Menu

Item gefilterd op datum: februari 2014

Oswald Külpe (1862-1915) (p 199)

Oswald Külpe ging aan de slag met Ebbinghaus’s nonsense syllables en had als kritiek dat Ebbinghaus vooral zelf de proefpersoon was. Hij bracht “demand characteristics” onder de aandacht: de proefpersoon handelt naar de verwachte resultaten van de onderzoeker. Külpe was onderwezen door Wundt maar toen Wundt Külpe vroeg om een eenvoudigere versie van zijn Physiologische Psychologie te schrijven was Wündt niet tevreden: Külpe’s conceptie van de Psychologie begon af te wijken van die van Wundt. Külpe zag Psychologie die ook hogere mentale functies zou onderzoeken zoals denken, inschatten, onthouden en twijfelen.

Karl Marbe liet met een experiment de Würzburg aanpak van Külpe zien: hij liet mensen twee gewichten voelen en ze moesten raden welke het zwaarst was. Hierbij kwamen inderdaad veel beelden en waarnemingen voor zoals Wundt voorspelt had. Echter ook twijfelen en zoeken, iets wat Marbe conscious attitudes noemt. Deze vormen de achtergrond waarop oordelen worden gebaseerd. De beschrijving van Wundt’s sensaties, beelden en emoties als bouwstenen van bewustzijn kloppen niet met dit experiment.

Külpe en Bryan beschreven apprehension wat een actief mentaal proces is dat een abstractie maakt van een element. Bijv: vertel iemand dat deze de letters van een willekeurige reeks van 6 letters en 6 cijfers moet onthouden. Hierna kan de persoon eenvoudig de letters benoemen. Wanneer gevraagd wordt de cijfers op te noemen dan zullen dit er maar 1 of 2 zijn.

H.J. Watts beargumenteerde dat reactietijd opgedeeld moet zijn in 4 fasen: 1) instellingstijd, 2) stimulus, 3) streven naar een reactie en 4) de daadwerkelijke reactie. De instellingstijd is gedaan wanneer de instructies voor de opdracht gegeven worden, wat er moet gebeuren wordt ‘ingesteld’ waardoor een snelle reactie kan volgen. Bijv: geef een subordinate en superordinate van een woord. Vraag: vogel, subordinate: mus, superordinate: animal. Deze reacties verlopen snel en (1) is bij de instructie al voltooid.

Karl Bühler deed zeer interessante onderzoeken bij de Würzburger school en onderzocht gedachteprocessen in complexe situaties d.m.v. ingewikkelde vragen of gedachtepuzzels. Hij achterhaalde hoe de proefpersonen tot hun antwoorden komen en dit ging meestal niet gepaard met beelden of sensaties, ze waren ‘imageless’.

Thomas Verner Moore concludeerde uit zijn experimenten bij Würzburg dat er minstens 4 elementen zijn in het bewustzijn: sensaties, beelden, gevoel en betekenis.

Er was veel kritiek op de Würzburger school, vooral van Wundt en Titchener. Met de dood van Külpe in 1915 kwam een einde aan de Würzburger school.

Lees meer...

Carl Stumpf (1848-1936) (p 192)

Stumpf werd slechts drie kwartielen onderwezen door Brentano maar zijn hele leven beschouwde Stumpf Brentano als zijn meester.

Stumpf moest toen hij terugkwam bij de universiteit van Würzburg alle filosofie en psychologie lessen geven. Desondanks publiceerde hij zijn eerste grote psychologische werk: perceptie van diepte. Hij had hierbij een nativistisch uitgangspunt

In 1875 begon hij zijn Tonpsychologie waarin hij tonen, kleuren en beelden ofwel sensory of imaginary zijn. Verder onderzocht hij hoe tonen worden ervaren door muzikale en niet-muzikale mensen.

Stumpf ging naar de universiteit van Berlijn, op dat moment een bolwerk in de psychologische wereld, voornamelijk doordat de keizer in de buurt was.

Stumpf onderzocht gedrag in kinderen (met name mentale ontwikkeling) en de oorzaken van angsten bij kinderen. Hij benadrukte het direct observeren i.p.v. vragenlijsten.

Zelf heeft Stumpf nooit grootschalige experimenten opgezet.

Clever Hans was een paard dat kon rekenen, het klopte het juiste antwoord op een wiskunde vraag met zijn hoef. Ingewikkelde vragen –die kennis van de taal nodig hebben- werden juist beantwoord. Een eerste commissie geleid door Stumpf concludeerde dat het paard daadwerkelijk kon rekenen. Oskar Pfungst wist te ontdekken dat het paard alleen het juiste antwoord raadde wanneer de vrager zelf wist wat het antwoord was. Door de vrager achter een scherm te plaatsen bleek dat Clever Hans werkte m.b.v. visuele aanwijzingen. Clever Hans benadrukte dat subtiele hints van de ondervrager de geobserveerde kan beïnvloeden.

Tijdens de oorlog was Stumpf vrij eenzaam in zijn praktijk, studenten zaten in het leger en zijn bevriende collega’s waren vooral engelsen, amerikanen en russen.

Lees meer...

Franz Brentano (1838-1917) (p 189)

Aanvankelijk als priester bij de Dominicanen kwam hij in de problemen vanwege zijn kritiek op de pauselijke onfeilbaarheid, hij verliet zijn Dominicaanse broederschap en moest afscheid nemen van zijn academische positie in Würzburg.

Zijn aanpak in psych onderzoek kenmerkte zich door: 1) resultaten op basis van ervaringen moeten geanalyseerd worden, 2) zijn psych. zou niet meer veranderen en 3) het is een act psychology -> i.p.v. de producten van mentale acties moeten de mentale acties en processen zelf onderzocht worden. Brentano gebruikte de term imagination waar Locke reflection voor gebruikte; ideeën van een object bewerkstelligen zonder dat dit object aanwezig is. En 4) Brentano gebruikte geen introspectie (die hij ‘interne observatie’ noemde), hij geloofde niet dat introspectie iets kan zeggen over ons bewustzijn. Hij gaf aan dat studenten vaak tot een eindconclusie kwamen dat zij zichzelf niet konden observeren. Brentano suggereerde het geheugen te gebruiken in testen (wat gebeurde er toen je voor het laatst boos was?) en imagination. Verder is het bestuderen van dieren, kinderen en gestoorden interessant.

Brentano heeft niet veel geschreven, slechts 38 werken waarvan 8 op psychologische onderwerpen. Zijn boek Psychology bleek zijn grootste werk en hij werkte tot aan zijn dood aan een 2de editie. Zijn bijdrage is een alternatieve aanpak op die van Wundt te formuleren. Zijn psych van mental acts was een belangrijke voorganger op het Amerikaanse functionalisme .

Lees meer...

Hermann Ebbinghaus (1850-1909) (p 179)

Hermann Ebbinghaus werd geïnspireerd door Fechner’s Elemente der Psychophysik. Ebbinghaus hoorde niet bij het psych. Establishment van die tijd en kon velen van zijn experimenten alleen op zichzelf uitvoeren. Desondanks was zijn bijdrage groot op het gebied van geheugen. Hij kwam met de nonsense syllables (woorden zonder betekenis).

Hij onderzocht eerst hoe lang het duurde voordat hij een lijst met nonsense syllables uit het hoofd kon opzeggen (op basis van een metronoom). Hij onderzocht ook hoe lang het hem koste iets opnieuw te leren uitgezet tegen het aantal originele herhalingen. Verder is hij bekend van Ebbinghaus’ vergeet-grafiek. Ebbinghaus zelf gebruikte geen grafiek maar formules, hij heeft meerdere bijdragen aan de wiskunde geleverd. Verder kwam hij erachter dat tijdens slaap minder kennis verloren gaat en dat betekenisvol materiaal makkelijker te onthouden is dan niet-betekenisvol materiaal.

Kritieken op zijn onderzoek waren voornamelijk positief. Titchener aanvankelijk niet maar uiteindelijk erkende hij dat nonsense syllables een belangrijke bijdrage zijn geweest.

Recent is er kritiek ontstaan op het onderzoek naar geheugen in een laboratorium setting; het verklaard bepaalde fenomen niet zoals waarom bepaalde kennis wel voor zeer lange tijd bewaard blijft en andere kennis niet.

Toen H. Griesbach de dagindeling van lagere scholen in Duitsland onderzocht bleek dat deze niet goed waren ingedeeld, te weinig pauzes. Ebbinghaus betwijfelde zijn aapak (content validity) en stelde tests op die wel geschikt zouden zijn. Zo kwam hij o.a. met het invullen van woorden in zinnen. Dit werd later gebruikt voor intelligentietests maar zijn oorspronkelijke opdracht raakte in de vergetelheid.

Ebbinghaus heeft geen school opgericht, zijn overlevering bestaat uit zijn werken. Titchener voorspelde het al: zijn werk op gehuegengebied is nog altijd belangrijk in de psych.

Lees meer...

Psychophysics (p 175)

Ernst Weber deed onderzoek naar de verschillen die mensen kunnen voelen in waarnemingen. Weber vondt bijvoorbeeld dat mensen tot 1/100ste verschil konden aanwijzen bij lengten, zo kunnen zij een lijn van 99mm met die van 100mm differentiëren, en die van 198 met die van 200.

Gustav Fechner gebruikte Weber’s onderzoek en gaf de formule: S = k log R, S = sensatie, k= constante en log R = logaritme van fysieke intensiteit van de stimulatie. Er zit een ‘boog’ in de vermeende waarneming en daadwerkelijke stimulatie (zie p 178!).

Fechner hypothetiseerde dat wanneer de corpus callosum (verbinding tussen de 2 hersenhelften) verbroken zou worden de persoon twee verschillende bewustzijnen zouden ontstaan. Later bleek hij gelijk te krijgen.

Lees meer...

Titchener and Münsterberg in Retrospect (p 173)

Titchener beschreef zijn psych als de studie van de mind en zocht naar de basiselementen hiervan. Münsterberg weigerde zijn psych te definiëren omdat geen definitie breed genoeg zou zijn. De geschiedschrijving behandelde Titchener in het algemeen veel meer dan Münsterberg.

Lees meer...

Hugo Münsterberg (1863-1916) (p 155)

Münsterberg werkte in zijn vroege carrière als privé docent en schreef in die periode zijn Activity of the Will. Titchener wees het boek af maar William James was erg onder de indruk. Hij zei dat de vrije wil niet voorkomt in het bewustzijn. Hij claimde dat spiercontracties de basis vormde voor aandacht en bewustzijn.

Münsterberg kreeg de opdracht een psych. Lab in Harvard op te richten maar was lange tijd de Engelse taal niet machtig. Desondanks was zijn psych afdeling na drie jaar een succes. Ook Münsterberg was een productief schrijver. Er waren kritieken op zijn publicaties: 1) zijn eerste grote werk in Engels werd bekritiseerd door Mind, 2) hij schreef in bladen met grote oplages maar weinig academische waarde, 3) hij herhaalde zich vaak en gaf weinig kredit aan anderen en 4) hij publiceerde nauwelijks volledige onderzoeken+data.

Münsterberg zocht naar praktische toepassingen van psych. Hij gebruikte reciprocal antagonism dat een tegenovergesteld idee werd ‘versterkt’ om het negatieve idee te blokkeren. Hiervoor gebruikte hij ook op een conservatieve wijze hypnose. In Psychotherapy beschreef hij zijn successen met alcoholisme, drugsverslaving, hallucinaties, fobieën en sexuele kwalen.

Münsterberg geloofde niet in Frued’s onderbewustzijn, deze bestaat niet. Hij onderzocht wel naar 2de persoonlijkheden; zo bekeek hij het fenomeen ‘automatisch schrijven’ waarbij de persoon 4/5 woorden achterloopt op wat hij aan het schrijven is.

Forensische psychologie

On the Witness Stand is zijn werk over forensische psych. Zo zijn getuigenverklaringen niet gebaseerd op de objectieve waarheid. Zelfs in ideale omstandigheden (goede intenties, korte tijdspanne tussen gebeurtenis) zijn herinneringen onbetrouwbaar. Hij demonstreerde dit door een stressvolle gebeurtenis plaats te laten vinden en hierna omstanders te vragen wat er gebeurde. Vanuit de rechterlijke macht kwam veel kritiek en pas 70 jaar later werd er pas weer forensische psychologie uitgeoefend.

Verder bezigde hij zich met de detectie van criminaliteit. Zo bevond hij Harry Orchard –een moordenaar die zelf bekend had vanwege zijn religieuze omwending- onschuldig na zijn testen waarbij hij de reactietijd meette van de reacties op een lijst woorden. De reacties op gevaarlijke woorden (revolver, bloed) waren gelijk aan de anderen.

Onware bekentenissen beschreef hij eveneens: lange intensieve ondervragingen van mensen die makkelijk onder druk toegeven/depressieve zijn hier ontvankelijk voor.

In zijn onderzoek naar jury beslissingen maakte hij de controversiële conclusie dat vrouwen ongeschikt waren om rationale beslissingen te maken.

Industriële psychologie

Om de beste personen voor een bepaalde taak te krijgen moet als test de taak in miniatuurversie worden voldaan (een simulatie). Bij tram en trein bestuurders paste hij zo’n simulatie toe en bleek dat personeel met een goede track record het beter deden dan degenen die op het punt van ontslaan stonden. Ook voor een groep telefonist operators deed hij een grote reeks testen.

Bij werk efficiëntie bevond hij dat het monotone werk zo niet door werknemers werd ervaren: een vrouw die al 5 miljoen lampen ingepakt had zag hier nog steeds variatie in. Münsterberg concludeerde dat wat de maatschappij als monotoon en vervelend werk zit geen goed oordeel velt over de werkelijke ervaring: moraal en andere factoren zijn veel belangrijker.

Wat betreft reclame concludeerde hij dat dit effectief kon zijn maar verantwoord gebruikt moet worden.

Fame en neergang
Münsterberg kreeg veel erkenning voor zijn werk. Hij raakte uit de gratie door zijn zelfverklaarde rol als woordvoer van het Duitse rijk in de eerste WW. Nadat een Duitse onderzeeër de Lusitania liet zinken en 1200 levens eiste kreeg Münsterberg veel negatieve reacties. Het ging zelfs zo ver dat een man 10 miljoen dollar over had dat Harverd Münsterberg zou ontslaan. Münsterberg reageerde door aan te geven dat als hij daarvan 5 miljoen kreeg hij zelf zou vertrekken. De man ging niet akkoord.

Münsterberg’s opvolger, William McDougall, was net zo controversieel. Harvard faalde in zijn poging een minder controversiële opvolger te vinden.

Lees meer...

Edward Bradford Titchener (1867-1927) (p 140)

Titchener ging al snel van Oxford (waar geen psychologie werd gegeven) naar Cornell. Hij verbleef maar 2 jaar in Leipzig bij Wundt maar deze twee jaar waren erg belangrijk. Hij nam alles over van Wundt (zoals Titchener hem herinnerd, niet zoals hij was).

Hij schreef veel, 216 werken in totaal. De lezer werd vrij dom geacht, alles is uitgespeld. Titchener was niet flexibel, vooral niet als het ging om zijn basisprincipes.

Titchener was geïntereseerd in de algemene geest, niet in de individuele. De geest moet onderzocht worden door: 1) de som van mentale processen te indentificeren en aangeven hoe ze samenwerken, 2) wetten vinden voor deze connecties tussen elementen en 3) de correlatie uitwerken tussen de geest en de zenuwstelsel. Titchener was in zijn leven vooral bezig met (1). Zijn psychologie is structuralisme gaat heten, een term die William James in 1890 al bezigde in zijn Principles of Psychology.

Hij gebruikte voornamelijk introspectie; een techniek die alleen door gezonde mensen kan worden toegepast en zelfs dan moeten deze zeer getraind zijn. Hij beschouwde logische, met boerenverstand, gevonden observaties waardeloos omdat: 1) zijn meestal inaccuraat en 2) bevatten bijna altijd de stimulus error: beschrijving van de gebeurtenis zelf en niet van de mentale processen.

Titchener oordeelde of introspecties goed werden uitgevoerd of niet. Functies zoals leren, motivatie, geheugen, ontwikkeling en klinische psychologie ontbreken bij Titchener. In zijn werken komen ook geen voorbeelden van correcte introspecties voor…?

Een correcte introspectie bestaat uit sensaties, beelden en gevoelens. Dit komt overeen met de visie van de Britse associationisten. Complexe mentale handelingen zijn altijd combinaties hiervan, bijvoorbeeld aandacht is een combinatie van sensaties en ideeën die meer duidelijk en uniek worden. Titchener had weinig op met de toegepaste insteek van zijn collega’s.

Kritieken op introspectie: 1) introspecties zijn altijd retrospecties (groot tijdsverschil tussen ervaring en rapportage), 2) introspecties op het bewustzijn zijn saai, irrelevant en hebben weinig functionele waarde, 3) introspectie is op zichzelf een bewustzijn’s proces en moet daarom interfereren met het onderzoek naar bewustzijn.

Uiteindelijk zei zelfs de trouwe Boring dat Titchener’s introspectie niet nuttig was en daarom zal uitsterven.

Met degenen die Titchener’s methoden volgde was hij warm en loyaal, de afvalligen kregen zware kritiek te verduren. Hij bemoeide zich ook snel met iemand’s privé leven.

Titchener’s grootste bijdrage aan de psych is zijn emperische aanpak. Verder zijn bijdrage aan The American Journal of Psychology.

Lees meer...

Wilhelm Wundt (1832-1920) (p 115)

Wundt had een eenzame jeugd. Hij ging in dienst bij Hermann von Helmholtz als assistent. Uiteindelijk gaf hij meer les dan onderzoek. Hij ontwikkelde wel een nieuwe tak in de psych.: sociale psychologie (de relatie van de individu met de samenleving). Hij schreef ook zijn eerste boek waarin hij psychologie beschreef als wetenschap tussen de sociale wetenschappen en natuurwetenschappen.

Hij kreeg een positie in Leipzig en plaatste aanvankelijk alle materialen voor zijn demonstraties in het Konvikt gebouw. Later werd dit zijn laboratorium. 1879 is het jaar dat psychologie hier een onafhankelijke experimentele wetenschap werd. Hoewel het laboratorium regelmatig verhuisde deden Wundt’s belangrijkste leerlingen de experimenten in het Konvikt gebouw.

Wundt’s Grunzüge der Physiologischen Psychologie (principles of physiological psychology) was een succes, het beschreef niet het moderne physiologie (basis van gedrag en bewustzijn) maar psychologie: een wetenschap gebaseerd op experimentele methoden analoog aan de physiologie.

Wundt beschreef drie subdivisies in psychologie: 1) experimentele inductieve wetenschap, 2) literatuur en geschiedenis onderzoek van hogere mentale processen en natuurlijke observaties, en 3) integratie experimentele psychologie met andere wetenschappen.

Volgens Wundt dient de psychologie de directe ervaring te beschrijven en niet het bemiddelde (d.m.v. instrumenten). Hij beschreef hiervoor als methode Introspectie; zelf-rapportages inclusief objectieve metingen (tijd en woord associaties).

Voor Wundt is het hoofd een dynamische, creatieve kracht. Het kan nooit begrepen worden door alleen onderzoek naar de elementen hiervan. Wundt noemde zijn wetenschap voluntarism en had weinig te maken met het structuralism van Titchener en James. Wundt was geen reductionist, elementarist of structuralist.

Klassieke introspectie komt in de onderzoeken bij Wundt en zijn studenten nauwelijks voor. Om zijn experimenten te publiceren richtte hij het blad Philosphische Studien, het eerste blad volledig aan psychologische studies geweidt. 50% van de studies gingen over sensaties en perceptie, 17% meette reactie tijden, 10% ging over aandacht (en dan met name apperceptie: wanneer iets in ons blikveld ook onze focus krijgt), nog eens 10% ging over gevoel (veelal schalen van uitersten: gespannen-ontspannen) en nogmaals 10% ging over associatie (werd meestal door woord-woord experimenten benaderd).

Er zat een groot verschil in Wundt’s proefpersonen en die van tegenwoordig in de Psychologie. Bij Wundt waren proefpersonen getraind en werkten in de psychologie. Wundt zelf was in de beginjaren vaak de zelf proefpersoon.

Wundt begeleidde 186 Ph.D.’s waarvan 70 in de filosofie en de rest over psychologie. Lang niet al van deze Ph.D’s werden bekend, velen zijn waarschijnlijk de gymnasia in gegaan en werden niet verplicht onderzoek te doen. Velen van zijn buitenlandse studenten gingen terug naar hun geboorteland en zette eigen psychologische laboratoria en faculteiten op. Wundt richtte niet alleen psychologie op maar onderwees een groot deel van de eerste psychologen.

Wundt schreef veel; 2.2 pagina’s per dag, 53.735 pagina’s in totaal. Weinig hiervan wordt nog gelezen.

In de laatste 20 jaar van Wundt’s leven richtte hij zich weer op de sociale psychologie en bracht zijn 10 delige Volkerpsychologie uit. Dit werd grotendeels genegeerd omdat mogelijk door zijn omvang niet aantrekkelijk is en Wundt’s overlevingen bestaan uit algemene aannames over zijn werk (waar dit werk buiten valt), óf omdat Boring in zijn History of Experimental Psychology maar 1 pagina weidt aan dit werk.

Als man is hij over het algemeen positief beoordeeld maar soms ook als onvermoeibaar, humorloos en aggresief.

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen