleem!

reacties op vredesverdragen:

- USA: negatief want verwerpt Volkenbond (1920) en keert terug naar isolationisme

 V.S. wil geen verantwoordelijkheid nemen voor wat beslist wordt, waardoor de

-
wereldorde toevertrouwd wordt aan economisch secundaire machten, terwijl de

-
economisch primaire machten niet meespelen  mede oorzaak WO II

- Frankrijk: buiten de verbittering omwille van het grote dodenaantal toch grotendeels tevreden wegens anti-Duitse consensus, & door extra kolonies

- G.B.: aanvankelijk positief door de verhoogde koloniale invloed en de goede deal, later verdeeld als het beseft wat de gevolgen zouden kunnen zijn (Keynes waarschuwt voor Duits revanchisme)

- Japan: frustratie omdat er weinig rekening met de Japanse wensen wordt gehouden, en geen invloedsuitbreiding in Azië verkregen wordt.

- Duitsland: frustratie wegens de verplichte ondertekening van een vernederend verdrag. Het nieuwe regime moest hier de verantwoordelijkheid opnemen voor iets waar het zelf geen schuld aan had, en was aldus in de ogen v.d. bevolking al een pak minder populair  revanchisme: voedingsbodem nazisme

- Italië: ontevreden omdat het de territoriale eisen niet kreeg ingewilligd

- S.U. valt er volledig buiten

eindresultaat: Geen‘Concert’ van overwinnaars ( Congres van Wenen) dat alle
belangrijke grootmachten omvat en gezamenlijk de verantwoordelijkheid op zich neemt

om de wereldorde te beheren. Belangrijke medespelers zoals V.S., S.U., Japan &

Duitsland doen niet mee… zodat de verantwoordelijkheid enkel bij Fr. & G.B. berust
 het verdrag was eigenlijk voorzien op de medewerking v.d. V.S., en was weinig

effectief zonder deze steun…  de naoorlogse internationale betrekkingen worden

niet bepaald door permanent & multi-lateraal diplomatiek overleg, maar door de

frustraties & nationalistisch-imperialistische ingestelde machtspolitiek

 opmerking: de nieuw ontstane staten gaven problemen omdat er geen duidelijke &

onbetwistbare afgrenzingen tussen verschillende nationaliteiten mogelijk waren.

Minderheidsgroepen bleven zich gefrustreerd voelen en bescherming van hun rechten

zorgt geregeld voor problemen  conflicten in grensgebieden
 daarnaast zorgt de balkanisering van Midden-Europa door het wegvallen van O-H voor

een vacuüm, dat bij de omliggende staten pogingen uitlokt om de eigen positie te

verstevigen, en zo voor nog meer conflict & instabiliteit zorgt.

Lees meer...

De gevolgen van de Grote Oorlog

• al wie had gegokt verliest! (z.v.z.: interne overwegingen)

Einde Berlijnse wereldorde: want het centrum van het Europees machtsevenwicht,

Duitsland, droeg de gevolgen van zijn mislukte gok.

- Vervanging Duitse Rijk door Weimar-republiek: Wilhelm II werd tot ontslag gedwongen en een nieuw parlement met vooral socialisten komt voor het eerst samen in Weimar

 oorlog moest bijdragen aan de uitschakeling v.d. SPD, maar had dus net het

tegenovergestelde effect, aangezien de SPD aan de macht komt

- Vervanging tsaristisch Rusland door USSR: na de Oktoberrevolutie in Rusland

- Vervanging Oostenrijk-Hongarije door 4 aparte staten

Affirmatie van een nieuwe grootmacht, de V.S.
 dit betekent het einde van het systeem waarbij de Europese mogendheden domineren

 stelt zich eerst als neutrale arbiter op, maar kiest daarna voor de geallieerden, niet

omwille v. solidariteitsgevoelens of in naam v.d. democratie, maar omdat het zich in de

eigen nationale belangen bedreigd voelt door Duitsland (ongebreidelde duikbotenoorlog

met Amerikaanse slachtoffers + verdrag Duitsland-Mexico)

V.S. wil een alternatief voor het machtsevenwicht, een systeem van collectieve veiligheid

(instrument: Volkenbond) gebaseerd op het z

elfbeschikkingsrecht der volken

 volkeren willen vrede, enkel een kleine elite wenst oorlog. Daarom zouden volkeren

moeten zelfbeschikken en hun bestuurders zelf moeten kiezen, zodat er een basis is

voor een vreedzame wereldorde ( echter nu: democratieën voeren wel oorlog, enkel

niet meer onderling…)

systeem van collectieve veiligheid om het machtsevenwicht te beheren, werkt volgens

het principe van “één voor allen, allen voor één”. De veiligheid van een land wordt

gegarandeerd door alle andere landen, en de veiligheid van één land, is de veiligheid

van iedereen. Een land zal dus wel tweemaal nadenken alvorens iemand aan te vallen,

als het weet dat het daardoor direct in een oorlog met ontelbare andere landen belandt.

 vroeger kon een kleine belofte van een offensief land, direct een alliantie verbreken

 nood aan een community of power i.p.v. een balance of power; nood aan

georganiseerde vrede i.p.v. georganiseerde rivaliteit!

 zal echter mislukken, maar voorlopig ziet de Europese bevolking Wilson als een

messias van de vrede ( machthebbers zijn iets minder tevreden…)

Lees meer...

Verloop Eerste Wereldoorlog

Wereldoorlog, want mondialisering zorgde ervoor dat zowat de hele wereld er bij betrokken

was, en gaf deze oorlog zo een wereldwijde dimensie

 naast de ‘gewone’ oorlog speelt zich intussen ook de Armeense genocide af in het Ott.

Rijk + wordt in Rusland een oorlog tussen roden & witten uitgevochten (zie verder)

• we kunnen WO I opdelen in een vijftal fases:
Fase 1: het begin van de oorlog
• in WO I spelen twee partijen mee: de Geallieerden en de Centrale mogendheden:
- Geallieerden: Frankrijk, G.B., Rusland, België, Roemenië, Griekenland, Japan en nog vele niet-europese staten
 daarnaast tekenden de Triple Entente-mogendheden het Akkoord v. Londen (1914)
om geen afzonderlijke vrede met de Centralen af te sluiten. Het revolutionaire
Rusland zou zich later echter niet aan deze afspraak gebonden voelen…
- Centralen: Duitsland, Oostenrijk-Hongarije, Ottomanen, Bulgarije
 in 1915 zou Italië aansluiten bij de geallieerden (ondanks dat het lid was van de Triple
Alliantie) omdat het in het geheim Verdrag van London uitzicht kreeg op gebieds-
uitbreiding, wat O-H niet wou bieden.
• de Duitse inval in België maakte deel uit van de geplande Duitse strategie, het “Von-
Schlieffenplan”, waarbij men door een zijdelingse opmars doorheen België hoopte het
Franse leger tot een snelle nederlaag te dwingen. Als men doorstootte tot Calais kon men
immers de Franse hoofdstad isoleren van haar Britse bondgenoot. Na de overwinning op
Fr. zou het volgens de Duitsers dan al veel makkelijker zijn om eerst Rusland en
vervolgens G.B. tot een vredesverdrag te overhalen. Zo zou de oorlog tot een ‘Derde
Balkanoorlog’ worden beperkt…
Fase 2: mislukking Duitse strategie & overgang van bewegingsoorlog naar loopgravenoorlog
• helaas voor Duitsland mislukt haar strategie: het Duitse leger slaagt er niet in voorbij
Verdun te breken en krijgt zelfs een succesvol Frans tegenoffensief aan de Marne te
verwerken. Hierop trachten de Duitsers in een boogbeweging doorheen België te trekken,
maar uiteindelijk moeten zij halt houden aan de Ijzer
 stabilisatie westfront, einde bewegingsoorlog & start loopgravenoorlog/uitputtingsoorlog
Fase 3: de uitputtingsoorlog
• nu krijgen we te maken met een uitputtingsoorlog, waarbij alle sectoren v.h maatschappelijk
bestel werden betrokken  men zet alles op een doorbraakstrategie
 1916: Slag om Verdun & de Slag aan de Somme  elk miljoen doden, maar geen effect
 oorlogsmoeheid komt op, maar de eerste onderhandelingspogingen halen niets uit
(onverenigbare standpunten) + beide zijden blijven hopen op een positieve wending
Fase 4: de interventie v.d. V.S. en de Russische verandering van kamp

• V.S. wil aanvankelijk neutraal blijven, en pleit zelfs na de keldering v.h. passagierschip

Lusitania nog voor een “vrede zonder overwinnaar”  Maar vanaf 1917 starten de Duitsers

echter met een onbeperkte duikbotenoorlog om bevoorrading van G.B. te verhinderen,

zodat ook neutrale schepen het risico lopen aangevallen te worden. De V.S. pikt deze
aantasting van de vrije scheepvaart niet, en besluit na de keldering v.e. 2e Amerikaans

passagierschip tot interventie  is van cruciale betekenis voor het oorlogsverloop!
 doel = democratie & rechten van vrije staten veilig stellen

 Wilson stelt zijn 14-puntenprogramma op, dat streefde naar een betere internationale

orde, waarbij nationalistische doelstellingen meer naar de achtergrond verdwenen

 bevat onder meer:

- afschaffing geheime diplomatie

- vrije zeevaart

- beperkte bewapening

- einde koloniale uitbuiting

- afschaffing tolgrenzen (vrijhandel)

- Volkenbond

- zelfbeschikkingsrecht voor alle volkeren

- visie v.d. V.S. op de toekomstige politieke grenzen in Europa

• in 1917 laten de Duitsers de Russische revolutionaire leiders toe om doorheen bezet

gebied naar hun thuisland te reizen en de Oktoberrevolutie in gang te zetten. Zo wordt er

als het ware een revolutionaire tijdsbom achter de Duits-Russische gevechtslinies gedropt.

 de Oktoberrevolutie maakt een einde aan het voorlopige Kerenski-regime en er wordt
een raad van volkscommissarissen o.l.v. Lenin opgericht. Het nieuwe regime sluit
vervolgens de Vrede van Brest-Litovsk met Duitsland, zodat het zich op de
revolutionaire situatie in Rusland zelf zou kunnen concentreren
 vrede is nadelig voor Rusl. want verliest Poolse & Baltische gebieden aan Duitsland
 geallieerden zien dit als een eenzijdige opzegging van het Akkoord van Londen, en
sturen het ‘witte leger’ op het nieuwe regime af. (vervolg zie verder: anti-Russische
blokvorming)
Fase 5: einde van de oorlog en overwinning geallieerden
• door het wegvallen van het oostfront hoopten de Duitsers nu op een doorbraak aan het
westfront, nog voor de Amerikaanse interventie toekwam.
 1918: offensief o.l.v. Luddendorff tegen Amiens
 geallieerden geven Foch het bevel en hij weet Amiens te redden en de Duitse
aanvallen op Ieper, aan de Marne en rond Reims te weerstaan.
 Foch start een tegenoffensief en weet de Duitsers na de tweede slag aan de Marne
terug te drijven. Toch weigert de Duitse keizer voorlopig te onderhandelen.
 de geallieerden slagen erin de Balkanlinie te doorbreken en ook op het westfront wordt
de Hindenburghlinie gepenetreerd. Het Duitse verlies lijkt onvermijdelijk, en Ludendorff
wil enkel nog de eer van het Duitse leger redden, door een burgerlijk regime de
verantwoordelijkheid te laten nemen voor de aanvraag v.e. wapenstilstand (verklaart
verhaal van de dolksteek in de rug door dat regime achteraf!)
 september 1918: wapenstilstand met Bulgarije en een maand later met Turkije. De
Kroaten, Tsjechen & Slovenen roepen een groot-slavische staat uit. Italië en Oostenrijk
sluiten een wapenstilstand waarop It. de gebieden bezet die de regering had opgeëist.
 intussen breekt in Duitsland de socialistische Spartakistenopstand uit. Men poogt deze
af te wenden door de keizer troonsafstand te laten doen en een Democratische
Republiek op te richten, maar uiteindelijk moet de opstand onderdrukt worden. Op 11
november geeft Duitsland zich over en start de wapenstilstand  directe eisen:
- binnen de twee weken alle bezette gebieden verlaten
- uitlevering van alle militaire infrastructuur aan de geallieerden
Lees meer...

Fase III: 1896-1914: De helse spiraal van 1914: Weltpolitik & machtsevenwicht

drie sleutels om te begrijpen:

- Oorzaken zijn geen aanleidingen:

aanleiding = moord op Frans-Ferdinand, de kroonprins van O-H. Dit gaf een vonk

en veroorzaakte een kettingreactie, die gebaseerd is op de echte oorzaken
oorzaken:

  • toenemend economisch en politiek nationalisme, een toenemende rivaliteit, mede gestimuleerd door het Imperialisme
  • Onaangepaste beheersmechanismen: men had enkel het mechanisme van het machtsevenwicht ( nu ook organisaties zoals VN, IAEA, …)

- Perceptie: het ging niet om een automatisme, alles hangt ook deels af van de perceptie op de feiten, waar reacties op gebouwd zijn (zie Thomas-theorama). De gedachte dat iets niet zal escaleren kan een vergissing zijn!

- de mens wikt én beslist: oorlogen zijn geen automatismen maar ook het resultaat van bewuste handelingen en persoonlijke rationele afwegingen. De reactie van één actor kan het verschil maken. Eens een oorlog echter in gang wordt gezet hebben we te maken met een mechanisme dat niet meer te controleren valt, en altijd gepaard gaat met ongewenste consequenties.

1. Toenemende rivaliteiten en vorming ententes: men gaat pogingen doen om de rivaliteiten

te beheersen, want men ziet het gevaar ervan in.

Grand Deal tussen U.K. en Duitsland (1898-1901): pogen samen de wereld te verdelen

en enkele concurrenten (Fr., Jap., Rusland) het hoofd te bieden, om de eigen machts-

positie veilig te stellen  deal springt af! Tegenstellingen kunnen niet opzijgezet worden,

en Rusland was aan het stoken tussen beide partijen

 einde splendid isolationism en U.K. gaat andere ententes zoeken, regionale ententes

met hetzelfde doel, de eigen machtspositie veilig stellen:

- in Azië met Japan (1902): afspraak gericht tegen concurrenten in deze regio, Duitsland & Rusland. Leverde G.B. een stevigere positie in Azië & de Pacific op + gaf Japan de waarborg dat G.B. neutraal zou blijven in een mogelijke oorlog met Rusland

- in Europa met Frankrijk de Entente Cordiale (1904), een afspraak om de onderlinge

rivaliteiten te beëindigen[1] en zich samen tegen Duitsland & Rusland te verweren.

rivaliteit in Europa:

Duitse reactie op Entente Cordiale: Duitsland voelt zich bedreigd & geïsoleerd, en

doet er alles aan om deze entente te breken.

 zet Fr. onder druk om de E.C. op te geven, door op wereldvlak er overal alles aan

te doen om Fr. te dwarsbomen als ze weigert  zal echter niet lukken!

1e Marokkaanse crisis (1905-06): aanleiding was een bezoek van Duitse keizer

Willem II aan Marokko, waarop een felle reactie vanwege Frankrijk volgde wegens

de Duitse bemoeizucht  V.S. bemiddelt om erger te vermijden

Conferentie & Akkoord van Algeciras (1906): zorgt voor ontlading van de

groeiende Fr.-Duitse spanning, en er wordt een deal gemaakt. Marokko zou

politiek onder Fr. blijven, maar economisch opengesteld worden voor Duitsland.

Het akkoord werd echter nooit uitgevoerd omwillen van het Britse verzet tegen

verdere Duitse infiltratie in Noord-Afrika.

 E.C. blijft bestaan, en de Britten zien in dat Duitsland een groot probleem is, een

probleem dat in vergelijking met Rusland veel groter is (wegens de Bagdadspoorlijn

en de vlootrivaliteit)  toenadering U.K. & Rusl.

 uit vrees voor een grotere gezamenlijke vijand, Duitsland, wordt de klassieke

rivaliteit omgevormd tot een toenadering, tegen deze vijand gericht

 Marokkaanse crisis bezorgde Duitsland dus meer nadeel dan voordeel. De E.C.

werd hechter i.p.v. dat ze uiteenviel. Ook de 2e Marokkaanse crisis zal zo uitvallen.

rivaliteit in Azië:

Japan voelde zich na de Break-up of China beroofd v.d. resultaten v.d. militaire

krachtmeting met China en eist van Rusland dat het Mantsjoerije, dat het in de
Japans-Chinese oorlog had ingenomen, ontruimt. Rusland weigert echter

Russisch-Japanse oorlog (1904-05), waarbij Japan overwint

 voor het eerst overwint een niet-blanke beschaving een Europese grootmacht

 oorlog was wel bemoeilijkt voor Rusland, door de Winterrevolutie van 1905,

toen overal parallelle machtsstructuren, sovjets, uit de grond schoten

Verdrag van Portsmouth (1905) waarbij V.S. bemiddelt: erkenning v.d. overname

van bepaalde gebieden (Mantsjoerije, Port Arthur, Z-Sakhalin) door Japan +

Korea wordt een Japans protectoraat (annexatie volgt echter in 1910)

 Ook Rusland beseft nu dat het gevaar niet bij U.K., maar bij Japan ligt!
toenadering Rusland tot U.K., het bezwaarde verleden wordt opzijgeschoven

Brits-Russische entente inzake invloedszones in Azië (1907)
 nog enkele pogingen tot toenadering G.B. – Duitsl. Maar mislukken allemaal doordat

G.B. de overeenkomst met Fr. niet wil opzeggen. Een conflict tussen Duitsland & Fr.

zou immers hoogstwaarschijnlijk tot een Duitse overwinning, en zo destabilisering

v.h. machtsevenwicht leiden.

2. Blokvorming: de facto opdeling van Europa in 2 blokken:

- Triple Entente (U.K., Fr., Rusl.)  optelling van de Entente Cordiale (U.K.-Fr.), Fr.-Russisch verdrag v. 1894, en de Brits-Russische Entente

- Triple Alliantie (Driebond: Duitsland, Oostenrijk-Hongarije, Italië)

 iedereen is nu ± even sterk, maar toch zijn er geen regels afgesproken  problemen!

3. Interactie imperialisme en Europees machtsevenwicht:

Duitsland voelt zich geïsoleerd en oefent druk uit op:

- Groot-Brittannië: via vlootrivaliteit (uit angst hiervoor was Bismarck nooit aan imperialisme begonnen!)  even lijkt een diplomatieke oplossing mogelijk, waarbij Duitsland de uitbouw v. haar vloot zou stopzetten in ruil voor Britse neutraliteit in een mogelijke Fr.-Duitse oorlog. Dit mislukt echter en eindigt in een verhoogde rivaliteit

- Frankrijk:

Tweede Marokkaanse crisis (1911): Duitsland stuurt een slagschip naar Agadir,

om te tonen dat het een grootmacht is waar rekening mee moet gehouden worden,

en dat het ontevreden is met de Entente Cordiale. Aangezien het Akkoord van

Algeciras na de vorige crisis nooit was toegepast eist Duitsland nu compensaties  compromis: i.d. rivaliteit m.b.t. Afrika krijgt Duitsland Kameroen toegewezen, op

voorwaarde dat het de Fr. protectoraatsrechten op Marokko erkent.

 lost weinig op: Duitsland is nog altijd ontevreden, en Frankrijk wordt alleen maar

banger voor de groeiende invloed van Duitsland in centraal-Afrika.

 toegenomen Duits-Britse spanningen & grotere toenadering G.B.-Fr.

onvoorzien conflict: Rusl. & Oostenrijk-Hongarije.

 wegens alle crises ontstaat een soort

gewenningseffect waardoor men het gevoel
kreeg dat het perfect mogelijk was door te

gaan met af en toe eens een crisis
 O-H ziet de zwakte v. Rusland in haar neder-

laag tegen Japan, en maakt daarvan gebruik

om haar territoriale ambities in de Balkan

waar de maken  annexatie Bosnië (1908)

 Rusland protesteert – net zoals Turkije & de

Servische nationalisten – maar moet in-
binden aangezien O-H meer steun kreeg v.

Duitsland, dan Rusl. van G.B. of Fr. kreeg.

Balkanoorlogen (1912-1913): Balkanlanden maken ook van de situatie gebruik:

- Eerste Balkanoorlog: Servië, Bulgarije & Griekenland sluiten een Verbond v. Balkan-volkeren en pogen Macedonië te bevrijden van het Ottomaanse juk, wat uitstekend lukt. De Ottomanen worden zelfs van Europees grondgebied verdreven (buiten Constantinopel & de kuststrook aan de zee-engten)

- Tweede Balkanoorlog: conflict tussen Balkanlanden over de verdeling van Macedonië. Bulgarije wil zich niet aan Russische arbitrage onderwerpen, maar raakt snel geïsoleerd t.o.v. Griekenland, Servië & Roemenië zodat het verliest

 vredesakkoord van Boekarest (1913): Macedonië verdeeld tussen Servië & Gr.;

Albanië onafhankelijk & Bulgarije moet Adrianopel terug aan de Turken afstaan.

 gaat om lokale conflicten, maar het is duidelijk dat de grootmachten deze niet meer in

het keurslijf van het machtsevenwicht kunnen dwingen…

 eindigen met vele frustraties: Servië omdat het Bosnië niet wist aan te hechten,

Bulgarije en de Ottomanen zoeken toenadering tot Duitsland, ook Rusland is

ontevreden wegens de daden van Oostenrijk-Hongarije in de Balkan …

= directe omgeving voor de neerwaartse spiraal richting WO I …

4. Neerwaartse spiraal:

28 juni 1914: moord op Frans-Ferdinand door een Bosnisch nationalist, die tevens

geheim lid is van een Servisch genootschap (dat een Groot-Servië wil)

 rest Europa denkt dat het weer een lokaal conflictje is, maar O-H wil van de situatie

gebruik maken om af te rekenen met het Servisch nationalisme, en Servië een lesje

te leren. Het had echter niet gedacht dat de gevolgen zo verregaand zouden zijn…

Spiraal van ultimatums en mobiliseringen, in gang gezet door ingebouwde solidariteiten:

 O-H stuurt ultimatum naar Servië, dat echter gesteund wordt door Rusland & weigert
O-H wordt gesteund door Duitsland en valt Servië aan, waarop Rusland mobiliseert

 Duitsland mobiliseert ook & waarschuwt Rusl. om te stoppen, maar het luistert niet

 Frankrijk steunt Rusland en mobiliseert ook ondanks de eis van Duitsland te stoppen

 Duitsland valt België binnen om Fr. onder druk te zetten (Von-Schlieffen plan), maar

G.B. gaat nu ook meedoen omdat het vroeger haar steun aan België had toegezegd.

 het gaat hier dus om een uit de hand gelopen blufpoker, geëscaleerd door de
ingebouwde onderlinge steunbetuigingen en ingebouwde solidariteiten (één voor

één via domino-effect in de oorlog gesleurd)

Interne overwegingen om door te gaan: het idee dat de oorlog snel voorbij zou zijn en in

het eigen voordeel zou spelen. Men dacht het in de hand te kunnen houden, maar

kreeg uiteindelijk een onvoorzien langdurig, bloedig conflict…

Duitsland: Stahlbad tegen SPD: de SPD was de opkomende socialistische partij, die

tegenstander was van de keizer en zijn entourage. Door de oorlog dachten de

rechtsen de bevolking rond de keizer te kunnen verenigen, en zo met de SPD te

kunnen afrekenen.

Rusland: nationaal elan tegen bolsjevieken: Men dacht door de oorlog het volk te

kunnen mobiliseren rond de tsaar, tegen het bolsjevisme in.

Frankrijk: nationalisme, ingevuld door xenofobie, extreem-rechts en revanchisme
(wegens Elz.-Loth), en geïnstrumentaliseerd door rechtse conservatieve krachten.

 1917: voor het eerst militaire inmenging van de V.S. in een Europees conflict

tijdgenoten over hun tijd?

‘Raadsels i.p.v. eenvoudige politieke waarheden’ (Barbara Tuchman)
Grote complexiteit: vervaging grenzen binnen- en buitenlandse politiek

- Binnenlands

Nieuwe klassen, nieuwe bewegingen

Dualisering samenleving

- Buitenlands

Mondialisering

Wijzigende machtsverhoudingen

Lees meer...

Fase 2: 1896-1914

 1896: aankondiging deelname Duitsland aan imp.

nieuwe imperialistische mogendheden – Duitsland
(Weltpolitik), V.S., Japan, Italië, Leopold II
stappen ook in deze beweging van territoriale

vraatzucht en zorgen voor een langzame toename

van de rivaliteit, wat zal uitmonden in de helse

spiraal die zou leiden tot WO I

Afrika:

Boerenoorlogen: de opmars van U.K. in Z-Afrika stuit op verzet van de inlandse oud-

Nederlandse kolonisten (Boeren) van de Oranjevrijstaat en Transvaal
 oorlog over controle Z-Afrika  U.K. wint, wat echter heel negatief was voor de

publieke opinie, die solidair was met de Boeren (~ V.S. & Irak nu: toont arrogantie

grote imperialistische mogendheid, en de aversie van oorlog van de p.o.)

Voltooiing opdeling Afrika: tegen 1914 worden de definitieve grenzen vastgelegd, die

er nu nog altijd zijn

  • Italië: Eritrea
  • Duitsland: Tanzania, Kameroen
  • Leopold II: Congo Vrijstaat

Break-up of China / Wedren of China :

Japans-Chinese oorlog (1894-1895):
 oorzaak: oorlogen zijn regulatoren van

gewijzigde machtsverhoudingen, en

Japan wil haar grotere macht verzilveren

en haar leidersrol in Azië opnemen.

 aanleiding: controle over Korea, dat

Japan in de eigen invloedszone wil krijgen

 Japan wint, wat leidt tot de wedren op
China, want alle grote westerse

mogendheden springen op China als

aasgieren op een lijk  Westen vormt

een coalitie om een deel van de Japanse

claims, verworven bij het verdrag van

Sjimonoseki, over te nemen[1] (zie kaart:

Liau Toeng & P.A. zouden echter toch

naar Rusland gaan na het Russisch-

Chinees verdrag in 1896)

 geen invloedszones! Er worden echte concessies gedaan waardoor stukken

gebied uit de Chinese soevereiniteit geplukt worden en onder Westerse

bevoegdheid worden geplaatst.

 doordat G.B. schrik krijgt wegens de Russische expansie, zal het in reactie op het

Russisch-Chinees verdrag van 1896, een verdrag met Japan afsluiten (1902)

Break-up of China loopt echter slecht af: 1900: Bokseropstand, xenofobe opstand

gericht tegen de groeiende westerse penetratie van China
 breekt de dynamiek v.d. wedren op China
 Chinese regering kan wegens zwakte niet ingrijpen, & een internationaal hulp-

leger slaat de opstand neer. Na de vraag van wat er nu zou gebeuren zal men

uiteindelijk in 1910 de 1e nationale verkiezingen houden (stichting republiek +

opkomst v. bv. Sun Yatsen)  deels te maken met V.S. die ook invloed in China

wou, en ijverde voor een open door policy (zie verder)

V.S.: in 1890 is de expansie in N-Am. compleet en is het gebied eengemaakt en

geconsolideerd (einde indianenoorlogen, …)
Intern debat over hoe het nu verder moet: Annexionisten VS. anti-imperialisten

  • Annexionisten: willen verder gaan dan het vooralsnog gevoerde commercieel-financeel penetratiebeleid, en willen de invloed blijven vergroten
  • anti-imperialisten: vinden dat de V.S. anders en beter is dan Europa, en niet moet deelnemen aan het Imperialisme (~ nu nog steeds Messiaanse visie)

 Annexionisten winnen, mede dankzij de economische crisis die zorgde voor een

nood aan overzeese afzetmarkten en investeringsplaatsen om deze op te lossen.

 Theodore Roosevelt (≠ Roosevelt v.d. New Deal!): snelle inschakeling in Imperialisme

 stap 1: versteviging v.d. aanwezigheid in de Atlantische oceaan: Amerikaans-

Spaanse oorlog (1898) n.a.v. een explosie op een Amerikaanse kruiser in Havana.
V.S. wint, & na de Vrede van Parijs verliest Spanje haar kolonies in het Caribische

gebied, t.v.v. de V.S. die haar invloed in o.a. Puerto Rico & Cuba vestigt

 stap 2: aanwezigheidspolitiek i.d. Stille Oceaan: Filippijnen, Hawaï, …
= stepstones richting Azië en China
 als laatkomer in China, verdedigt de V.S. een open door policy t.o.v. China, &

vraagt de V.S. het recht op vrijhandel & vestiging t.o.v. iedereen in China te
eerbiedigen. Zo zal de dynamiek v.d. wedren op China inderdaad gebroken

worden na de repressie v.d. Bokseropstand (en de deelname v.d. V.S. daaraan)

 door grote omweg vloot naar Stille Oceaan echter nood aan het Panamakanaal

 Akkoord met Colombia wordt door de Colombiaanse senaat verworpen, zodat

de V.S. het Panamese separatisme gaat steunen, Panama als onafhankelijke

staat zal erkennen, en een nieuwe afspraak voor een kanaal zal maken.

Roosevelt-corollary (1904): is een aanhangsel aan de Monroedoctrine, die zegt

dat de veiligheid van de V.S. enkel gegarandeerd wordt als de V.S. gewapend

mag ingrijpen in het Caraïbische gebied en in Midden-Amerika. Dit werd ook

opgenomen in akkoorden met Caribische staten zoals Panama, Cuba (legitimatie!)

Toenemende rivaliteit en climax, iedereen wil steeds meer gebied controleren

 zou uitmonden in WO I, maar de evolutie naar WO I is geen automatisme en zit

ingewikkelder in elkaar + meerdere oorzaken spelen mee waarvan imperialisme

slechts één tak is.

• conclusies:

 tot 1914 is Europa het centrum v.d. wereldpolitiek.
 Maar: toch organisatie globalisering, wegens de groeiende behoefte om de overzeese

koloniale rijkdommen veilig te stellen. Globalisering is geen automatisch proces, maar

een gevolg van politieke en economische doelstellingen en behoeften!

wereldmarkt & wereldhandel: maar niet in de vorm van wereldwijde vrijhandel zoals

we die vandaag kennen, maar via een opdeling in neo-mercantillistische blokken, die

gezien worden als uitbreidingen v.d. eigen nationale markt, en als dusdanig

afgeschermd worden van andere mogendheden[2]. De hele wereld is nu betrokken in

het raderwerk van een wereldeconomie bestuurd door Europa
 maar: geen centrale planning! Of geen orgaan dat alles regelt (zoals WTO nu)

Lees meer...

Wat is imperialisme?

Imperialisme is een complex fenomeen, en er zijn veel verklaringen voor, maar alles is

terug te brengen tot 2 archetypes:

- economisch (< Marxistisch geïnspireerd: Lenin): imperialisme is de overtreffende trap van het kapitalisme, en de neiging tot expansie zit in het kapitalisme ingebakken

 eens de nationale economieën tekort schieten, is er nood aan expansie naar

gebieden waar nog geen stevige politieke regering geïnstalleerd is
 eens alles verdeeld is: conflict & botsing tussen de koloniale mogendheden

- politiek: imperialisme bevat een streven naar prestige van mogendheden

 men wil de invloedszones uitbreiden en de politieke invloed vergroten in de vorm

van prestige  concurrentie om zo groot mogelijke invloedszone

imperialisme is niet nieuw:

 geen alleenstaand proces, maar langdurig proces dat deel uitmaakt van de
‘Mondialisering’, van de groeiende toenadering van volken & staten en hun groeiende

interdependentie. Deel van een permanente evolutie naar het steeds kleiner worden

van de wereld.

 toch ook specifieke vorm v. mondialisering, met eigen specifieke kenmerken, die niet

overeenkomen met de kenmerken van het vroegere kolonialisme:

- Kolonialisme: vanaf de 15de eeuwdrijvende kracht = Vorsten/handelaars

= pol. beweging, gedreven door vorsten, waarbij deze het streven naar overzeese

machtsuitbreiding gebruiken om de eigen macht te vergroten (mercantillisme!)
 men is niet geïnteresseerd in de verovering v. grote gebieden, maar enkel in de

koloniale waren. Daarom wordt de koloniale aanwezigheid beperkt tot de

kustgebieden (geen interesse in binnenland)  enkel economische penetratie!
 geen nood aan grote expeditielegers, grensposten zijn voldoende

- Imperialisme (1881-1914): gekenmerkt door koloniale & territoriale vraatzucht

economische penetratie én politieke controle over grote gebieden
 voor het eerst wordt de wereld in het economische raderwerk v.h. Westen

opgenomen. Deze keer zijn niet de overheden, maar de ondernemers

(ondersteund door de overheden) de drijvende kracht van de beweging

19de eeuw: antikoloniaal intermezzo

• redenen waarom men geen behoefte heeft aan kolonies?

- economische redenen: vrijhandel (= liberale visie, gedragen door de ondernemers)

 probleem met het mercantillisme was dat de vorsten beslag legden op grote delen

van de winst van handelaars  anti-kolonialisme, men ziet het als iets dat beslag

legt op de rijkdom van de ondernemer

- politieke redenen:

versterking macht & rijkdom vorst: is net wat de liberalen/ondernemers níet willen.

= Anti-kolonialisme om de vorst te verzwakken, en zichzelf zo te versterken

oorzaak oorlogen: kolonialisme lijkt enkel tot conflict en oorlog  anti-kolonialisme

- ideologische redenen: ‘Alle mensen zijn gelijk’

 de liberalen zijn eigenlijk vrij hypocriet … (enkel gelijkheid als het goed uitkomt)

 concreet: er is geen behoefte aan + de opkomende klasse, de burgerij, is er tegen

opkomst imperialisme

• tegen 1881 is er wel weer een draagvlak voor kolonialisme: waarom?

- diplomatieke behoeften: Bismarck had Frankrijk aangezet tot buiteneuropese expansie, opdat het zich binnen Europa niet zou revancheren…

- economische behoeften:

gestegen koopkracht middenklassen (door I.R. & gestegen welvaart). De gestegen

behoefte naar koloniale waren vereist een intensievere aanvoer van deze waren,

want het aanbod kan de gestegen vraag niet langer bijhouden

 men gaat de aanvoer verzekeren door infrastructuur & bedrijven op te richten in

de koloniale landen, en gaat zich ook politiek inmengen om de greep op en

controle over de overzeese gebieden te versterken & verzekeren
 extra stimulans: Depressie 1873-1893: vrijhandel is niet langer evident
+ opnieuw een opkomst van economisch nationalisme

- politieke behoeften:

bevolkingsdruk opvangen  overheid stimuleert migratiegolven richting kolonies

prestige: politiek nationalisme

verloop imperialisme:

• indeling in fases is symbolisch, in realiteit gaan veranderingen

over veel grotere periodes gespreid.

Fase 1 (1881-1896):
 tegen 1881 heeft Fr. een sterke agressieve koloniale

dynamiek ontwikkeld, & tracht het de pol. energie die het in

Elzas-Loth. niet kwijt kan, buiten Europa te verzilveren.

Frans-Britse rivaliteit in:

- Afrika: Scramble for Africa
 Fr. wil N & W-Afrika controleren (als reactie op Britse

imperialisme i.h. Midden-Oosten) & breidt langzaam

uit naar Z & Midden-Afrika  U.K. installeert zich in

Egypte en Z-Afrika, om vervolgens ‘n N-Z verbinding

te maken en ook naar het centrum uit te breiden
 gaat dus om een prestigestrijd en Bismarck vreest

een botsing in centraal-Afrika (Congo = grondstofrijk

gebied!) die ook wel eens naar Europa zou kunnen

komen & het status-quo zou kunnen bedreigen.

 Bismarck roept Conferentie Berlijn (84-85) samen: geen verdeling van
Afrika! Enkel afspreken van spelregels:

  • wie een gebied claimt, moet het ook effectief bezetten
  • Congo gaat naar Leopold II (≠ België!), zodat het een bufferzone tussen de Britse & Franse gebieden in Afrika vormt. Dit is enkel aanvaardt omdat Leopold beloofde dat het gebied openbleef voor handel zonder toltarieven, maar dat hij zelf volledig zou opdraaien voor het bestuur (ook al geloofden weinigen in de mogelijkheid hiervan) + omdat anderen dachten dat hij weinig ambities had (maar hij bleek uiteindelijk zelf ook een O-W-verbinding te willen verwezenlijken, wat mislukte)[1]

- Azië: U.K. controleert volledig Indië  Frankrijk installeert zich in Indochina

Brits-Russische rivaliteit in Azië: The Great Game

 prestigeslag om controle over Centraal-Azië

 conflict over Afghanistan  oplossing:
onafhankelijk Afghanistan als bufferzone

Lees meer...

Tweede Bismarck-systeem (1879-1890)

1879: Tweebond tussen Oostenrijk & Duitsland: tegen Rusland gericht, wederzijds

geheim engagement om elkaar te steunen tegen Rusland in geval van een aanval

 Rusland voelt zich geïsoleerd, en mede door binnenlandse opkomst v. anarchisme

(Tsaar Alex. II † in aanslag) gaat Rusland terug toenadering zoeken (wat Bism.

gehoopt had)

1881: Hernieuwing Driekeizersentente: Rusland & O-H zouden neutraal blijven in een

mogelijke Frans-Duitse oorlog, en Duitsland & Oostenrijk zouden neutraal blijven in een

mogelijke oorlog tussen Rusland & U.K.

1882: Triple Alliantie of Driebond: tweebond + Italië, dat zich gedwarsboomd voelde

door Fr. kolonisatiepolitiek in Tunesië en Fr. zo ook als een bedreiging zag.
= basis van 1 van beide allianties tijdens WO I (maar dit was toen nog niet voorzien)

Sleet op Bismarck-systeem, omwille van redenen van binnenlandse én buitenlandse aard

Binnenlandse kritiek op autoritair status-quo beleid: Bismarck bespeelt de binnenlandse

zoals de buitenlandse politiek en gaat willende allianties met ≠ partijen aan. Hij maakt

het de partijen dus erg moeilijk, en men is ook ontevreden omwille van de repressie v.d.

socialisten  1888: aantreden Wilhelm II, die voorgaande mening deelt en een sterke

natie wil, zonder repressieve aanpak  wrevel!

incompatibele doelstellingen: de constante coalitiewissels van Bismarck keren zich

tegen hem & gaan zich wreken, want Bismarck gaat teveel allianties met tegengestelde

belangen aan. Elk nieuw akkoord creëert wantrouwen bij een andere geallieerde.

tegenstelling Rusland Oostenrijk:

  • 1887: hernieuwing Triple Alliantie
  • 1887: Herverzekeringsverdrag, want Rusland begon te wantrouwen wegens de vernieuwing van de anti-Russische Triple Alliantie

 hierna mislukt een toenadering tot U.K. (tegen Rusland gericht), en gaat Bismarck

terug toenadering zoeken tot Rusland

1890: ontslag Bismarck: het is genoeg geweest voor Wilhelm II, die helemaal niet pro-

Russisch is en zoals U.K. “een plek onder de zon” wil. Hij beschouwt zichzelf ook als

een W-Europese vorst, i.p.v. een slavische  Wilhelm II voelt de lokroep van het

Imperialisme, vele Duitse machtsgroepen willen ook deelnemen aan de wereldhandel

heroriëntering beleid: legt andere accenten die het klassieke Bismarck-beleid verlaten

verwaarlozing Rusland, met een Frans-Russisch akkoord tot gevolg

 1891: wederzijdsbijstandverdrag / 1893: geheim defensief militair akkoord

= definitief einde Bismarck-systeem

1896: Weltpolitik: wereldpolitiek als opdracht, wereldmacht als doel, Duitse vloot als

instrument (Wilhelm II)  kondigt Duitsland aan als een nieuwe medespeler in de

buiten-Europese nationale politiek, Wilhelm II wil een plek onder de zon en deelnemen

aan de uitbreiding v.d. Westerse invloed in de koloniale wereld.

 uitbouw vloot betekent echter een bedreiging voor U.K. als zeemacht…

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen