Menu

De renaissance van de XII: een intellectuele revolutie?

  • Benaderingen

De renaissance van de twaalfde eeuw (term : J.Burckhardt) w op # manieren benaderd :

  • Niet zozeer ‘wedergeboorte’ van de oudheid maar een gewone opflakkering van het intellectuele en literaire leven tgv een ‘general quickening of spirit’
  • Zelfde kenmerken Italiaanse renaissance (humanisme, menselijk individu) alleen 3 eeuwen vroeger en in Frankrijk ipv in Italië
  • Eigen karakter door economisch/sociale dynamiek tss. 1000-1200 (kruistochten, handel, kolonies, verstedelijking,...)

  • Gelijke punten

Deze # opvattingen komen op een aantal punten samen :

  • 12deE : nieuwe visie op natuur/wereld :
  • afstand van magisch/symbolische verklaringen natuurverschijnselen
  • monnikenideaal om wereld te verachten w gerelativeerd
  • ontdekken orde in natuur door ontdekken Plato
  • wetenschappelijk onderzoek w zowel empirisch-inductief en logisch-deductief te werk gegaan
  • ook wiskundige methode

De 12de eeuwse humanisten slaagden erin om het universitair onderwijs te domineren, de humanisten uit Italie vd 15-16de eeuw zijn daar nooit in geslaagd. Aan de scholae werd de scholastiek (bepaalde methode van wetenschappelijke analyse op basis van de logica van Aristoteles) onderwezen.

  • Litterati, verzamelaars en vertalers
    • Litterati waren niet alleen verzamelaars verzamelaars van antieke teksten, ze schreven er ook zelf naar klassiek model en stijl.
    • Uit de 11-12de eeuw zijn veel meer literaire teksten gevonden als uit de 2E ervoor en erna.
    • Deze teksten tonen vh eerst sinds Late Oudheid vertrouwdheid net niet-christelijke en mythologisch antieke teksten.
    • ook zoeken naar teksten over natuurwetenschappen, wiskunde en logica. Tot nu toe kon men dit nt aangezien deze teksten in het Grieks waren en zij de kennis van het Grieks hadden verloren.
    • Arabieren en Byzantijnen maakten vertalingen
    • Spanje en Sicilie werden doorgeefluiken van Arabische kennis (gestimuleerd door verovering Toledo, 1085, en de vestiging van Normadische macht op Sicilie)
    • honger naar kennis groter dan afkeer Islam
    • Adelard van Bath vertaalde Elementen van Euclides en Algebra van al-Kwarizmi (naam verbasterd tot algoritme)
    • Gerard van Cremona vertaalde de werken van Aristoteles, Ptolomaios en Galenos, die bijdroegen tot de vorming van het nieuwe mens- en wereldbeeld.
    • Later kwamen er rechtstreekse vertalingen uit het Grieks, wat belangrijk was, aangezien de kwaliteit van de vertalingen door het arabisch als tussentaal te gebruiken vaak niet goed was.
    • impuls van Griekse teksten door de vierde kruistocht en het Latijnse keizerrijk (1204-1261), waardoor het Westen meer dan een halve eeuw Griekenland in bezit had.

  • De revival van Aristoteles

Gerbert van Aurillac :

  • scholastisch leraar
  • aan basis Aristoteles-revival
  • introduceerde mondelinge dispuut
  • meer lessen logica of dialectica
  • zorgde voor herinvoering van Aristoteles-vertalingen van Ancius Boethius (oude logica)
  • vanaf de beschikking over hele oeuvre Arist. (Organum of ‘instrument’ genoemd) spreekt men van nieuwe Logica

Aristoteles ook invloed op vlak van natuurlijke verschijnselen, metafysica en ethica, Aristoteles werd gids bij vestiging wetenschappelijk paradigma dat we scholastiek rationalisme noemen.

  • Invloed van de nieuwe logica

De dialectica/logica (kunst van het logisch redeneren) is heel belangrijk, een mentale houvast in een wereld waar nauwelijks kennis bestond in de werking van natuurlijke verschijnselen.

Eerste generaties intellectuelen :

  • combinatie kennis christelijke teksten m Arist.’s logica
  • relatie tss. mens en natuur en tss. mens en God verklaren door Arist.’s logica
  • drijfveer : tegenspreken van elkaar en zichzelf van traditionele autoriteiten (bijbel-kerkvaders)
  • vragen over taal, verwerkt tot geschreven tekst, als ‘objectieve’ werkelijkheid

Er kwamen vragen over al dan niet toepassen van de nieuwe logica op kerkelijke dogma’s, er kwam een kamp van voorstanders (Pierre Abelard) en tegenstanders (Bernardus van Clairvaux)

De opmars van de nieuwe benadering was niet te stuiten, kenmerkend voor het daarmee samenhangende vertrouwen in de menselijke rede zijn de rationele godsbewijzen, zoals van

Anselm van Aosta :

  • godsbewijzen a posteriori (afgeleid van de schepping door God)
  • godsbewijzen a priori (afleiden uit defenities van wat God is, bv. van Seneca : God is het beste en het meest verhevene dat men zich kan denken)

Ander belangrijk man : Pierre Abelard :

  • maakte Arist.’s logica tot hoeksteen van scholastieke rationalisme
  • schrijft verhandeling “Sic et Non”, waarin scholastische methode duidelijk omschreven staat
  • tekst is opgebouwd uit 158 theologische vraagstukken of quastiones
  • door dit systeem verlost v. auctoritas, eerste maal kritisch met bronnen, ontdekt fouten en tegenstrijdigheden in gezaghebbende teksten
  • 1140 : Synode van Sens, Abelard w ketter verklaard en eeuwig zwijgen opgelegd (door toedoen van zijn vijand Bernardus v. Clairvaux)
  • zijn werken verraden geest van nieuwe spiritualiteit, erkenning menselijke individualiteit

  • Natuurfilosofie en metafysica

Tweede aspect revival Aristoteles :

  • herontdekking libri naturales : werken over fysica, kosmologie, meteorologie, zoologie, slapen, dromen, herinnering
  • herontdekking werken over ethica en metafysica (het wijsgerige onderzoek naar de grondslagen van het ‘zijn’, los van zintuiglijke waarneming)

Gevolg in hoger onderwijs

toevoeging van drie vakken aan het artes-curriculum :

  • moraalfilosofie (ter vervanging ethica)
  • metafysica
  • natuurlijke filosofie (natuurkunde)

Gevolg van ‘Aristoteles-manie’: artes-studie meer en meer logica en natuurfilosofie, ond. w verstard

Kritiek van Johannes van Salisbury (later bisschop vn Chartres) op Aristoteles, die vond grammatica en retorica belangrijker als ‘Aristotelesvakken’. De kritiek neemt toe in de loop der jaren, maar het scholastieke rationalisme zal het hoger onderwijs blijven domineren tot in de 18de eeuw.

  • De vorming van universiteiten

Vroege ME

enige centra voor intellectuele vorming waren klooster-en kathedraalscholen. De vorming van universiteiten was een soort emancipatiebeweging die het monopolie van monniken en bisschoppen doorbrak.

Maar hoe?

  • docenten en studenten van grote scholen verenigden zich in corporaties (in ME noemt men dit universitas, dat men kan vertalen als ‘gilde’) ter behartiging van hun belangen.
  • verbreding van het onderwijsaanbod, er verschenen gespecialiseerde scholen buiten de artes-sfeer (bv. medicijnen, recht)en het speciale onderricht in de bijbel (dat van oudsher volgde op de artes-studie) groeide uit tot een volwaardige theologiestudie. Door deze diversificatie kwam men haast vanzelf tot samenwerking.
  • 1179 : Derde Lateraans Concilie : Kerk geeft onderwijsmonopolie uit handen door bisschoppen te verplichten hun alleenrecht om doceervergunningen uit te reiken, af te staan aan alle erkende scholae in hun bisdom.

Lees meer...

De Karolingische Renaissance

Karel de Grote sprak, onder impuls van de literati [1],in 789 de zogenaamde Admonitio Generalis (algemene vermaning) uit, dat behalve een verbreding van het onderwijs een algemeen ethisch-religieus reveil voorstond.

  • wat ruimere toegankelijkheid van het elementaire onderwijs
  • etisch-religieuze hield vooral de bevordering tot vorming van pietas, door een aan God welgevallig leven te leiden zou Karel z’n onderdanen naar het eeuwige heil voeren
  • enorme kloof tussen die hoogdravende idealen en de werkelijkheid: alles draaide rond het selecte groepje vertrouwelingen rond de koning
  • toch is de Karolingische renaissance van groot belang, vooral voor de overlevering van de antieke teksten. De oudste versies die we kennen zijn in Karolingisch handschrift, en moest er toen niet zoveel moeite gedaan zijn om deze teksten te kopiëren en te bestuderen, zouden er waarschijnlijk niet zoveel meer overgebleven zijn van alle werken van bv. Cicero, Caesar, Tacitus en Seneca.
  • artes-onderwijs bleef nagenoeg onveranderd.


Lees meer...

De zware last van auctoritas

Heilig ontzag voor autoriteit uit het verleden is vaak aangewezen als een wezenskenmerk van het middeleeuwse denken en wetenschapsbeoefening.

  • Toch moeten we de verhouding tussen gezag/autoriteit en wetenschap wat nuanceren:
    • In de wetenschap bouwt men altijd verder op bestaande gezaghebbende uitspraken, die echter principieel altijd ter discussie moeten kunnen staan.
    • In de middeleeuwen zat dat anders, een tekst die auctoritas bezat, was een onwrikbare waarheid.
    • Discussie was alleen mogelijk over de vraag, welke auteur of welke tekst auctoritas bezat, en het gezag van een auteur hoefde daarom niet op al zijn teksten af te stralen.
    • De auctoritas hing af van de kwaliteit van de tekstoverlevering en de interpretatie van de tekst zelf. De me’se intellectuelen hadden dus zeker wat speelruimte, want interpretaties konden verschillen.
    • Het gezag van de bijbel en de dogma’s van de kerk waren echter onontkomelijk, vandaar dat men zich afvroeg of men de Griekse erfenis moest gebruiken of minachtend op neerkijken. Gelukkig bleef het gezag van Augustinus op dit punt onaantastbaar.

  • Het laatantieke scholingsprogramma in de vroege Middeleeuwen

Zeven Artes Liberales

grammatica, dialectica of logica, retorica, geometrie, rekenkunde, astronomie en muziekleer

Vanaf Karolingische periode

verdere indeling in het trivium (filologie) en het quadrivium (mathematica).

  • De zeven vrije kunsten werden aangevuld met ethica, dit tezamen vormde de hele wetenschap of scientia.

Doel artes – studie

= aanreiken van hulpmiddelen en het ontwikkelen van intellectuele vaardigheden, om uiteindelijk het ‘echte’ intellectuele werk te kunnen doen, het bestuderen van de katholieke godsdienst en de bijbel.

=> In werkelijkheid was dus het onderwijs alleen toegankelijk voor wie een religieuze loopbaan zag zitten, en men kon voor dat onderricht alleen terecht in de scholae en de kloosters. Meestal werd daar maar een kleine fractie vd hele artes-studie voltooid.

Lees meer...

Een Griekse erfenis: het middeleeuwse wereld- en mensbeeld

De wortels van het middeleeuwse model voor het universum komen hoofdzakelijk uit Griekse hoek, nl. de leer van Aristoteles en Plato, beiden uit de vierde eeuw VC.

De belangrijkste aanvullingen op deze theorieën waren ook Grieks (Ptolemaios en Galenos, beiden uit de 2de E VC), dus we kunnen gerust stellen dat het middeleeuwse wereldbeeld een Grieks – pagane erfenis was en geen joods-christelijke.

Er waren natuurlijk wezenlijke verschillen, zo geloofden de Grieken in een eeuwige wereld opgebouwd rond polytheïstische opvattingen, terwijl de middeleeuwers de wereld eerder als eindig beschouwden, opgebouwd rond het geloof in 1 God. De middeleeuwse intellectuele elite was in een permanente dialoog met de antieken verwikkeld, en hield zo de Griekse erfenis in stand. Wanneer dit met buitengewone energie gebeurde, dan spreken we over een renaissance (nauw verbonden met humanisme). De drie belangrijkste renaissances zijn de Karolingische, die van de 12de E, en de Italiaanse.

  • Heelal, aarde, mens, geest

Grieks model van de kosmos

- aarde het onbeweeglijke middelpunt van het heelal

- eromheen bewogen zich concentrische transparante sferen.

- Buiten de sfeer van de verste planeet (Saturnus), begon die van de vaste sterren (stellatum)

- daarbuiten lagen de vagere kringen van ‘het kristallijn’, voorgesteld als een ijle watermassa die het hele firmament omsloot en die van primum mobile, de eerste sfeer die beweging vertoonde en die beweging doorgaf aan de lagere sferen.

- De sferen maakten dus de beweging en niet de sterren en planeten zelf. Buiten het primum mobile strekte zich het onbeweeglijke empyreum uit, voor de christenen de locatie van de hemel.

- Men zag de sferen, sterren en planeten als bolvormige objecten

- het idee van de platte aarde heeft nooit de overhand gehad bij de intellectuele kringen

- Men was ervan overtuigd dat de sterren en planeten ook invloed uitoefenden op het leven op aarde, de astrologie was dan ook heel populair.

Tussen de ondermaanse wereld en de wereld daarbuiten was een fundamenteel verschil : alleen de aarde was niet perfect, alles daarboven wel, omdat daar alleen het volmaakte ‘vijfde element’ voorkwam : de aether of quintessens. Het ondermaanse bestond slechts uit vier elementen, vuur, lucht, water en aarde, die ‘veroorzaakt’ werden door de vier primaire kwaliteiten, nl. koud, droog, warm en vochtig.

Beeld van aardse geografie: 2 voorstellingen

1) aarde bestond uit vijf ringvormige zones, waarvan er drie onbewoonbaar waren door extreme koude of hitte. Alleen de twee gematigde zones (1 in het noordelijk en 1 in het zuidelijk halfrond) waren bewoonbaar. De tegenvoeters of antipoden konden het noordelijk halfrond nooit bereiken vanwege de ondoordringbaarheid van de hete zone

2) verdeling vd noordelijke landmassa in 3 continenten, Europa, Afrika en Azie. Het middelpunt vd hele aarde was Jeruzalem.

→ Deze geografische voorstelling vormde de basis voor de O-T-kaarten

→ Er verscheen een veel nauwkeuriger kaartbeeld door het opduiken uit Constantinopel van de Geografike van Ptolomaios. Dit gebeurde in 1200, een latijnse vertaling verscheen pas in 1400.

→ Vanaf dan kende men het gebruik van breedte- en lengtegraden, en wist men hoe men de aarde in een platte voorstelling moest weergeven

Galenos

stelde dat de vier primaire kwaliteiten niet alleen de vier elementen der materie vormden, maar ook de zogenamde humores of lichaamssappen (gele gal, zwarte gal, slijm en bloed):

- Iedereen had een bepaald mengsel van deze sappen, dat zijn of haar complexio of temperament bepaalde

- Wanneer je mengsel uit evenwicht geraakte, werd je ziek

- artsen volgden dikwijls deze methode, door het nagaan van de verstorende factor van het mengsel.

Verschil dieren, planten en mensen

De middeleeuwer wist ook wel degelijk het wezenlijke onderscheid tussen dieren, planten en mensen. Alleen de laatsten hadden een anima rationalis (ziel die tot rede in staat is), dat alleen mogelijk was door interventie van de Heilige geest.

Engelbewaarders

De mens deelde het ondermaanse ook met engelachtige wezens, de ‘engelbewaarders’, een gegeven dat werd ontleend aan de Grieken, en nadien verchristelijkt

- meeste engelen, verbleven evenwel in het bovenmaanse

- beeld dat bestond van deze engelen komt vooral van een christelijke auteur uit de zesde eeuw, die vroeger gekend was onder de naam Dionysos de Aeropagiet, een bekeerling van Paulus. Dit blijkt nu niet correct te zijn, vandaar de benaming ‘pseudo-Dionysos’.

- Door zijn toedoen ontstond er in de middeleeuwen zoiets als engelenkunde en engelendevotie, waar tot op vandaag sporen van terug te vinden zijn (bv. cherubijntjes)

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen