Menu

Item gefilterd op datum: februari 2014

Sigmund Freud (1856-1939) (p 276)

Freud deed 3 jaar langer over zijn studies dan zijn leeftijdgenoten vanwege diverse –voornamelijk wetenschappelijke- taken. Uiteindelijk belande hij bij Theodor Meynert die een grote indruk maakte op Freud en bij hem zag hij de eerste hysterische patiënten. Nog belangrijker was de case van Josef Breuer.

Anna O, wiens echte naam Bertha Pappenheim was, ontwikkelde een aanhoudende hoest gevolgd door een hele reeks symptomen als verlamming, visuele problemen, niet goed meer kunnen praten en ze wisselde tussen twee persoonlijkheden welke één ze omschreef als ‘vergeten tijd’.

Breuer behandelde haar 18 maanden. De gesprekken over hoe de symptomen zich ontwikkelden waren zeer emotisch, na deze gesprekken voelde zij zich vaak beter. Het loslaten van die emoties noemde Breuer catharsis. Deze case vertelde Breuer aan Frued en noemde Pappenheim Anna O., Freud’s interesse was gewekt.

Freud experimenteerde in zijn beginjaren met cocaïne en begon steeds grotere doses te nemen, hij had het geluk nooit verslaafd te zijn geraakt. Velen, ook bekenden van hem, overleden aan de gevolgen van cocaïne. Uiteindelijk stopte hij met het gebruik ervan. Wat hij echter zijn hele leven niet wist te stoppen was zijn nicotine verslaving. Diverse serieuze pogingen tot het stoppen van sigaren faalden.

Freud kon dankzij een beurs 5 maanden naar Parijs en hoorde hier de colleges en demonstraties van Jean-Martin Charcot, toentertijd één van de belangrijkste neurologen. Hij beschreef mannelijke hysterie en Freud vertaalde delen van Charcot’s werk en ging terug naar Wenen. De Vienna Society of Physicians wees mannelijke hysteria af, en daagden hem uit een geval hiervan te vinden. Een maand later deed Freud dit.

In 1886 begon Frued een privé kliniek in Wenen. Hij probeerde traditionele technieken, toen deze niet werken gebruikte hij hypnose en kwam hij erachter dat gebeurtenissen in de jeugd bij patiënten vaak te maken hadden met klachten. Effectief waren de behandelingen m.b.v. hypnose niet en ook deze techniek liet hij voor wat het was.

Freud ging terug naar Breuer’s aanpak van catharsis wat hij eerst ‘Breuer’s method’, daarna ‘psychical analysis’ en uiteindelijk ‘psychoanalysis’ noemde. Samen schreven zij hier een artikel over: Studien über Hysterie.

Later noemde Freud het overbrengen van beelden en gevoelens naar de therapeut transference en de therapeut’s reactie countertransference. De relatie tussen Freud en Breuer brak vanwege meningsverschillen over Freud’s analyse van Herr K.

Seduction theory

Freud begon een lange briefwisseling met de physician Wilhelm Fliess met wie hij zijn onderzoek besprak. Hij kwam met hem uiteindelijk tot zijn seduction theory: hysteria komt voort uit presexuele (dus nog niet sexueel actieve) sexuele schok. In slechts 4 maanden wist Frued 18 patiënten te vinden waarin deze sexual shock een oorzaak zou zijn voor hun hysterische klachten. Deze korte tijd werd gewantrouwd. Uiteindelijk zouden vooral vaders de oorzaak zijn van deze sexual shock bij dochters.

Er waren legitieme kritieken op zijn stellingen, 1) zo zou hij patiënten beïnvloeden in hun antwoorden, toentertijd gebruikte hij een quasihypnotische pressure techniek om zijn antwoorden te verkrijgen. 2) Ook was sexueel misbruik bij kinderen in die tijd geen taboe, er waren al veel gevallen beschreven. Pas in 1905 kwam hij terug van zijn seduction theory in zijn Three Essays on the Theory of Sexuality. De bekentenissen van deze sexuele misbruiken werden door Freud als fantasieën weggezet. Andere kritieken waren dat 3) hij zijn theorieën gebruikte in het opstellen van zijn klinische rapporten; 4) de patiënt reacties waren niet spontaan maar opgeroepen door zijn pressure techniek; 5) toen Freud 3 bevestigingen van ouders kreeg van sexueel misbruik wekte dit argwaan en het kon niet onafhankelijk bevestigd worden.

Dreams and slips of the tongue

Frued dacht dat dromen toegang bieden tot het onderbewustzijn. Hij schreef hierover het boek The Interpretation of Dreams dat vaak tot zijn belangrijkste bijdrage wordt gerekend. Een andere weg naar het onderbewustzijn waren de dagelijkse versprekingen, triviale fouten en tijdelijke fouten in het geheugen. Dromen en slips of the tongue zijn vaak uitingen van onderdrukte wensen en verlangen.

In dezelfde periode beschreef Frued zijn psycho-sexuele theorie van persoonlijkheids ontwikkeling. Het opgroeien bestaat uit 5 fasen (oraal, anaal, fallisch, latent en genitale). Elk van deze fase brengt bepaalde instinctieve ontwikkelingen met zich mee en wanneer deze teveel of te weinig worden bevredigd kan het kind niet goed naar de volgende fase.

Het controversiële Oedipus complex zei dat gedurende de fallische fase een jongen sexueel aangetrokken zal zijn tot de moeder en aggresief naar de vader. Deze fase zou voorbij zijn wanneer de jongen beseft dat hij gecastreerd kan worden door de vader. Bij meisjes treedt het castration complex op waarbij de teleurstelling over het ‘al gecastreerd zijn’ optreedt. –NEE, GEEN GRAPJE, P290!—

De mind zoals Frued omschreef bestaat uit de id, ego, en superego. De id is volledig bewust en de basis voor impulsen en drive (de biologische ondergrond). De ego haalt zijn energie uit de id en is het instrument van redenatie. De superego bestaat uit absolute standaarden van moraliteit en ethiek.

Freud legde vergeleek de id en ego met een wagenmenner en zijn paarden. De paarden zorgen voor energie en drive (id), en de wagenmenner de sturing (ego).

Freud and his followers

Toen Freud’s psychoanalytische aanpak populairder werd ontstond er een club die de Wednesday Psychoanalytic Society is gaan heten. Alfred Adler splitste op een bepaald moment met Freud om meer nadruk te leggen op sociale factoren, gezonheid en harmonieus gedraag. Hij naam 9 leden van de Society mee. Ook Carl Jung werd na een periode van 7 jaar, één van veel correspondentie, verstoten door Freud. Freud was autoritair, paternalistisch en dogmatisch.

Freud’s dochter Anna Freud was de belangrijkste vrouwelijke aanhanger van Frued’s orthodoxe psychoanalyse. Heel Anna’s leven stond in het teken van Freud, zelf trouwde ze nooit. De belangrijkste bijdrage van Anna was het uitbreiden van psychoanalyse naar kinderen.

Karen Horney bekritiseerde Freud en zei dat vrouwen niet jaloers zijn op de mannelijke anatomie maar op de kansen en status die mannen verwerven.

Freud verdiende zijn geld als therapeut maar hij heeft dit werk nooit leuk gevonden. Hij analyseerde mensen vooral om zijn eigen theorieën te toetsen, het helpen van hen interesseerde hem niet. Ook had hij een hekel aan Amerikanen. Een interessante vraag die hij laat in zijn leven stelde was: “Wat wil een vrouw?” -> iets wat hij nooit heeft kunnen ontdekken.

Freud onderschatte het gevaar van de nazis en bleef lang in Wenen. De psychoanalytische aanpak werd verbannen in Duitsland en veel boeken hierover werden vernietigd. In ’38 vertrok hij uiteindelijk toch naar Engeland. Een jaar later stierf hij.

Lees meer...

Reformation of Institutions for the Mentally Ill (p 256)

Philippe Pinel bestudeerde de gestoorden, o.a. in de literatuur. Vooral het werk van Joseph Daquin wist hem te boeien: gestoorden zijn ziek en moet begrepen en behandeld worden met natuurlijke middelen. Toen Pinel het bestuur kreg van de Bicetre Asylum in parijs liep hij rond en observeerde de gevangenen. Hij haalde veel van de kettingen van gevangenen weg en dit bleek effectief, na enkele jaren werden sommigen vrijgelaten. Hij verbeterde de atmosfeer in de Bicetre en gaf beter eten. Later wist hij in het Salpêtrière asylum dezelfde successen te behalen; dit leverde hem roem in heel Europa op.

De wilde jongen van Aveyron (later Victor genoemd) zou enkele jaren in het wild hebben geleefd. Hij liep op zowel armen als benen. Toentertijd was men overtuigd dat de samenleving de inherente goedheid van de mens gecorrumpeerd had. De wilde jongen ‘bewees’ het tegendeel, hij was grotendeels apathisch en gromde als een dier. Hij werd als een ongeneesbare gek beschouwd. Met héél veel moeite wist Jean Marc Gaspard Itard hem wat beschaving bij te brengen maar hij leerde nooit praten. Itard beschouwde de opvoeding een mislukking, de French Academy of Science zag echter de verbeteringen in Victor en beschouwde dit als bewijs dat moeilijk opvoedbare kinderen ook opgevoegd kunnen worden.

Johann Guggenbühl stichtte een instituut in de Alpen om mensen die leiden aan cretenism te helpen (een ziekte waarbij mentale en fysieke groei belemmerd zijn). Uiteindelijk bleek dit een farce en Guggenbühl vluchtte met een fortuin. Het had wel enig effect in de aandacht voor mentaal zieken.

William Tuke was een quaker die een, na een bezoek aan een gekken instituut, besloot een betere inrichting op te richten: het Retreat for Persons Afflicted with Disorders of the Mind nabij York. Deze instelling leek meer op een boerderij dan op een reguliere instelling.

Dorothea Lynde Dix stelde de deplorabele staat van de Amerikaanse instituten aan de kaak en klaagde deze aan in rechtbanken. Ze hervormde instituten en in totaal 40 instituten danken hun oprichting aan Dix. Ze gaf zelfs een lezing aan koningin Victoria.

Veel van de instituten die werden opgericht werden overspoeld door de geestelijk zieken en vertoonden om deze reden het barbaarse gedrag waar ze om bekend stonden. Ook de oorlogen en tijden van crisis waren oorzaak van de lage investeringen in deze instituten: goed werk ging snel verloren.

Lightner Witmerrichtte de eerste psychologische kliniek op in Amerika. Hij geloofde dat psychologische hulp de mentaal zieken kon helpen, veel psychologen in die tijd vonden van niet (incl. Münsterberg).

Witmer behandelde veel kinderen met spraakproblemen, hij betitelde één hiervan visual verbal amensia waar het lezen van woorden van meer dan twee letters moeilijk is. Uiteindelijk begon hij formeel de Klinische Psychologie en richtte hij het blad Psychological Clinic op.

Egas Moniz boorde gaten in het hoofd van de mentale zieken en sneed zenuwbanen in het hoofd door. Deze behandeling hadden een kalmerend effect in apen. De behandeling heet prefrontal leucotomy, het doel was de frontale lobbe. Nu zijn deze bekend als lobotomie. Hij beweerde in korte tijd 19 patiënten met succes behandeld te hebben, hij negeerde hierbij de zware bijeffecten en overdreef de successen.

Moniz, Fulton en Freeman brachten lobotomie op grote schaal in de praktijk. Vele duizenden ondergingen lobotomie, ook de zus van J.F. Kennedy. Op de International Mental Health Conference in wenen 1953 werd lobotomie beschreven als ‘het veranderen van een mens in een plant’.

Andere methoden raakten ook in zwang, bijvoorbeeld electroconvulsive therapie (ECT): het toedienen van elektrische schokken. In 1941 gebruikte 43% van de mentale instellingen ECT. ECT is de enige die tot de dag van vandaag nog weleens gebruikt worden.

Tijdens de helft van de 20ste eeuw kwamen de eerste psychoactieve drugs op de markt. Chlorpromazine werd gebruikt voor schizofrenie en Lithium wordt gebruikt voor depressies en bipolair. Doordat lithium een vrij verkraagbare zout is werd financiering vanuit de farmaceutische industrie voor onderzoek lang uitgesteld. Deze drugs zijn voor een groot deel verantwoordelijk voor de afname van 560.000 mentale patiënten in 1955 tot 150.000 in 1984 in de US.

Franz Anton Mesmer leefde in een tijd waarin magnetisme en elektriciteit pas kort bekend waren. Nadat hij een poging had ondernomen deze als genezing te gebruiken en dit algemeen werd afgewezen vestigde hij zich in Parijs. Zijn behandeling bestond uit een circusachtige voorstelling waarin hij zelf soms als magiër gekleed ging.

De French Acadamy of Science stelde een commissie op met o.a. Benjamin Franklin die Mesmer’s claims op genezing moesten onderzoeken. Deze bestempelde zijn activiteiten als gevaarlijk, nutteloos en Mesmer werd als mysticus aangewezen.

De poging van John Elliotson om mesmerisme in Engeland te brengen faalde, John Elliotson verloor hierdoor zijn academische positie.

James Esdaile gebruikte mesmerisme succesvol als anesthetisch middel bij operaties en paste dit meer dan 3000 keer toe. Toen in 1846 ether werd ontdekt als anesthetisch middel verdween de belangstelling van mesmerisme.

James Braid wist uiteindelijk in 1843 te ontdekken dat concentratie en de suggestie van slaap genoeg is voor dezelfde staat als mesmerisme, hij kwam met de term hypnose.

Lees meer...

Early Institutions and ‘Cures’ for Mental Illness (p 253)

Degenen die niet als heksen veroordeeld werden kamen vaak terecht in de gevangenis of zogeheten ‘fools’ homes. In Bedlam was het eerste instituut voor mentale zieken. De mensen werden geketend, kregen slecht eten, en werden tentoongesteld als dieren in een dierentuin. Behandelingen bestonden uit koude water douches, aderlaten, en snel rondspinnen.

Lees meer...

Early Views of Mental Illness (p 250)

In Malleus Maleficarum (Hammer of the Witches) wordt op een verschrikkelijke wijze de oorzaak en behandeling van heksen aan het licht gebracht. Het boek werd door de Kerk gebruikt in de inquisitie en had verschrikkelijke gevolgen. Het boek bestond uit drie delen: 1) bewijs dat heksen bestaan en uitleg voor hun acties, 2) beschrijvingen van de acties van heksen en 3) hoe heksen te onderzoeken en volledige bekentenissen te bewerkstelligen. Tussen de 200.000 en 500.000 heksen (vooral vrouwen) werden gedood tussen de 15de en 17de eeuw.

Bekendste Amerikaanse heksenvoorbeeld zijn de terechtstellingen in Salem. Acht jonge meisjes hadden een reeks vreemde klachten en ze beschuldigden diverse personen als oorzaak. Uiteindelijk werden 115 mensen beschuldigd, 19 daarvan werden opgehangen. Als gevolg hiervan werden de heksenwetten herschreven en werd de veroordeling van heksen veel moeilijker. Een theorie voor het gedrag van de meisjes is een schimmelinfectie die op rogge leeft.

Lees meer...

Kurt Lewin (1890-1947) and the Application of Gestalt Pyschology (p 230)

Kurt Lewin zocht applicaties voor psychologie. Tijdens zijn toer in de 1ste ww schreef hij een paper The War Landscape waarbij hij de soldaat zijn life space beschreef. Wat voor een burger een mooie plek om te picknicken is kan een gevaarlijke plek zijn voor soldaat. Boundary, direction en zone komen allen terug in Lewin’s krachtenmodel.

Taylor bracht met zijn Scientific Management propageerde een systematische, tijd-gemeten, per-stuk beloning gebaseerde managementaanpak. Lewin bracht daar tegenin dat werk life value heeft en daarom verrijkt en gehumaniseerd dient te worden.

Lewin werkte bij de universiteit van Berlijn als privé docent en wist aardig wat studenten (en dus inkomsten) te krijgen.

B = f(P,E) waarbij B is een functie f van een persoon P die interacteert met de omgeving E. Elk persoon P beweegt zich in een ‘psychologisch’ veld wat Lewin life space noemde. Zo’n life space bevat positieve of negatieve valentie. Deze veroorzaken vectoren die ofwel uitzetten ofwel krimpen. Hiermee bouwde hij zijn topological psychology. Zijn topologische vectoren modellen werden ook wel Lewin’s eggs en zelfs Lewin’s potatoes genoemd.

Hij demonstreerde zijn materiaal in Yale University –zonder Engels te kunnen praten- m.b.v. van een filmpje waarop een baby op een gemarkeerde steen probeert te zitten. De baby dacht dat hij er alleen op kon zitten als hij bleef kijken naar de steen. Uiteindelijk stopte de baby zijn hoofd tussen zijn benen en kon zo op de gemarkeerde steen zitten –een inzichtelijke oplossing.

Hij bracht ook naar voren dat wanneer een keuze gemaakt moet worden tussen 2 positieve dingen (beloningen), en de keuze is gemaakt, de alternatieve keuze opeens beter lijkt. Wanneer zowel een positieve als negatieve kracht werken op een object (een kind dat in de boom wil klimmen maar niet durft) zal op-en-neer bewegen ten opzichte van het object. Bij twee negatieve krachten zal het kind proberen de derde optie te kiezen: wegwezen.

Toen Hitler de macht greep in ’33 zocht Lewin hulp bij zijn Amerikaanse vrienden. Dit lukte en hij kon bij Cornell in de afdeling Home Economics aan de slag. Na twee jaar was zijn aanstelling verlopen en week hij uit naar Iowa. Hier zag hij o.a. dat ondanks de positieve valence van een doel maar klein is, zodra hier een grote hoeveelheid moeite voor moet worden uitgevoerd de beloning desondanks groot is.

In een experiment over democratisch/autoritair leiderschap liet hij twee groepen kinderen, onder leiding van een leider, onder verschillend leiderschap een project maken. In de groep met autoritair leiderschap bleken ruzies veel vaker voor te komen en zochten de kinderen naar zondebokken voor hun fouten. De democratische groep was veel vriendelijker.

In wat Lewin action research noemde paste hij toe in een fabriek in Virginia. De fabriek draaide maar op halve kracht vergeleken met een noordelijk gelegen fabriek en na diverse pogingen was er geen verbetering. Uiteindelijk wist Lewin, d.m.v. democratisch leiderschap, de productiviteit te verhogen.

Door de oorlog was vlees schaars en Lewin deed een experiment om mensen meer lever, hersenen, hart e.d. te eten. Twee groepen, één werden onderwezen door Margaret Mead, de ander was een discussiegroep die zelf discussieerde wat te doen. Uiteindelijk bleek 30% van de discussiegroep ook daadwerkelijk het andere vlees te hebben bereidt en maar 3% bij Margaret Mead.

Lewin stichte het Research Center for Group Dynamics in MIT en het Commision on Community Interrelations (CCI) dat discriminatie en vooroordelen onderzocht.

In een CCI studie bleek dat maar weinigen in New York bezwaar hadden tegen zwarte winkel verkopers. Van degenen die wel ernstige bezwaren hadden bleek bijna de helft wel eens bij een zwarte verkoper zaken te hebben gedaan en hier ook terug te komen.

Een andere CCI studie vondt dat in gemengde wijken (met ong 70% zwarten) de meeste positieve relaties tussen blank en zwart bestond. In volledig blanke wijken zijn de mensen banger dan die in een gemengde wijk wonen.

Gestalt therapy
Gestalt therapie heeft niets te maken met Gestalt psychologie. Gestalt therapie nam enkele begrippen over van Gestalt psychologie en trok deze ver uit zijn verband tot er niets meer van over was.

Lees meer...

The Insight Learning Experiments of Wolfgang Köhler (1887-1967) (p 224)

Köhler ging naar de kanarie eilanden om intelligentie in chimpansees te bestuderen. Toendertijd was Thorndike’s idee aantoongevend: trial-and-error. Köhler introduceerde insight learning waarbij een dier de hele probleemsituatie kreeg voorgelegd en zelf tot een doordachte oplossing dient te komen. Zijn fameuse detour-probleem (een glazen muur met een hoek en daarachter een beloning) was één van zijn experimenten voor insight learning. Kinderen en honden bleken dit goed te kunnen, een haan niet. Met chimpanzees deed hij moeilijkere experimenten. Deze gingen zo ver dat zij twee stokken zonder uitleg wisten te combineren tot 1 lange en hiermee een tros bananen wisten te bemachtigen. Zijn testen gebeurden in de normale kooien van de apen en vaak in groepen; dit was het meest natuurlijk voor hen aldus Köhler. Omdat hij zo lang op Tenerife bleef begonnen de Britten te vermoeden dat hij spioneerde voor de Duitsers.

Insight learning bestaat uit: 1) perceptuele herstructurering van het probleem, 2) het hangt niet af van beloningen, en 3) gekarakteriseerd door abstracties of grote applicatie van kennis van één probleem naar een ander.

Köhler demonstreerde de transposition van stimulus bij kippen. Eerst wordt een kip geleerd uit twee vlakken op de donkere te gaan staan. Hierna wordt het lichte vlak vervangen door een nóg donkerder vlak (bijv. helemaal zwart). Volgens stimulus-response moet de kip op het minder donkere vlak gaan staan, dezelfde als waar hij de hele tijd de beloning kreeg. Volgens Gestalt moet de kip naar het zwarte vlak verplaatsen. De kip begeeft zich inderdaad naar het zwarte vlak.

Ook liet Köhler zien dat emoties niet aangeleerd zijn; hij bracht een eng masker de kooien in en de apen vluchtte. De apen hadden geen reden om bang te zijn voor het masker, het ziet er alleen eng uit.

Tegenwoordig zijn de verschillen tussen insight learning en trial-and-error niet zo zwart-wit als Köhler dat zag, Köhler zag ook in zijn eigen experimenten dat apen soms trial-and-error gedrag vertoonden voordat zij een bepaald gedrag uitoefenden.

Lees meer...

Max Wertheimer (1880-1943) and the Beginning of Gestalt Psychology (p 208)

Max Wertheimer vroeg zichzelf af toen hij in de trein richting een vakantiebestemming ging wat beweging precies is? In zijn poging deze vraag op te lossen ging hij aan de slag met Kofka en Köhler, de triumvirate of Gestalt Psychology (WKK).

Hij deed een experiment waarbij lampjes in serie aan en uit gingen. Met intervallen van 50 tot 60 milliseconden leken deze lampjes een continue beweging te vormen. Dit noemde hij het phi phenomenon. Dit fenomeen kon niet worden opgebroken in zijn elementen. Hierin kom gelijk de 4 elementen van Gestalt Psychologie naar voren:

1) Holistisch denken (het geheel is meer dan de som der delen)
2) Phenomenological basis (fenomenen zijn het onderzoeksgebied)
3) Methodologie is gebaseerd op realistische (werkelijke) experimenten met weinig proefpersonen
4) Isomorfisch, psychologische processen zijn gerelateerd met biologische (brein) processen.

Georg von Bekesy plaatste twee vibrerende apparaten op de knieën van een geblindoekt persoon. Op een bepaald moment voelde het alsof de stimulatie spring van de één naar de andere knie, een tactile phi phenomenon.

Vooral beweging was voor de Gestalt psychologen belangrijk: Experimentelle Studien über das Sehen von Bewegung, geschreven door Wertheimer is het formele begin van de Gestalt. Gestalt was een reactie op Wundt’s en Titchener’s werk.

Zie Edgar Rubin’s werk op p 211. Dergelijke figuren geven aan dat we over een actieve geest beschikken en niet slechts over een passieve sensor. Kofka, Wertheimer en Köhler beschreven de drie Gestalt principes: 1) Gelijkheid: gelijke of gelijksoortige elementen vormgen groepen, 2) Nabijheid: hoe dichter bij elkaar hoe eerder we ze als groepen vormen, 3) Afsluiting en goede Gestalten: onze brein vult vanzelf missende onderdelen in. Een figuur dat ons dit makkelijk laat doen noemen ze een Good Gestalt.

Bluma Vul’Fovna Zeigarnik is het meest bekend om wat nu het zeigernak effect is gaan heten. Het viel hem op dat obers een rekening heel lang konden onthouden maar zodra er betaald was deze het bedrag niet meer konden noemen. Ofwel: closure. Hij reproduceerde dit door mensen taken uit te laten voeren en de helft van die taken te onderbreken. Hierna werden zij gevraagd om de gemaakte taken op te noemen, de onafgemaakte werden 90% beter herinnerd dan de afgemaakte.

Paul Schiller liet een aap die onafgemaakte figuren bekrassen. De aap deed dit het meest op de locaties waar het weggelaten stuk zich hoorde te bevinden.

In de periode voor de Nazi’s bevond Gestalt psych. zich op een hoogtepunt, met name aan de Berlijnse universiteit. Door ingrijpen van de Nazi’s en het uit functie zetten van Joden werd de wetenschappelijke wereld verminkt. Veel belangrijke Duitse wetenschappers vluchtte naar Amerika.

Köhler schreef het laatste anti-nazi artikel in 1933. Hiervoor werd hij niet opgepakt door zijn status maar het leven werd hem wel moeilijk gemaakt. Uiteindelijk vluchtte ook hij naar Amerika.

In zijn laatste 7 jaren in Amerika onderzocht hij educatie en creatief denken. Zo demonstreerde hij dat een parallellogram het best opgesplitst kan worden in deelproblemen (2 driehoeken en 1 rechthoek). Wanneer deze abstractie geleerd wordt kunnen leerlingen het probleem beter in andere contexten oplossen. De latere wiskundige Carl Friedrich Gauss wist op 6-jarige leeftijd al snel de som 1+2+…+9+10 op te lossen door het in het bekende 1+10, 2+9, etc = 5*11 uit te rekenen. Dit is eveneens een voorbeeld van Gestalt denken en kon volgens Wertheimer ook in normale kinderen worden geleerd. Uiteindelijk heeft dit onderzoek niet heel veel invneuhloed gehad op het onderwijs.

Lees meer...

The Conceptual Foundations of Gestalt Psychology (p 207)

Gestalt psychologie komt voort uit de ideeën van Ernst Mach en de experimenten van Christian von Ehrenfels. Hij beschreef de elementen van werkelijkheden en geluiden. Hij noteerde dat ondanks dat sommige van de waarnemingen kunnen veranderen, een tafel altijd dezelfde tafel zal blijven -> het resultaat is meer dan de som der delen.

Ehrenfels was het met Mach eens dat een melodie meer is dan alleen de tonen, ze hebben form qualities. Hoger of lager gespeeld de melodie blijft herkenbaar.

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen