Menu

Granville Stanley Hall (1844-1924) (p 346)

Hall ging via Harvard waar hij korte tijd werkte en studeerde naar Wundt. Wundt’s lab was nog vrij ongeorganiseerd en Hall zal vooral veel gehad hebben aan de studenten van Wundt: Emil Kraepelin en Oswald Külpe.

Hall richtte vele instituten en laboratoria op en bracht verschillende bladen uit. Het eerste daarvan, de American Journal of Psychology, was het eerste Engelstalige blad op het gebied van psychologie. Mind ging voornamelijk over filosofie.

Jonas Gilman Clark stichtte een universiteit en vroeg Hall om de leiding op zich te nemen. Hall ging naar Europa om professoren te werven en ideeën te winnen; toen Hall 3 professoren voorstelde werden deze door Clark echter van de hand gewezen. Clark onderschatte de kosten en hij had moeite met het onderhouden van relaties met de betrokkenen.

Hall kreeg nogal wat tegenslagen te verduren, zo waren zijn vrouw en kind door een ongeluk overleden en vertrok 2/3de van alle faculteitsleden en 70% van alle graduate studenten naar de nieuwe universiteit van Chicago.

Desondanks wist hij nog nieuwe instituten op te richten. Zo ook de APA, hij was min of meer de leider in het begin.

Hall deed hiernaast ook veel onderzoek. Zijn belangrijkste experimenten deed hij bij kinderen, hij en zijn studenten maakten uiteindelijk 194 vragenlijsten en hij beschreef de resultaten in zijn 1373 pagina tellende Adolescence. Dit boek word weleens beschouwd als het formele begin van kind of ontwikkelings psychologie.

Hall was geïnspireerd door evolutie. Zo ontwikkelde hij een recapitulation theory die de ontwikkeling van een kind ziet als het navolgen van de evolutie van de mens. Toen Hall ouder werd veranderde zijn interesse naar ouderen. Voor lange tijd was zijn onderzoek hierin uniek.

Hall was ook een supporter van eugenetica. Hij geloofde in ‘hogere’ en ‘lagere’ menselijke rassen. Hij had een zeer brede interesse.

Hall zorgde ervoor dat Freud naar Amerika kwam op de 20ste verjaardag van Clark University. Zijn colleges waren een succes en ontvingen weinig negatieve kritiek. Freud werd erkend en was hier verheugd mee, de conferentie was een succes maar zijn afkeer tegen Amerika bleef.

Lees meer...

William James (1842-1910) (p 333)

William James groeide op in een briljante, rijke familie. Zijn expeditie naar de Amazone met Louis Agassiz was grotendeels een mislukking; hij was veel ziek en moest saai werk verrichten. Zijn conclusie hieruit was belangrijk, hij richtte zich op lichtzinnigere dingen dan het verzamelen van insecten, planten e.d. Hij ging naar Harvard om medicijnen te studeren. Hier deed hij weinig mee, hij ging naar europa om bij Wundt, Helmholtz, Fechner en Du Bois-Reymond langs te gaan.

Na een depressie met zelfs zelfmoordneigingen besloot hij dat vrije wil bestond: zijn daad van vrije wil is te geloven in vrije wil. Hij nam de rest van zijn leven de mind serieus.

In 1890 kwam zijn 1393 pagina tellende Principles of Psychology uit wat al snel een klassieker werd en standaardwerk voor psychologiestudenten.

Hij wist zich ook tot een bekend filosoof te ontwikkelen door zijn werk Pragmatism en The Meaning of Truth. Het pragmatische principe is: geloven werken niet omdat ze waar zijn, ze zijn waar omdat ze werken. Zulke waarheden zijn dus niet universeel (absoluut) en moeten niet opgelegd worden aan anderen.

In zijn Principles verwees hij de structuralistische aanpak. Het belangrijkste element van de mens is het bewustzijn omdat deze hen in staat stelt aan te passen aan de omgeving. Het bewustzijn heeft de volgende karakteristieken: 1) het is persoonlijk, 2) het veranderd continu, 3) het is continue stroom en 4) het is selectief.

Verder is James bekend van de James-Lange theory (Carl Lange formuleerde een gelijk idee op ongeveer hetzelfde moment). Deze zegt dat sensaties/waarnemingen emoties (of mind-stuff) veroorzaken. Een gevolg van deze theorie is om de psychologische activiteiten te controleren moeten de fysieke gevolgen van de mind-stuff worden beheerst – een aanpak die nog steeds wordt toegepast.

Kritieken op de James-Lange theorie komen vooral uit fysiologische hoek: 1) emoties verdwijnen niet als sensaties weggenomen zijn of zelfs niet mogelijk (een verlamd persoon voelt nog wel alle emoties), 2) veel emoties gebruiken dezelfde inwendige reacties, waar komen de verschillende emoties van? 3) inwendige reacties zijn traag maar emotionele zijn vaak direct.

Uit zijn Principles is het hoofdstuk over gewoonten erg interessant; gewoonten zijn in feite gevestigde routes tussen zenuwcentra in de hersenen. Zo moeten soldaten getraind en getraind worden in het opvolgen van commando’s. James geloofde dat de meeste gewoonten zich in de jeugd vormen en bij het 30ste levensjaar deze vastgeroest zitten in de mens. Hij hoopte dat met een beter onderzoek naar gewoonten dingen als oorlog, hongersnood en lelijkheid uit de mens konden worden ‘geleerd’.

Hij gaf ook aan de positieve kanten van oorlog te zien (glorie, moed, loyaliteit) en vond dat in de moderne samenleving geen uitlaatklep is voor dergelijke gevoelens. Als deze uitlaatklep er niet is ‘explodeert’ de boel een keer, en kan oorlog het gevolg zijn.

James geloofde dat geheugen gevormd wordt door paden tussen zenuwcentra in de hersenen. James geloofde dat geheugen afhangt van de structuur van de hersenen, een innate fysiologische karakteristiek. Dit ging in tegen de toen overheersende formal discipline die ervan uitgaat dat de intelligentie verbeterd kan worden door training. Voor zijn bewijs probeerde James een gedicht uit het hoofd te leren, daarna een heel boek, en vervolgens weer een gedicht. Hij zag geen verbetering in de snelheid bij het leren van het 2de gedicht.

James’s faam is tegenwoordig minder hoog dan die van vroeger: hij wilde zelf ook als filosoof en niet als psycholoog bekend staan. Mogelijk had zijn inspirerende schrijf en presenteer stijl hier ook wat mee te maken, deze inspireerden maar overleefden uiteindelijk niet.

Lees meer...

James McKeen Cattell (1860-1944) (p 327)

Cattell was één van de eersten die bij Wundt zijn Ph.D. haalde. Veel van Cattell’s experimenten voerde hij op zichzelf uit, o.a. naar roken, drank, koffie, conditie. In dit opzicht leek hij veel op Galton.

In zijn paper Mental Tests and Measurements beschreef hij een tiental mentale testen (dit was ook de eerste keer dat de term mental test werd gebruik). Hij liet zijn studenten een test doen bij aanvang van het jaar. Uiteindelijk wist een student van Cattell, Clark Wissler, aan te tonen m.b.v. Pearson’s correlatiecoëfficiënt dat er geen correlaties zijn tussen de Cattell test en behaalde resultaten. Testen naar hogere mentale functies waren noodzakelijk.

Cattell concludeerde uit een onderzoek naar herinneringen dat onze herinneringen vaak minder betrouwbaar zijn dan we denken.

Hij liet studenten grijstinten beoordelen (dit kwam overeen met de resultaten van meetinstrumenten). Hierna liet hij hen ook psychologen indelen. Hij deed, in Galtonische traditie, ook onderzoek naar de achtergronden van die psychologen. Hij was eveneens een voorstander van eugenetica.

Hij werkte als professor op Columbia University en uiteindelijk heeft hij daar 50 Ph.D.’s begeleidt. Hij had veel kritiek op het bestuur van de universiteit en door zijn weerstand tegen Amerikaanse inmenging in de 1ste WW kon hij vertrekken.

Toen hij vertrokken was kocht hij de rechten op het blad Science for slechts 25 dollar en had het geluk de ontdekking van X-rays door Wilhelm Roentgen te plaatsen. Op een bepaald moment bracht Cattell 7 bladen uit. Hij was de eerste wetenschapper die publiceerde, promootte en als bedrijfsman optrad.

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen