Het begin is er
- Gepubliceerd in Gezondheid
- Reageer als eerste!
Bij de bevruchting dringen een aantal zaadcellen zich door de follikelcellen. De zaadcellen hechten zich aan receptoren van de eischil vast en geven enzymen af die de schil afbreken. De membramen versmelten en de zaadcel dringt binnen in het grondplasma van de eicel. Na ong. 30 uur vindt de eerste deling plaats en ong. 3 dagen later zijn er 16 cellen. Dit zijn klievingsdelingen. Als ze na ong. 5 dagen zijn aangekomen bij de baarmoeder zijn er ong. 100 cellen. Hierna nestellen ze zich in het baarmoederslijmvlies en is er een rangschikking ondergaan. De buitenste laag cellen, de trofoblast vormt vlokken die in het baarmoederslijmvlies groeien. Deze vlokken vormen het embryonale deel van de placenta. Het baarmoederslijmvlies vormt het moederlijk deel. Binnen de trofoblast ligt een laagje cellen dat het uiteindelijke embryo vormt, de zogenaamde kiemschijf. In de kiemschijf ontstaan twee holten gevuld met vocht: de amnionholte en de dooierholte. De amnionholte neemt sterk in omvang toe en de dooierholte verdwijnt. De wand van de amnionholte vormt samen met de trofoblast de vruchtvliezen. Na 8 weken zijn alle organen in aanleg aanwezig en spreken we van een foetus. De foetus is via een navelstreng verbonden met de placenta. Door de navelstreng lopen twee slagaders ( o.a. voor vervoer koolstofdioxide en een ader (o.a.voor vervoer zuurstof).