Menu

Sofian Bouazzaoui

Sofian Bouazzaoui

CONTINUE MODELLEN VAN GEDRAGSVERANDERING

De weg van intentie tot implementatie

HET HEALTH BELIEF MODEL

- De kans dat iemand een bepaald gezondheidsgedrag zal vertonen is afhankelijk van demografische factoren
o Sociale klasse, sekse, leeftijd en uiteenlopende opvattingen
- Deze factoren kunnen het gevolg zijn van een bepaalde interne of externe cue tot handelen
- HBM en preventief gedrag

  • Veel mensen worden nauwelijks beïnvloed door voorlichting en al helemaal niet door publiekscampagnes
  • R = 0.09 voor het effect van grote publieke campagnes op het gebied van gezondheid, op hetfeitelijk gedrag - Onderzoek toont dat verschillende onderdelen van HBM meer of minder relevant zijn:

o Borstkanker ~vermeende kwetsbaarheid, lage subjectieve barrières, en cues tot handelen
o Mammografie niet ~vermeende kwetsbaarheid
o Sporten~ vermeende voordelen een voorspellende factor
o Therapietrouw: vermeende barrières en voordelen

DE THEORY OF REASONED ACTION EN DE THEORY OF PLANNED BEHAVIOR

DE THEORIE VAN BEREDENEERD GEDRAG

  • Individuen gedragen zich op doelgerichte wijze
  • De implicaties van hun handelen worden op rationele wijze afgewogen
  • Doel = verkenning en ontwikkeling te geven van de psychologische processen die een rol spelen bij het leggen van verbanden tussen attituden en gedrag

BEPERKINGEN VAN TRA

  • Ontwikkeld voor bewust gedrag
  • Geen rekening gehouden met de potentiële interactie tussen de voorspellende variabelen en de
    resultaten van intentie of gedrag

DE THEORIE VAN GEPLAND GEDRAG

  • Opname van het concept “vermeende controle over het gedrag” = perceived behavioral control
  • = het geloof van het individu dat het in bepaalde situaties controle heeft over het eigen gedrag; zelfs als het individu met bepaalde barrières wordt geconfronteerd
  • PBC van directe invloed zou zijn op de intentie en daarom, indirect op het gedrag
  • Een directe relatie tussen gedrag en PBC wordt eveneens mogelijk geacht
  • De correlatie tussen PBC en intentie is gemiddeld 0.71 wat duidelijk maakt dat dit construct een belangrijke toevoeging is
  • Meta-analyse => de variabelen van deze theorie waren verantwoordelijk voor 40-50% van de variantie van de intentie en van 19-38% van de variantie van het gedrag

TPB EN PREVENTIEF GEDRAG

  • Vermeende controle over het gedrag en attitude waren beide voorspellende factoren voor intentie
  • Intentie om deel te nemen aan screeningsprogramma’s kon worden voorspeld aan de hand van attitude, vermeende controle over het gedrag en subjectieve norm, hoewel alleen attitude en
    vermeende controle voorspellende factoren waren voor feitelijke deelname aan screening
  • Subjectieve normen zijn geen voorspellende factoren om hulp van de huisarts in te roepen bij symptomen voor borstkanker
  • Ziekterepresentaties kon 22% van de variantie van de intentie verklaren
  • Subjectieve norm en vermeende controle zijn significante voorspellende factoren voor intenties over het ondergaan van mammografie
  • Attituden en PBC vormden voorspellende factoren voor de intentie om een klinisch onderzoek van de borsten te ondergaan

TBP EN RISICOREDUCEREND GEDRAG:

  • Condoomgebruik~eerder gebruik van condooms, een positieve attitude tov het gebruik, subjectieve normen van anderen, zelfredzaamheid mbt aanschaffen en het gebruiken van condooms
  • Voor sommigen meer gewoonte en in mindere mate door intentie

BEPERKINGEN TPB


Voorspellende waarde van de TPB-variabelen is voorgedrag significant kleiner dan voor intentie Ook andere factoren belangrijk zoals affectieve factoren of deze gerelateerd aan planningsgesprekken: zelfredzaamheid, anticipatoire spijt en intentie tot implementatie

DE WEG VAN INTENTIE TOT IMPLEMENTATIE

  • Adequate plannen maken over de wijze en het tijdstip waarop en de plaats waar ze hun intentie zullenuitvoeren
  • Het publiek maken van deze intenties en plannen leidt tot een grotere implementatiekans
  • Doelintenties versus intenties tot implementatie
Lees meer...

INVLOEDEN OP GEZONDHEIDSGEDRAG

PERSOONLI JKHEIDSKENMERKEN

DRIEFACTORENMODEL VAN EYSENCK

- Extraversie versus introversie
o Open, sociale aard versus verlegen, solitaire aard
- Neuroticisme versus emotionele stabiliteit
o Angstige, zorgelijke aard, beheerst door schuldgevoel versus ontspannen, tevreden aard
- Psychoticisme versus zelfbeheersing
o Egocentrische, agressieve, antisociale aard versus vriendelijke, voorkomende, gezonde aard

VI JFFACTORENMODEL VAN MCCRAE EN COSTA

- Neuroticisme
- Extraversie
- Openstaan (voor ervaringen)
- Inschikkelijkheid
- Nauwgezetheid

LONGITUDINAL STUDY ON THE GENESIS OF INDIVIDUAL COMPETENCIES (ASSENDORF 2008)

- ‘veerkrachtige’ kinderen (extravert, inschikkelijk en openstaan voor ervaringen)
- ‘overcontrollers’ (nauwgezetheid en neuroticisme)
- ‘ondercontrollers’ met meer agressie (psychoticisme)

GOLDBERG EN STRYCKER 2002
- Relatie tss persoonlijkheid en voedingsgedrag
- Openstaan = voorspellende factor voor uiteenlopend voedingsgedrag (gezonde bereidingswijze,
geringe consumptie van vet vlees en inname van veel vezels)

STEPTOE ET AL. 1995
- Openstaan gaat gepaard met bereidheid om nieuwe situatie te proberen
- Nauwgezetheid~ positief gezondheidsgedrag
- Neuroticisme ~negatief gezondheidsgedrag

NEUROTICISME
- Gepaard met ‘kieskeurigheid’ (MacNicol et al., 2003)
- Sterke mate van consumptie van de gezondheidszorg
o Meer ‘negatieve’ aandacht voor lichaamsfuncties
- Inconsistente resultaten dus neuroticisme een onvoldoende verklaring voor gezond of risicovol gedrag

ONDERCONTROLLERS

- Vertonen meer risicovol gedrag
- Onderactief stressysteem met een genetische kwetsbaarheid voor een verlaagd niveau van serotonine

LOCUS OF CONTROL

(Rotter, 1996; Wallston et al., 1978) (MHLC = multidimensional health locus of control)
- Interne locus of control
o Hoge mate van gedrag dat gezondheid beschermt en associatie met het construct
‘zelfredzaamheid’
- Externe locus of control
- Gezaghebbende anderen
o Gezondheid wordt bepaald door handelingen van gezaghebbende anderen zoals artsen

Lees meer...

ONBESCHERMD SEKSUEEL GEDRAG

NEGATIEVE EFFECTEN VAN ONVEILIG VRI JEN OP DE GEZONDHEID

  • Ongewenste zwangerschap
  • Infecties

PROBLEEM: seks = ‘sociaal’ gedrag

PREVALENTIE VAN CHLAMYDI A EN AN DERE SO A’S

  • Adolescenten: chlamydia genetiale herpes simplex en genitale wartten (HPV)
  • 7.2% tussen 20-24 besmet met chlamydia
    SEKSUEEL GEDRAG EN HET GEBRUIK VAN CONDOOMS
  • Jonge mensen vaker condooms gebruiken dan oudere mensen;
  • Vrouwen minder vaak condooms gebruiken dan mannen;
  • Bij zowel mannen als vrouwen het condoom het vaakst gebruikt werd bij een nieuwe seksuele
    partner;
  • Condoomgebruik was aanzienlijk lager bij mensen die meldden dat ze verschillende nieuwe partners hadden gehad;
  • Het percentage condoomgebruik was het laagst bij mannen die verschillende partners hadden met wie ze al eens eerder seks hadden gehad;
  • Het vrouwelijk condoomgebruik werd minder beïnvloed door de vraag of verschillende partners
    ‘nieuw’ voor hen waren of niet.
  • Barrières voor condoomgebruik:

o Verwacht bezwaar
o Verlegenheid
o Impliceren dat ze zelf met een soa is besmet
o Gebrek aan zelfredzaamheid of handigheid mbt condoomgebruik

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen