Menu

Henry H. Goddard (1866-1957) (p 404)

Goddard en Lewis M. Terman waren degenen die intelligentietesten naar Amerika brachten. Goddard vertaalde de Binet-Simon test en teste deze onder 2000 leerlingen van New Yersey scholen, de test kwam in het algemeen overeen met de resultaten van de leerlingen.

Goddard onderzocht de diagnose van zwakzinnigen en wilde zwakzinnigen uit de psychiatrie naar het psychologisch domein halen.

Gregor Mendel was een monnik die hoogst geïnteresseerd was in planten en dieren. Hij kruiste honingbijen in de hoop een aardige productieve bij te krijgen, helaas kreeg hij het tegenovergestelde. Hierna onderzocht hij erwtplanten, in totaal onderzocht hij 10.000 planten en 300.000 erwten. Zijn kruisingen deed hij bijvoorbeeld met planthoogte: hij scheidde de kleine van de grote. Dit leverde hem inderdaad grote planten op. In de 2de generatie bestuifde hij de normale planten met die van zijn kruising. Er bleek een redelijk omvangrijke minderheid aan kleine planten tussen te zitten. Hieruit concludeerde hij dat planthoogte uit 2 onderdelen bestaat, één van beide planten (nu genen). Een kwart behoorde tot deze kleine groep.

Voor Goddard was deze bevinding toepasselijk op veel meer factoren, waaronder intelligentie. Hij vond een familie die hij de Kallikaks noemde. Deze bestond uit een ‘goede’ en ‘slechte’ kant. Van de slechte kant waren van de 7 personen 5 zwakzinnig. In latere generaties waren deze verschillen nog aanzienlijker. Zwakzinnigheid was erfelijk volgens Goddard.

Zijn studie kende veel kritiek: 1) duurde slechts twee jaar wat erg kort is voor zo’n omvangrijk onderzoek, 2) assistenten hadden geen idee van erfelijkheid, 3) weinig objectieve testen, 4) zwakzinnigheid en criminaliteit werden gelijkgesteld, 5) zwakzinnigheid komt voort uit 1 afwijkende geen is niet plausibel, 6) omgevingsfactoren werden genegeerd. Zelfs de fotos van de goede en slechte kanten van de familie zouden bewerkt zijn om de conclusies te ondersteunen.

Het sterelisatieplan om zwakzinnigen, epileptische mensen, criminelen en gestoorden werd gesteund door o.a. Yerkes, Thorndike, Terman, Alexander Graham en Walter B. Cannon. Dit leidde tot vele sterilisaties tot aan 1960.

Rond 1910 kwamen veel immigranten naar Amerika (meer dan een miljoen per jaar). Deze immigranten kwamen vaak uit vreemde gebieden en kregen te maken met discrimatie. Op Ellis Island werd 2% teruggestuurd op basis van hartproblemen, zwangerschap, achterlijkheid en gestoordheid. Vooral deze laatste twee vroegen om een diagnostische aanpak. Goddard werd gevraagd om langs te komen en hij pikte enkele goedgekeurde immigranten uit, teste hen en bleek deze zwakzinnig te bevinden. Goddard negeerde het commentaar van de vertaler dat ze de vragen niet kónden beantwoorden. Goddard werd hierna gevraagd meer controles te verrichten en Goddard beweerde 90% van de zwakzinnigen op basis van uiterlijk er uit te kunnen pikken. Ongeveer 80% van de immigranten die de Binet-Goddard test deden bleken deze niet te halen.

In zijn latere onderzoek onderzocht hij hoogbegaafde kinderen. Het Cleveland programma haalde hoogebegaafde kinderen naar één school en gaf hen hier veel vrijheid en deden vele uitgebreide artistieke producties en bezochten musea en industriële complexen. In een naonderzoek bleek deze groep hoog gestudeerd te zijn en weinig problemen met werkeloosheid te hebben (ten tijde van de crisis).

Lees meer...

Alfred Binet (1857-1911) (p 396)

Binet ontwikkelde de eerste psychologische schalen om intelligentie te meten. Binet onderwees zichzelf omdat hij een introverte persoonlijkheid had. Het nadeel aan gebrek aan universitair onderwijs is dat hij geen contact had met anderen en een gebrek aan kritisch denken. Later betaalde hij hier de prijs voor.

Binet ontmoette Charcot die hypnoses uitvoerde. De circulaire redeneringen van Charcot accepteerde Binet onvoorwaardelijk. Binet en Féré gaven hypnose demonstraties. Ze beschreven wat ze noemden transfer: het optillen van een arm kan worden verplaatst van de ene kant van het lichaam naar de andere kant door het gebruik van een magneet. Met één proefpersoon konden ze dit goed demonstreren: Wit. Hypnose gebruikten ze ook om angsten te verwijderen.

Ambrose-Auguste Liébault onderzocht hun claims en zag dat proefpersonen volledig op de hoogte waren van wat er moest gaan gebeuren en ze werden veelal op dezelfde proefpersoon (Wit) uitgevoerd. Toen Liébault zelf Binet’s en Féré’s claims in Nancy onderzocht maar zonder voorkennis en met verschillende personen kreeg hij dit niet voor elkaar. Uiteindelijk moesten Binet en Fréré hun standpunt wijzigen toen de effecten die ze aan de magneet toeschreven konden worden gereproduceerd door alleen suggestie en geen magneet. Binet ging door een diep dal maar wist zich hier uit omhoog te klimmen.

Binet onderzocht de ontwikkeling van zijn kinderen en het viel hem op hoe verschillende ze waren: de een was koel, gecontroleerd en de ander was impulsief en vrolijk. Jean Piaget ging later met dergelijke experimenten door.

Binet ging naar de Physiological Psychology bij Sorbonne waar hij productieve jaren had.

Toen Frankrijk universeel onderwijs ging geven aan alle 6-14 jarigen kwam het probleem hoe deze te selecteren voor vervolgonderwijs? Als lid van de Société Libre pour l’Étude Psychologique de l’Enfant deed hij onderzoek met Théodore Simon naar intelligentie. Hij gebruikte 7 categorieën aan testen: 1) associatie testen, 2) zin afmaak testen, 3) themas van een specifiek onderwerp (?), 4) plaatjes beschrijven en geheugentesten, 5) object tekenen en beschrijven, 6) cijfer herhaling en andere geheugen en concentratie testen, 7) morele testen. Hun eerste testreeks bestond uit 30 testen en voerden ze uit bij een groot aantal kinderen met als doen mentaal zwakken te vinden. In 1908 brachten ze een revisie uit, 14 originele testen bleven bewaard, 7 wijzigden ze en 33 nieuwe testen kwamen erbij. Uit deze testen haalden ze een leeftijdsniveau, Binet en Simon noemden het mental level (niet mental age). Stern bracht uiteindelijk de IQ als meetniveau; iets waar Binet en Simon principiële tegenstanders van waren. De Binet-Simon testen waren een succes en massatesten waren aan de orde van de dag. Intelligentietesten worden beschouwd als één van de grootste psychologische bijdragen aan de wetenschap.

Lees meer...

Pierre Broca’s Craniometry (p 393)

Broca onderzocht 292 hersenen van mannen en 140 hersenen van vrouwen. Omdat hij zag dat het gewicht van de hersenen van mannen hoger was dan die van vrouwen concludeerde hij dat mannen slimmer waren. In zijn onderzoek naar de prehistorische mens bleken deze verschillen minder groot en Broca concludeerde dat het verschil in intellect dus groter is geworden.

Dat mannen intelligenter waren dan vrouwen was een veel aangehangen gedachte in die tijd. Broca’s bevindingen bevestigden deze stelling en dit werd regelmatig aangedragen om vrouwen kiesrecht tegen te houden en educatie aan vrouwen te minimaliseren.

Fouten die Broca maakte was dat de leeftijden verschilden, oudere mensen hebben grotere hersenen en de gemiddelde leeftijd van de vrouwen van Broca lag lager dan die van mannen. Ook was Broca’s analyse van de prehistorische mens maar op slechts 7 mannelijke en 6 vrouwelijke schedels gebaseerd: een kleine steekproef voor zulke verregaande conclusies.

Lees meer...

Conclusion (p 391)

De functionalistische school bestaat niet meer maar het uitgangspunt is terug te vinden bij de meeste moderne psychologen. Zo zijn de meeste psychologen geïnteresseerd in de omgeving en hoe hier op wordt gereageerd/aangepast. De functionele school werd vervangen door de meer aggressieve en radicale beweging Behaviourisme van J.B. Watson.

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen