Menu

De vorming van de nieuwe staat België sinds 1830

Het nieuwe België werd een grondwettelijke rechtsstaat met een groot vrijheidsklimaat en ontwikkelingskansen voor individuele burgers en opiniegroepen. De katholieke werd dus ook bevrijd van ieder staatstoezicht en mocht vrij haar onderwijs, congregaties en organisatie ontwikkelen.

De grondwet garandeerde echter wel de scheiding van kerk en staat en dat alle macht uitging van de natie via een verkozen Kamer en Senaat. Een voorwaarde voor het toekennen van het stemrecht was een kiescijns. Door de latere differentiële kiescijns lag die op het platteland lager lag dan in de steden. Amper een op zeventig van de inwoners had daardoor stemrecht. Dit systeem werd gecombineerd met het meerderheidsstelsel wat de slagkracht van minderheidsgroepen bemoeilijkte.

Het Nationaal Congres verkoos in Leopold van Saksen-Coburg een vorst die een compromisfiguur was. Hij zou het gezag een sterk monarch worden en rekening houden met zowel de burgerij, adel als kerk.

Lees meer...

Crisis, opstand en scheiding 1780 – 1814

Tot midden de jaren 20 kon Willem I zich wijden aan zijn constructieve politiek van nationale welvaart. Vanaf 1827 ging zijn aandacht naar het overwinnen van ernstige binnenlandse problemen: hij kreeg de rekening van eigenzinnigheid, ongrondwettelijkheid en het regeren zonder draagvlak. Hij kreeg vele tegenstand.

In 1828 ontstond een diepe gezagscrisis. Dit was een breder Europees verschijnsel. Het was een liberale crisis gericht op de modernisering van het systeem, dit verzet werd gevoerd door liberalen (modern vrijheidbegrip) en katholieken (vrijheidsbegrip gebruiken om eigen onderwijs en godsdienstpolitiek te mogen volgen). Vele criticasters in het Zuiden waren evenwel niet voor de afscheiding van het Zuiden. In het Noorden was er ook veel bezwaar tegen het bemoeizuchtig koningschap. De eisen: machtsverschuiving van koning naar kamer, verantwoordelijke ministers, parlementaire controle, herziening van het kiesstelsel, onafhankelijkheid van de rechterlijke macht, vrijheid van onderwijs en pers. Daarnaast specifieke Zuidelijke grieven: de ondervertegenwoordiging van Zuiderlingen in het ambtenarenapparaat en het officierenkorps. In 1828 kwam in het Zuiden de Unie der Opposities tot stand.

De gezagscrisis in 1828 leidde niet onafwendbaar naar de Belgische Opstand. Dit kon alleen in het verlengde van de Franse julirevolutie en enkel door de veranderde internationale constellatie. Na ongeregeldheden in Brussel kregen de gebeurtenissen in het Zuiden een eigen dynamiek. Jonge liberalen die streefden naar een modern liberaal systeem en weldra ook naar een zelfstandig België kregen wind in de zeilen. De besluitloosheid van Willem I speelde ook een belangrijke rol. Uiteindelijk ging hij over tot militaire actie die de tegenstellingen nog verscherpte. De koning deed beroep op de mogendheden: op de Conferentie van Londen werd besloten dat een onafhankelijk en neutraal België de vrede en rust zou behouden. Niemand verwachtte dat dit een duurzame oplossing zou zijn.

Na deze beslissing rezen er nog veel problemen over de voorwaarden waarop dit zou gebeuren. Eerst aanvaarden de Belgen de voorstellen niet, daarna de 18 artikelen, aanvaarde Willem I de voorstellen niet en ging hij over tot de Tiendaagse Veldtocht, zo krijg hij betere voorwaarden, de 24 artikelen, maar ook deze artikelen wilde hij niet erkennen. Het duurde tot 1838 tot hij ze aanvaardde, dit kwam omdat in de onvoorspelbare internationale politiek ervoor zou kunnen zorgen dat op een bepaald moment België opnieuw kon aangehecht worden.

Lees meer...

Staat- en natievorming 1780 – 1814

In de jaren twintig begon de staats- en natievormende politiek op economisch vlak duidelijk gestalte te krijgen. Willem I voerde een nationale welvaartspolitiek: de sterke punten van noord en zuid werden samengesmeed. De koloniën functioneerden als bindmiddel: in het zuiden gemaakte producten werden vervoerd door het noorden. Willem I wilde van het Verenigde Koninkrijk een economische reus maken en daaraan zijn internationale macht ontlenen.

Tussen 1821 en 1824 kwamen er een reeks nieuwe instellingen: Fonds ter aanmoediging der Nationale Nijverheid, de Société Générale die een moderne industriebank werd, het Amortisatiesyndicaat om de staatsschuld te delgen en als kers op de taart, de Nederlandsche Handel Maatschappij (NHM): een semi-overheidsinstelling, moest de motor worden van de Nederlandse politiek.

Willem’s nationale welvaartspolitiek kreeg niet de tijd om zich te bewijzen, want in 1830 was de NHM nog volop bezig zijn weg in de wereld te zoeken, het Amortisatiesyndicaat zorgde voor meer schulden dan ze delgde, de Société Générale bleek een succes en zorgde er in 1830 voor dat revolutie gefinancierd kon worden. Willem I verbeterde de infrastructuur en met de Maatschappij van Weldadigheid wilde hij het pauperisme aanpakken.

Op vlak van onderwijs en wetenschap voerde hij ook vernieuwingen door: de overheid richtte nieuwe lagere scholen op en de kwaliteit van de leerkrachten werd verhoogd.

Het middelbaar bleef traditioneel-humanistisch: in het Noorden Latijnse scholen, in het zuiden nieuwe athenea en een vergrote greep op de colleges. In 1825 werd beslist dat alle middelbaar onderwijs instellingen erkend moesten worden door de regering: verschillende instelling werden zo afschaft. De katholieke publieke opinie was verontwaardigd, in 1829 moest de regering dan ook gas terug nemen en kerkelijke instellingen weer toe staan.

In 1815 kregen de 3 in het Noorden bewaard gebleven universiteiten een nieuw satuut en in het Zuiden werden er 3 universiteiten opgericht. De regering vond veel tegenwind door de beslissing dat alle priesters een aantal jaar aan de Leuvense universiteit moesten les volgen om het intellectuele peil van de priesters op te krikken, want dit had een sterke anti-ultramontaanse aanpak.

De grote geleerde genootschappen die in de 18de eeuwse Republiek werden opgericht bleven bestaan. In het Zuiden stierven de onder Frans bewind opgerichte (met of door overheidssteun) een stille dood. Het onder Lodewijk opgerichte Departement voor Eredienst werd gesplitst in een katholieke en een protestantse afdeling. Beide instrumenten waren er om de kerken te mobiliseren voor grote sociale idealen van de koning. Reeds in 1816 kreeg de Nederlandse Hervormde Kerk een Algemeen Reglement.

Willem I wilde ook zo een hervorming voor de katholieke kerk, maar toen Rome en de clerus niet meewilden ontwierp hij zelf een voorlopig kerkorganisatie voor heel het rijk. In 1827 kwam er een nieuw concordaat, dit, en nog andere elementen van zijn politiek, joeg de katholieken tegen hem in het harnas. Op de eerste plaats de onderwijsmaatregelen, maar ook met het weigeren van kloosters die zich niet verdienstelijk maakten op vlak van lager onderwijs of ziekenzorg. Een nieuwe generatie liberaal-katholieken nam de fakkel van verzet over hiertegen.

Met de taaldwang joeg de koning de liberale burgerij uit het Zuiden tegen zich in het harnas: Willem besloot de nationale taal (Nederlands) te hanteren als unificerende factor. Tegen 1822 werd het Nederlands gebruik voor alle openbare aangelegenheden en 1823 begon men aan de vernederlandsing van het lager en middelbaar onderwijs. Aan de universiteiten behield Latijn zijn monopolie. In Franstalige en Duitstalige gebieden werd het aanleren van de nationale taal aangemoedigd. Franstaligen kregen in het nationale bestuur weinig kansen. Willem I had de graad van verfransing van de ‘Vlaamse’ sociale bovenlaag echter onderschat.

Lees meer...

Politiek bestel 1780 – 1814

De vereniging leidde in samenspraak met de Belgen in 1815 tot enkele aanpassingen in het politieke bestel: er kwam een tweekamerstelsel, de Staten-Generaal kreeg belangrijke bevoegdheden op het gebied van wetgeving en financiële controle, de grondwet schiep geen parlementair stelsel (de ministers waren dienaren van de koning), het koningschap was ingebed in het constitutioneel kader (dit deed Willem I’s positie principieel verschillen van ‘verlichte despoten’) en het kiesstelsel was één van de zwakste onderdelen van het systeem.

De koning besloot het ontwerp van de grondwet te laten goedkeuren, dit gebeurde eerst in het Noorden, daarna in het Zuiden. Groot was zijn verbazing als tegen dit ontwerp een kruistocht georganiseerd werd door de Gentse bisschop, de bisschop eiste dat het katholieke karakter van het zuiden constitutioneel erkend zou worden: heel wat notabelen stemden tegen. De koning kon niet terug, maar liet de grondwet toch uitvaardigen door een manipulatie van het stemmenaantal.

Met achterhoede gevechten wilde de bisschop de maatschappelijke positie van kerk veilig stellen, hij wilde terug naar het samenwerkingsmodel van kerk en staat. Ook na de uitvaardiging van de weten bleef hij volharden: verbood alle katholieken een eed te doen op de grondwet, waarop de bisschop een in ballingschap moest gaan om zijn gevangenisstraf te ontlopen.

Andere leden van de clerus toonden zicht soepeler, vooral de Noord-Brabantse, want zij hadden de weldaden van de vrijheid ervaren in de Bataafse tijd en waren meer geneigd naar verzoening met tolerantie. Tegen 1821 had de hele katholieke kerk de burgerlijke tolerantie aanvaard.

De verlicht-landsvaderlijke regeerpraktijk van Willem I trok de aandacht: hij regeerde door besluiten, soms om de kamer heen, zijn stijl was eigenzinnig en autoritair, hij hield weinig rekening met het politiek draagvlak voor zijn beleid, hij voerde een politiek van staats- en natievorming en trok daarvoor zoveel mogelijk macht naar zich toe. Dit hield veel risico in.

Willem’s beleid van staats- en natievorming was een politiek van vallen en opstaan: in de eerste jaren na 1815 was de verhouding tussen de twee rijksdelen vaak problematisch: ze hadden een uiteenlopende economische oriëntatie (Noorden: handel en scheepvaart herstellen ó Zuiden: beschermende tarieven om jonge industrie te beschermen), waardoor het tot 1822 duurde vooraleer er een belastingsstelsel met bijpassende tarieven was gevonden waarmee beide partijen kunnen leven.

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen