Menu

De positie van vrouwen

Beeld

Werd bepaald door de tweeslachtige houding die de hele christelijke Europese cultuur heeft gedomineerd. De negatieve kijk op vrouwen gaat ver terug in de tijd

  • tegenstroom werd op gang gebracht door het christendom.
  • Toch bleef de opvatting dat vrouwen gewoon een wezenlijk andere functie hadden dan mannen. Dit kwam door hun ‘mindere cultuur’.

Positie

- Private & publieke sfeer: onderworpen aan mannen.

- Vrouwen hadden zeer weinig rechten. (geen openbare ambten en ze waren rechtsonbekwaam)

- Sociaal- economisch: in lagere klassen was het verschil minder groot dan in hogere kringen.

- Sommige vrouwen werkten in de marges van de economie.

Demonisering

In de steden woonden veelal meer vrouwen dan mannen. Mede hierdoor ontstond de demonisering van alleenstaande oudere vrouwenà kwaadwillende mensen konden een pact sluiten met de duivel. Dit idee had uiteenlopende achtergronden:

- aanwezigheid van dood en verderf in de samenleving.

- De hokjesgeest en de groeiende moralisering van het openbare leven.

- De opkomst van de zorgende sector.

Lees meer...

Openheid en afsluiting

De pestepidemieën zorgden voor een drastische herschikking van het vermogen. Naast geografische en sociale mobiliteit riepen ze ook sociale afsluiting op.

Adel

De adel is nooit dichtgemetseld:

- er is altijd een mogelijkheid tot opname van de mensendie dicht bij de levensstijl stonden.

- Adel en ridderschap sloten leden buiten omdat ze hun stand niet meer kunnen ophouden.

Stedelijke sfeer: paradox

- urbanisatie is eerder toe- dan afgenomen à gestage instroom van migranten in de steden.

- Neiging tot sluiting door de steeds verder gaande organisatie en reglementering van arbeid en productie.

Tendens in de late ME: sociale compartimentering en dat wat Max Weber de ‘statusgroepen’ noemt. Deze classificatiedrang gaat terug naar de 12e eeuw.

Lees meer...

De economie van de late Middeleeuwen: Crisis of contradictie

- late ME = periode van contractie, niet als crisis => Argument: niet alle sociale groepen zijn over 1 kam te scheren

- crisis van de late ME valt bovendien op een heleboel manieren te relativeren. Arbeiders beleefden een tijd van voorspoed

- gedurende de late ME kregen economische instituties steeds vaker een primaire regionale functie. Dat is een vb van de tendens dat steeds meer kleine plaatsen aansluiting kregen op handelsnetwerken.

Lees meer...

De agrarische crisis van de late Middeleeuwen

Symptomen

Na 1350 à drastische afname van het bevolkingsaantal: ingrijpende gevolgen voor de economie op het platteland:

1) Wijziging van de land – labour ratio. Gronden werden verwaarloosd. Dorpen werden verlaten, de zgn. wüstungen / lost villages.

2) Demografische teruggang drukte de prijs van graan.

=> Oorzaken:

- Ondanks dalende grondproductie bleef de arbeidsproductie en de productie per consument gelijk.

- Arbeidsschaarste zorgde voor hogere lonenà structurele verschuiving in de voorkeuren van consumenten.

Uitwegen

Grootgrondbezitters

=> Zwaarst getroffen:

- dalende inkomsten door het op de markt brengen van overschotten

- stijgende uitgaven aan lonen en prijzen voor niet agrarische goederen.

=> meer gebaat bij specialisatie in extensieve vormen van veehouderij, die veel grond maar weinig arbeid kostten

- Ontstaan conflicten tussen de schaapsboeren en de boeren met de traditionele gebruiksrechten

- luidde de enclosure – beweging in: heren gingen weidegronden afbakenen en voor gemeen gebruik afsluiten.

Oplossingen

- Een deel van hun bezit werd ten gelde gemaakt.

- Zij probeerden geld te trouwen of alternatieve inkomensbronnen te zoeken.

- Ze probeerden tegen de markt in de arbeidslonen te drukken, de vrije wegen van arbeid te belemmeren of allerlei traditionele betalingen te verhogen.

- Toen dit alles niet hielp, zijn ze in Engeland overgegaan tot het opgeven van de directe uitbating. Ze begonnen met het uitgeven van de reserves in termijnpacht. Schriftelijke contracten hierbij noemen we de zgn. copyholds.

- Toepassing van arbeidsbesparende techniekenà de lichte ploeg of de ‘ korte zeis’ (zicht)

En de boeren?

Onder te verdelen in 3 grote groepen:

- Middenklasse: konden net in eigen onderhoud voorzien.

- Kleine groep grote boerenà produceerde regelmatig overschotten.

- Brede onderlaag van keuters en landlozen. Late ME waren voor hen gunstig vanwege de relatief hoge lonen.

Lakenproductie op platteland

Onderdelen van de lakenproductie werden soms naar het platteland verhuisd omdat de lonen daar lager lagen dan in de stad. Er deed zich kortom een integratie van niet-agrarische activiteiten in de rurale economie voor.

- Tegen 1300à meer dan de helft van de plattelandsbevolking was voor haar inkomen afhankelijk van loonverdiensten

- middenklasse is een kwetsbare groep omdat ze er niet in slaagde om financiële reserves op te bouwen. Bovendien

- fiscale lasten verhoogden in de 15e eeuw sterk.

Grote boeren

- hadden het beter omdat zij wel een buffer konden opbouwen

- Engeland: welvarende groep die qua sociale status vlak onder de lage adel kwam: de yeomen.

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen