Menu

Item gefilterd op datum: februari 2014

Direct Stimulation of the Brain (p 104)

Gustav Fritsch en Edward Hitzig ontdekten dat wanneer verschillende plaatsen van de hersenen gestimuleerd werden met elektriciteit verschillende spieren samentrekken. Daarbij bleek dat stimulatie aan één kant van de hersenen altijd aan de tegenovergestelde kant een reactie veroorzaakten.

David Ferrier bracht het belangrijkste werk voort; The Functions of the Brain. Ferrier plaatste elektroden in een grote groep dieren. Ferrier lokaliseerde 15 breinfuncties.

Later werd ontdekt dat de grootte van het gebied te maken had met de functie i.p.v. de grootte van het onderdeel, bijv; de handen zijn oververtegenwoordigd in de hersenen.

John Huglings-Jackson beschreef Jacksonian Epilepsy bij zijn vrouw, een epilepsie die van het ene deel van het lichaam naar het andere verplaatst. Hij concludeerde uiteindelijk dat remmingen van functies een teken is van een gezond brein. Bij deze stelling is hij waarschijnlijk beïnvloedt door de politieke standpunten van Thomas Hobbes; wat we niet doen als samenleving is het teken van beschaving.

Dr. Roberts Barthalow was de eerste die naalden met elektroden plaatste in het menselijke brein, in dit geval bij Mary Rafferty. Na enkele experimenten bleek Rafferty na een paar dagen bleek en depressief. Ze had moeite met lopen en had last van ongevoeligheid en een kietelgevoel. Na vier dagen kreeg ze een beroerte gevolgd door verlamming en uiteindelijk dood. Barthalow biechtte zijn resultaten eerlijk op en dit leidde tot een ethisch schandaal.

Hersenstimulatie met elektriciteit heeft veel opgeleverd voor de wetenschap.

Lees meer...

Localization of Function in the Brain (p 96)

Jean Cesar Legallis lokaliseerde de eerste breinfunctie, die van ademhaling. Hij voerde experimenten uit door delen van de hersenen uit dieren te verwijderen, ze te laten herstellen en hun gedrag nogmaals analyseren.

Marie-jean Pierre Flourens beschreef dat de cerebrale lobben alle vrijwillige acties regelen. Zo bewoog een duif niet meer zomaar nadat zijn cerebrale lobben verwijderd waren. Hij kon nog wel vliegen maar gaf de indruk van een slaperig dier. De cerebrale lobben zijn verantwoordelijk voor waarneming en hogere functies als geheugen en mening.

Hij beschreef dat een specifiek gebied, de medulla oblongata (the vital knot), belangrijke zaken regelde als hartslag, ademhaling en andere basisfuncties. Hij zag ook dat verloren functies langzaam deels herstelden, hij schreef dit toe aan de overige hersenen die het verlies aan functie overnemen.

Phineas P. Gage, een treinspoor bouwer, kreeg door een ongeluk een metalen staaf door zijn hoofd. Zijn gedrag was na dit ongeluk drastisch veranderd. Hij was veel sneller afgeleid, weinig vooruitziendheid, lichtzinnig en onbetrouwbaar in hun handelen. Deze staaf was door zijn frontale lobben gegaan.

Joseph Gall lokaliseerde de praat functie van de brein net achter de ogen na onderzoek bij mensen die niet meer konden praten.

Broca’s patiënt ‘Tan’ (hij kon alleen het woord ‘tan’ uitspreken) bleek na autopsie dat de lokalisering van de praat functie correct was. Het verbazende is dat de alleen de linker frontale lob deze functie heeft en niet de rechter die qua grootte, plaats volledig symmetrisch zijn. Dit is nogsteeds een mysterie.

Lees meer...

Phrenology (p 89)

Franz Joseph Gall claimde dat persoonlijkheidskenmerken getraceerd kunnen worden door de vorm van het gezicht. Hij onderzocht schedels van daklozen, gevangen, gekken en doden en ontwikkelde op basis hier van een doctrine. Hieruit ontstond Phrenology.

Johann Caspar Spurzheim was een assistent van Gall. Na de dood van Gall bracht Spurzheim Phrenology van een ‘wetenschap’ tot een cult.

Drie Amerikanen brachten later allerlei Phrenologie apparaten en handleidingen uit en wisten hier een aardige duit mee te vangen. Soms werd phrenologie als een vereiste bij een sollicitatie gebruikt.

Fouten Phrenologie: 1) Lokalisatie van eigenschappen op de schedel zijn willekeurig, 2) Phrenologie argumenten zijn circulair, 3) het gebruiken van onnozele is voor serieuze studenten van hersenfunctie onacceptabel en 4) phrenologie kan nooit gefalsifieerd worden.

Magendie was een criticus van Phrenologie en liet Spurzheim de schedel van de Franse wiskundige Pierre Laplace onderzoeken. Wat Spurzheim niet wist is dat Magendie de schedel had vervangen met die van een imbiciel. Spurzheim bewonderde de schedel enorm wat Magendie uiteindelijk publiceerde.

Pierre Flourens bracht de belangrijkste kritiek voort; de contouren van de schedel komen niet overeen met die van de hersenen. De aanname waarop Phrenology is gebaseerd is fout.

Lees meer...

Sensory Physiology (p 84)

Charles Bell beschreef dat dezelfde stimuli op verschillende zenuwen verschillende sensaties opwekken en verschillende stimuli op dezelfde zenuw dezelfde sensatie opwekt.

Johannes Peter Müller gaf aan dat zenuwen zelf verschillende impressies doorgeven aan het brein of bewegen naar verschillende delen van het brein waardoor deze alsnog specifiek worden.

Benjamin Franklin deed experimenten met een elektrisch geleidende doos waarin een persoon plaats kan nemen en de doos onder stroom kan worden gezet. De persoon zelf overkomt niets.

Galvani beschreef dat zenuwactiviteit elektrisch van aard is.

Emil Du Bois-Reymond wist voor het eerst definitief aan te tonen dat zenuwactiviteit elektrisch van aard is. Hij verwijderde een stuk van zijn huid en met wat geleidend materiaal wist hij de elektrische puls 30x sterker en daarmee waarneembaar te maken.

Hermann von Helmholtz gebruikte Thomas Young’s theorie dat het oog drie zenuwbanen kent die de primaire kleuren kunnen onderscheiden.

Verder meette hij de snelheid van zenuw reacties. Hij bevestigde o.a. een kikker op een trommel om de snelheid te meten en liet mensen op een knop drukken na een stimulus. Hoewel dit laatste experiment erg variabele data opleverde bleken de tijden gemiddeld langer te zijn voor een stimulus aan de teen dan aan het dijbeen.

Lees meer...

Experimental Investigations of Spinal Cord Functions (p 82)

Omdat de ruggenmerg minder complex is dan het brein werd deze eerst onderzocht. Robert Whytt deed experimenten met kikkers waarbij hij zowel de hersenen als ruggenmerg verwijderde. Kikkers zonder brein en ruggenmerg bleken na onthoofding geen stimuli meer te verwerken, kikkers met alleen het brein verwijderd bleken dit nog wel te kunnen; ze bewogen hun poot na knijpen.

Alfred Volkman ontdekte dat bepaalde reflexen alleen na onthoofding voorkomen.

Francois Magendie beschreef in een drie pagina tellende paper zijn experimenten met puppies waarbij een dorsal root section ervoor zorgde dat een deel van het lichaam sensatieloos wordt en na een ventral root section beweging niet meer mogelijk is. Charles Bell probeerde de claim op deze ontdekking eigen te maken door een paper die hij hiervoor al geschreven had. Bell’s claim is maar ten dele correct maar desondanks wordt dit feit regelmatig als de Bell-Megandie wet genoemd.

Lees meer...

An Eighteenth-Century Nativist Countervoice (p 77)

Immanuel Kant leefde in Köningsberg en heeft nooit ver gereisd. Hoewel hij de Britse empericisten accepteerde vroeg hij af hoe ervaring zelf mogelijk is. Hij geloofde dat bepaalde intuïties of categorieën van inzicht aangeboren zijn. Zij beïnvloeden onze ervaringen. Dit framework is a priori (vooraf bekend) en kennis uit ervaringen zijn a posteriori (achteraf bekend). Voorbeelden van a priori kennis zijn tijd en ruimte en de mogelijkheid een taal te leren. Kant was van belangrijke invloed op de eerste Duitse psychologen.

Lees meer...

Nineteenth-Century Associationism (p 67)

James Mill beschreef in zijn Essay on Government een sterk argument voor een democratische overheid: mensen zijn gemotiveerd uit egocentrische overwegingen en zullen deze overwegingen doorzetten zelfs ten koste van anderen tenzij een overheid hen hiervan weerhoudt. De oplossing is een door het volk gekozen overheid die verantwoording af moet leggen aan het volk.

James Mill nam het idee over dat het verstand bestaat uit ideeën en sensaties. Associaties zijn sterk op basis van drie factoren: permanentie, correctheid en eenvoud. James Mill maakte ook onderscheid tussen simpele en complexe ideeën.

John Stuart Mill, de zoon van, kreeg een zware opvoeding waarbij gevoel en emotie werden uitgebannen. Dit bracht hem later tot een emotionele crisis waarbij hij het belang van emotie ontdekte.

In The Subjection of Women beargumenteerde John Mill dat door de behandeling van vrouwen hun volle potentie onderdrukt wordt. Ook legde hij een wetsvoorstel voor waarin vrouwen stemrecht zouden krijgen in Engeland, deze werd niet aangenomen maar vormde een begin van de vrouwelijke emancipatie in Engeland.

John Mill breidde zijn vaders idee uit dat een complex idee meer is dan alleen de som van simpele ideeën. Zo is een huis meer dan alleen de bakstenen waar het uit bestaat. Verder zei hij dat het verstand onderzocht kan worden –een stelling die daarvoor niet gebruikelijk was. Die wetenschap zal echter niet zo exact zijn als bijv. scheikunde.

Door de strenge opvoeding voorzag hij de noodzaak voor het onderzoeken van invloeden op het (intellectuele) karakter? Dit onderzoeksgebied noemde hij Ethology, nu betekend dit iets heel anders.

Als alternatief op hedonisme (mensen zijn alleen gemotiveerd door plezier en het vermijden van pijn) stelde hij utilitarianisme voor, een filosofie die uitgaat dat acties fout zijn in de proportie dat deze acties onvrede bij anderen veroorzaken.

Alexander Bain was de oprichter van het psychologische blad Mind. Verder vond hij gewoontes een belangrijk onderdeel van de menselijke geest. Willekeurige gebeurtenissen leiden tot een positieve of negatieve uitkomst. Die met positieve uitkomsten herhalen we: gewoontes. Dit standpunt lijkt op dat van Edward Thorndike.

Lees meer...

Eighteenth-Century Associationism (p 65)

David Hume beschreef in Treatise of Human dat ideeën vage kopieën zijn van impressies, welke vaak voortkomen uit sensaties. Sensaties zijn voor Hume alles, sense ergo sum. Er is een causaal verband tussen impressies en ideeën. Drie typen van verbanden: 1) ze lijken op elkaar, 2) continuïteit in tijd of ruimte, en 3) oorzaak-gevolg.

David Hartley beschreef beelden die lijken te bestaan zelfs als de stimuli verdwenen is: een kaars die lijkt te branden nadat hij net is uitgemaakt of een toon die je blijft horen zelfs als de toon al weggevaagd is. Dergelijke associaties zijn de basis voor alle ideeën, meningen en affecties. Hij gebruikte klinische ervaringen in zijn theorieën, hiervoor onbekend in de psych.

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen