Menu

Daad – en regelutilitarisme

Men kan uit het voorgaande afleiden dat de individuele utiliteitsmaximalisering in veel gevallen geen rationele uitkomst heeft. De enige manier om dit te maximaliseren bestaat erin het gedrag van anderen voorspelbaar te maken door bijvoorbeeld regels af te spreken met anderen die men volgt, ook als zij soms niet utiliteitsmaximaliserend zijn.

Het verschil met het daadutilitarisme (Bentham) is dat dit utilitarisme dicteert in een gegeven situatie de meest optimale beslissing te nemen. Een actor is hier niet irrationeel als hij bijvoorbeeld gedane beloften verbreekt. Alles komt immers aan op de positieve gevolgen van de handelingen, niets op de waarde van het volgen van regels.

De basisgedachte van het regelutilitarisme is de zelfde als die van het daadutilitarisme: maximalisering van een utiliteitsfunctie bepaald de morele waarde van een handeling. De functie opereert echter niet op individuele beslissingen, maar op de regels die de beslissingen leiden. Deze regels worden zo gekozen dat hun samenspel tot de meeste utiliteit leidt, als alle actoren die regels volgen.

De tegenstelling tussen daad – en regelutilitarisme kan als volgt worden verduidelijkt: voor een daadutilitarist is een handeling moreel juist als zij betere of minstens even nuttige gevolgen heeft dan eender welke handeling die de betrokkene kan stellen. Voor een regelutilitarist is een handeling moreel juist als zij wordt voorgeschreven door een regel, waarvan de algemene navolging de meest nuttige gevolgen heeft.

Lees meer...

De vraag stelt zich welke motieven kan de utilitarist hebben voor deze samenwerking met anderen

  • We bekijken het antwoord op deze vraag eerst vanuit de positieve economie:
  • Samenwerking is maar mogelijk en rationeel wanneer de afzonderlijke actoren voordelen putten uit de samenwerking met anderen die zij niet alleen kunnen realiseren (vb. speltheorie)
  • Rationeel gedrag in suboptimale situaties geeft aanleiding tot de tragedy of the commons: wat rationeel is vanuit het standpunt van de persoonlijke utiliteitsfunctie blijft onbepaald zolang er geen zekerheid bestaat over het gedrag van de anderen vb. prisoner’s dilemma p. 185 - 186
  • Nu bekijken we het antwoord op de vraag vanuit het utilitarisme:
  • De belangen van anderen wegen even zwaar als de eigen belangen (altruïst).
  • Maar in samenwerkingverbanden waar zijn eigen bijdrage niet essentieel is voor het realiseren van de beoogde voordelen kan hij meer utiliteit realiseren door egoïstisch te handelen dan door samen te werken met de andere actoren: als dat zo is, moet hij egoïstisch handelen.

Conclusie: dit leidt tot suboptimale resultaten: in een gemeenschap van utilitaristen zal iedereen zijn voordeel nastreven op voorwaarde dat de anderen samenwerken.

Lees meer...

Utilitarisme en intermenselijke handelingscoördinatie

Het utilitarisme is een ethische doctrine: het vraagt aan actoren zo te handelen dat in hun utiliteitsfunctie de belangen van anderen mee worden verrekend

→ each counts as one and no more than one. Maar bij dezelfde personen kunnen verschillende behoeften een verschillend gewicht hebben. In die zin is het utilitarisme altruïstisch, want het vraagt te rekenen in het voordeel van jezelf en anderen.

Lees meer...

Welk soort preferenties

De standaardtheorie over de rationaliteit van actoren maakt de volgende vooronderstellingen:

  • Een persoon handelt rationeel als zijn preferenties rationeel zijn, en zijn preferenties zijn rationeel als:
  • Zijn preferenties transitief zijn.
  • Zijn preferenties compleet zijn: ofwel verkiest met x boven y ofwel y boven x ofwel staat hij indifferent tegenover beide.

Onder die voorwaarden zijn zijn preferenties geordend en kan men ze voorstellen als een utiliteitsfunctie van goederen die preferenties bevredigen.

Er zijn drie uitgangshypothesen van de standaardeconomische theorie:

  • Actoren trachten de utiliteitsfunctie te maximaliseren.
  • Het gedrag van actoren die hun utiliteit maximaliseren wordt gecoördineerd door het bestaan van markten. De maximalisatie van U brengt een aantal kosten mee. Een actor maximaliseert zijn utiliteit als de verhouding tussen de marginale waarde van twee gegeven goederen gelijk is aan de verhouding tussen hun kosten.
  • De preferenties van actoren zijn stabiel en onafhankelijk van prijzen en marktdistributie, dus wanneer een goed teveel kost zal men wel zijn gedrag wijzigen.

Die hypothesen van de standaardtheorie over rationaliteit zijn vanuit de normatieve hoek in vraag gesteld. Hier zijn een paar tegenwerpingen:

  • Het bestaan van erroneous preferences of foute voorkeuren: mensen kunnen zich vergissen in hun preferenties omdat ze onvoldoende informatie hebben. Soms kan consumptie van experience goods leiden tot een endogene verandering in de preferenties. Dit wil zeggen dat je als je een goed een tijd geconsumeerd hebt, je het toch niet meer zo geweldig vindt en het een lagere waardering krijgt waardoor je preferenties gaan veranderen.
  • Het bestaan van adaptive preferences: deze preferenties gaan de informatie vervalsen: mensen passen zich aan hun omstandigheden aan, en preferenties ontwikkelen voor datgene wat binnen hun bereik ligt, terwijl ze dat wat buiten hun bereik ligt niet willen. Deze adaptieve behoeften kunnen dus afwijken van de werkelijke behoeften.

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen