Menu

Ockham en het debat over de universalia

Universaliavraagstuk:

wat is de status van de categorieën waarin men afzonderlijke wezens of objecten onderbrengt?

  • Realistisch:

er bestaat ergens een prototype van elk wezen/object. Deze theorie gaat voornamelijk terug op Plato (materiële wereld <-> vormenwereld). Dit realisme had vooral via de neoplatonisten grote invloed op het christelijke denken. Zo had God volgens hen voor de schepping al de dingen in zijn geest bedacht, waardoor de huidige werkelijkheid daar slechts een onvolmaakte afspiegeling van is.

  • Gematigd realistisch:

dit was de theorie van Aristoteles, die algemeen aanvaard was op het gebied van de logica. Volgens hem bestonden de vormen slechts in het concrete, stoffelijke. De categorieën waren dus slechts representaties van de natuurlijke orde in de werkelijkheid zelf.

  • Nominalistisch:

de universalia zijn slechts taalkundige constructies, benamingen. Dit standpunt werd pas echt naar voren gebracht door Roscellinus, een scholaster te Compiègne.

De discussie

- Als reactie op Roscellinus formuleerde Abélard een gematigd realistisch compromis. Hij gaat niet zo ver als Aristoteles, maar komt er wel aardig in de buurt van. Dat is zeer opmerkelijk want er was geen rechtstreekse kennis van Aristoteles in die tijd (Metafysica, zijn bekendste werk in dit opzicht, was nog niet gekend).

- De eerste die tegen Abélard durfde in te gaan was Ockham

* concludeerde dat in de buitengeestelijke werkelijkheid enkel afzonderlijke dingen bestaan in een eindeloze diversiteit.

* Universalia waren dus, zoals Roscellinus al stelde, taalkundige fenomenen

* geen ontologische relaties te onderkennen tussen de dingen en de universalia

* wetenschap gaat dan ook niet over de afzonderlijke dingen in de werkelijkheid, maar wel over de geldigheid van uitspraken dingen die met behulp van het menselijke begripsvermogen in proporties zijn vervat (solae proportiones sciuntur)!

Lees meer...

Willem van Ockham

Na 1300 was deze crisis al grotendeels weggeëbd. Een nieuwe generatie filosofen, met Willem van Ockham op kop, kreeg zijn kans. Ockham, eveneens theoloog en franciscaan, was een Engelsman die weliswaar na een jarenlang conflict met de kanselier van Oxford zijn thuisland ontvluchtte en zich aan het hof van keizer Lodewijk van Beieren vestigde.

Lees meer...

De universitaire wetenschapsbeoefening in crisis

Aristoteles in de universitaire curricula te merken. Vooral zijn niet-logische werken (over o.a. metafysica) bevatten opvattingen die onverenigbaar leken met het katholieke geloof.

Voorbeeld:

Aristoteles

Joods-christelijke opvattingen

Universum is eeuwig, geen begin of einde

Scheppingsverhaal

Geen onsterfelijkheid van de individuele ziel

Wederopstanding

‘anti-aristotelianen’

- vooral talrijk aan de universiteit van Parijs

- belangrijkste was Bonaventura (of Giovanni Fidanza) => theoloog en franciscaan wees Aristoteles zeker niet af, maar verzette zich tegen overmatig gebruik er van in de theologie omdat Aristoteles slechts beperkte mogelijkheid zou verschaffen om tot diepere kennis van God te komen.

aanhangers van Aristoteles

- zeker geen overmoedige rationalisten

- weigerden gewoon een conflict te zien tussen Aristoteles en de christelijke dogmatiek omdat het niet tot hun vakgebied behoorde.

- Deze scheiding tussen rede en geloof was al eerder geopperd, maar nu werd die pas echt als een grens in de wetenschapsbeoefening gezien. Toch zou het in de jaren 1270 tot een botsing komen, waarbij het radicale aristotelianisme het onderspit zou delven.

Lees meer...

De universitaire wetenschapsbeoefening in vol bedrijf

Universitaire studies duurden lang:

- artes liberales: 4 jaar voor baccalaureaat + 3 jaar voor magister artium en licentia docendi

- zo ook voor de hogere studies: theologie zelfs 10 jaar

Slechts gering aantal mensen hield dit vol, er was dan ook een constante vraag naar academici.

Inhoud van de studies:

- artes liberales: leer van Aristoteles + commentaren hierop

- theologie: studie van bijbel en kerkvaders uit glossen (korte randnotities als commentaar)

* Glossa Ordinaria van Gilbert van Poitiers en Petrus Lombardus

* Quattuor libri sententiarum (bloemlezing uit werken van kerkvaders) van Petrus Lombardus

* Historia Scholastica (handboek bijbelse geschiedenis) van Petrus Comestor

- rechten: studie van het Romeinse recht

* Corpus iuris civilis (enorme en overzichtelijke geheel van rechtscheppende canonieke teksten)

* Concordantia discordantium canonum of kortweg Decretum (ordelijker dan voorgaande) van Gratianus in 1140

* Liber Extra (aanvulling op Decretum) uit 1234

* Glossia ordinaria (systematisch overzicht van de glossen van Corpus iuris civilis) van Accursius

- geneeskunde:

* werken van Hippocrates en Galenos

* werken van Arabische geleerden als Avicenna en Constantinus Africanus

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen