Menu

Sofian Bouazzaoui

Sofian Bouazzaoui

Geletterdheid als ideologie -> Beschrijf de kritische houding t.o.v. geletterdheid vanuit het concept meervoudige geletterdheden.

Er bestaan meerdere opvattingen over het begrip geletterdheid. Er is een continuüm tussen de basale vaardigheid van lezen en schrijven en het lezen van hoogstaande literatuur. De tweede extreme kant van het continuüm wordt vaak als verouderd opgevat, maar is evenzeer ironisch. Hoe ironisch immers is de stroom boeken waarin culturele geletterdheid in een paar lessen wordt uitgelegd aan dummies? De boeken pretenderen dat we door het lezen van één boek verlost kunnen worden van vele vormen van ongeletterdheid. Als we ons beperken tot de traditionele invulling van geletterdheid (kunnen lezen en schrijven) is het te eenzijdig. Ongeletterdheid is dan een verschijnsel dat bestreden moet worden, omdat het gevolgen heeft voor het functioneren van een persoon in democratie, arbeidsmarkt en persoonlijk leven. Geletterdheid wordt vaak gebruikt als neutraal ideologisch instrument in de strijd tegen werkloosheid, armoede en uitbuiting en voor emancipatie, democratie en welvaart.

Brian Street wijst erop dat we met de term ongeletterd anderen stigmatiseren. De invulling van wat we bedoelen met (on)geletterdheid hangt af van plaats en tijd. Er is niet één geletterdheid maar er zijn meervoudige geletterdheden. Zo kan een derde wereld cultuur ongeletterd lijken maar bij nadere beschouwing diverse geletterdheden kennen. Dit kan gaan van sociale omgangsvormen tot kunst, landbouwpraktijken tot levensfilosofieën. In het onderwijs worden bepaalde leerlingen als ongeletterd bestempeld en bijgevolg gestigmatiseerd door hun manier van praten en redeneren. Ze gebruiken andere codes dan degene die de school accepteert. Het Westen houdt met andere woorden vast aan de „mythe van geletterdheid‟. Hierbij bemerken we ook de verborgen agenda van de traditionele geletterdheid: het in stand houden van de kloof tussen elite en massa. De taal is hierbij een symbolisch kapitaal. Door deze inzichten hebben mensen suggesties gedaan tot onderwijshervormingen en veranderingen in de ontwikkelingssamenwerking, men wil vertrekken vanuit hun geletterdheid en hen niet langer als ongeletterd beschouwen. Men kan zelfs geletterd zijn in het ene discours en ongeletterd in het andere. De betekenis van geletterdheid varieert immers naar gelang het belang een bepaalde maatschappij. We creëren insiders en buitenstaanders door geletterdheden en ideologieën. Kritische geletterdheid moet ons bewust maken van deze machtsrelatie en hopelijk leiden tot de (h)erkenning van het bestaan van meervoudige geletterdheden.

Lees meer...

Beschrijf de paradigma’s in verband met onderwijs in het algemeen en literatuuronderwijs in het bijzonder  Confrontaties

De leraar wordt vandaag geconfronteerd met diverse theoretische modellen voor literatuuronderwijs. Leesmodellen haken hierop in. Luke en Freebody beschreven vier mogelijke rollen van een lezer in de postmoderne cultuur: de code breaker (coding vaardigheid), meaning maker (semantische(betekenis van woorden) vaardigheid), text user (pragmatische vaardigheid) en de text critic (kritische vaardigheid). Afhankelijk van de context werken bepaalde rollen beter of combinaties hiervan. Paradigma’s zijn pogingen om verschillende perspectieven in kaart te brengen: Binnen het onderwijs zijn er drie te onderscheiden paradigma's afhankelijk van waarop de manier van werken is gericht:

Cultureel erfgoed hebben de centrale gedachte dat teksten betekenissen bevatten die er door de auteur zijn ingelegd en door de competente lezers kunnen worden achterhaald. Kennis van de literatuurgeschiedenis is dan belangrijk en de kennisoverdracht primeert als onderwijspraktijk.

Bij persoonlijke respons staat de lezer centraal. Hij interpreteert en evalueert vanuit zijn eigen ervaringen de teksten. Dit is een lezer-leerling gerichte methode met aandacht voor motivatie, creativiteit en communicatie. Cultuurkritiek zegt dat teksten vaak tegenstrijdige betekenissen bevatten. Mensen construeren deze zelf en teksten zijn dus subjectieve constructies.

Een keuze tussen de verschillende benaderingen is niet zinvol want als je kiest voor cultureel erfgoed haken leerlingen af en als je kiest voor persoonlijke respons zie je dat de kennis en competentie afneemt. Imelman had genuanceerd inzicht over de ‘tegenstelling’ leerstof en leerling. Onderwijs heeft te maken met drie polen van communicatie. “Er is een subject dat een ander subject inleidt in betekenissen en die beiden moeten verantwoorden”. Opvoeden kent een triadische structuur en is aanwezig als opvoeder, kind en kennis. Men relativeert de leerstof-leerling tegenstelling door het kennisverantwoordend inleiden van de leraar en de kennisverantwoording van het vragende kind.

Leraren blijven wel met theoretische en praktische problemen zitten. Ze vragen zich af hoe ze de confrontatie op gang kunnen brengen en welke argumenten nog tellen. Ook vragen ze wie recht heeft van spreken en of de Stuvia.com - De Marktplaats voor het Kopen en Verkopen van je Studiemateriaal evaluaties van specialisten (leraren) wel meer waard zijn dan het oordeel van lezers. Hoe geef je kennis door over literatuur en welke bijdrage levert het cultuurbeleid en de leesbevordering?

Lees meer...

Beschrijf de vernieuwingsbeweging in het taal- en literatuuronderwijs. Vernieuwing versus traditie

Vroeger was het moedertaalonderwijs voornamelijk gebaseerd op de klassieke talen. De volkstaal werd dus maar moeilijk geapprecieerd. Men vormde ‘beschaafde mensen’ en wakkerde de vaderlandsliefde aan. Maar in de jaren 60 en 70 ontstaat het debat tussen traditie en vernieuwing in het moedertaalonderwijs met de

vernieuwingsbeweging. Kritiek lag op de inhoud van het literatuuronderwijs (onzinnige feitenkennis) maar ook de methode (steriel doceren). Leerlingen kregen volgens deze beweging een ‘gezeefde’ literatuurgeschiedenis te slikken en moesten auteurs kennen omdat ze literair-historisch belangrijk waren, niet omdat ze van belang waren voor de kinderen zelf. De democratisering van het onderwijs speelde een rol bij opmars van kritiek: een aantal vanzelfsprekendheden van een elite werden in vraag gesteld.

Gevolgen van de vernieuwing waren ingrijpend voor het literatuuronderwijs zowel qua inhoud als methode. De nieuwe maatstaf wordt het kind en men ontdekt de leerling in de klas. De vanzelfsprekendheid van onderwijs in de literatuur wordt bekritiseerd en men wil meer muziek, PO, enzovoort. Centraal hierbij staat de training van taalvaardigheid en dit vraagt tijd en een andere omgang met teksten (leesvaardigheid maar ook fictie). Fictie lees je voor je plezier en leesplezier wordt de nieuwe slogan. Dit sluit aan bij emancipatie, motivatie, creativiteit en leerlinggerichtheid.

Consequentie is dan wel dat leerlingen vastzitten in subjectieve reacties en geen literatuur meer willen lezen. Hoe kan je dan voldoen aan de plichten van het onderwijs en de cultuuroverdracht? Hierdoor heeft het tradtioneel perspectief nog altijd een sterke invloed en de Back-to-Basics overtuigt zowel rechts/conservatieven als links/progressieven.

Lees meer...

Beschrijf de relatie tussen onderwijs en natie.

Doordat boeken gelezen worden in een standaardtaal is er nood aan vorming van een natie. Boeken en naties ondersteunen elkaar. Boekdrukkunst zorgde voor nationale begrippen zoals de standaardtaal en de literaire canon. Vroeg enkelvoudige geletterdheid, nu meervoudig.

Maar hoe gaan we nu om met die nationale constructies in het literatuuronderwijs? Conservatieve cultuurfilosofen zeggen dat het essentiële constructies zijn voor de samenleving, terwijl de progressieven ze zien als onnodig en gevaarlijk. Nu worden we geconfronteerd met het inzicht dat Europa slechts een cultuur onder de culturen is en dat naties slechts constructies zijn. Vroeger werd men vooral in de goede dingen van cultuur onderwezen en de slechte van anderen. Robert Musil zei bijvoorbeeld dat Duitse kinderen leerden neerkijken op de Oostenrijkse en Franse kinderen als decadente losbollen.

De enkelvoudige geletterdheid en identiteit wordt gaandeweg vervangen door meervoudig geletterdheden en identiteiten. Doordat mensen hun perspectieven verruimen worden nationale identiteiten steeds meer ervaren als ‘imaginaire gemeenschappen’ (Iedereen zegt erover wat hij wil).

Hoe onderwijs je dan over naties als imaginaire constructies? Begrippen als globalisering, mediatisering en multiculturele evoluties komen dan ter sprake. Nog belangrijker is The virtual community: digitalisering, netwerken die ontstaan buiten de grenzen van een natie.

TOCH: is nationale of culturele identiteit nog niet verdwenen van politieke en culturele agenda. Hoewel de vanzelfsprekendheid van de traditionele cultuuroverdracht in vraag gesteld wordt, blijft ze voorwerp van zorg. Dit blijkt ook uit het debat binnen het moedertaalonderwijs tussen traditie en vernieuwing ….

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen