Behaviorisme
- Gepubliceerd in Geschiedenis
- Reageer als eerste!
De invloed van de evolutieleer was niet alleen zichtbaar in het functionalisme, maar ook op een ander gebied van de psychologie. Uit het idee dat de mens uit de dier ontwikkeld zou zijn, ontstond de vergelijkende/dier-psychologie. Tegen het einde van de 19e eeuw begonnen honden, katten, kippen en ratten de psychologische labaratoria te bevolken. Thorndicke liet dieren los op een ‘puzzlebox’. Ze moesten aan een touwtje trekken om bij het voedsel te komen. Dieren bleken niet te denken en te redeneren, maar volgens trial-and-arror te leren. Dit proces verloopt automatisch.
Het idee over reflexen veranderd. Reflexen vinden plaats in een hoger niveau van de cortex dan gedacht werd, en kun je ook aanleren. Het idee is dat gedrag ontstaat op basis van reflexen, en dus ook aanleerbaar is.
Rond dezelfde tijd deed Pavlov onderzoek naar de speekselreflex bij honden. Hij kwam erachter dat de honden al begonnen te kwijlen (respons), als hij alleen maar aan kwam lopen met bakjes eten (stimulus). Hij bedacht dat hij de stimulus kon veranderen in allerlei andere stimuli, en dat dat nog steeds dezelfde respons zou opleveren. Dus, als hij altijd eerst een bel zou luiden, en direct daarna het voedsel gaf, zouden de honden op een gegeven moment alleen al bij het geluid van de bel beginnen te kwijlen. Dit noem je een geconditioneerde reflex.
Watson (beinvloedt door het positivisme) introduceerde het behaviorisme. De psychologie moest volgens hem bestuderen wat zichbaar is: het gedrag. De methode om dit te onderzoeken is observatie. De behaviorist ziet het bewustzijn als een black box: dit kan niet geobserveerd worden en is daarom geen object van studie.
Volgens Watson zijner drie oorspronkelijke emotionele reacties: woede, liefde en angst. Angst in bepaalde situaties komt door gewoontevorming, dit is aangeleerd, geconditioneerd gedrag. Watson demonstreerde dit door een experiment: Little Albert. Albert was 9 maanden oud, en aan hem werden een hond, een konijn, een aap en maskers getoond. Hij gaf hier geen reactie op. Wel schrok hij erg als er met een harde klap een hamer op een stuk ijzer werd geslagen. Door dit harde geluid te combineren met de voorwerpen, werd Albert hier uiteindelijk bang voor.