Menu

Een verbeterd sociaal klimaat 1890-1935

De vruchten van de economische groei kwamen ten goede aan de totale bevolking maar waren toch vooral in het voordeel van de ondernemers en financiers. Het groter aantal arbeiders kreeg wel te maken met een loonstijging maar ook een indrukkende stijging van de arbeidersproductiviteit. De verbetering van de levensomstandigheden en reglementering van kinder –en vrouwenarbeid was dan ook vooral te danken aan de wijziging van arbeidsvoorwaarden en sociale verzieningen.

De landbouwbevolking daarentegen was flink uitgedund door de crisis maar kon eind 19e eeuw ook profiteren van de heropleving door katholieke landbouwpolitiek en de Boerenbond.

De kleine burgerij nam in aantal toe door ondermeer de groeiende tertiaire sector en deelde ook in de stijgende welvaart. De ambachtelijke groepen kregen aanvullende taken en sommigen schakelden gewoon over naar handel en reparatie.

Lees meer...

Een sterke economische expansie 1890-1935

De arbeidersrevolte van 1886 in de Waalse industriebekkens was gedeeltelijk te verklaren door de laagconjunctuur sinds 1873. De economische crisis werd op verschillende manieren bestreden zoals technische innovaties in de industrie, de opkomst van elektriciteit en de uitbouw van de chemische industrie. In de landbouw vond eveneens een structuurwijzing plaats zoals de overschakeling op veeteelt en tuinbouw.

De crisis werd ook verzacht door hogere staatsuitgaven voor het beheer van spoorwegen, waterwegen en de telefoonexploitatie enerzijds en voor sociale huisvesting en sociale verzekeringen anderzijds.

Daarnaast werd ook nog een nieuwe buitenlandse handelspolitiek ingevoerd. De regering hielp nieuwe markten die van Belgische productie afhankelijk waren creëren en gaf buitenlandse steun aan Belgische ondernemingen die zich in het buitenland bezig hielden met openbare werken. De koloniale politiek van Lepold II gaf de Belgische economie ook mee een internationale dimensie.

Vanaf 1896 brak een voorspoedige economische tijd aan, door de levendige binnenlandse markt en toenemende export, en die vooral ten goede van Wallonië kwam. De Waalse industrie, waar het overwicht vergleed van Henegouwen naar Luik, had een belangrijk deel in de internationalisering en had stevige banden met het Brusselse bankwezen.

Eind 19e eeuw tekende zich ook een economische opgang in Vlaanderen af door de uitbouw van de zeehavens van Gent, Zeebrugge en vooral Antwerpen, de opkomst van een tertiaire en industriële sector in de havengebieden, de ontdekking van steenkool in Limburg en de vernieuwde expansie van de textielsector.

Aan de vooravond van WO I had België de status van een middelgrote economische macht en overvleugelde Nederland op economisch vlak vanaf 1890.

Lees meer...

Opkomst van sociale bewegingen België sinds 1830

De opkomst van de arbeidersbeweging kwam later dan de Vlaamse beweging maar de stootkracht van haar doorbraak rond 1880 zou meteen groter blijken.

De eerste arbeidersverenigingen ontstonden in het ambachtelijke milieu als ziekenkassen die door de overheid getolereerd werden omwille van hun sociaal nut. In 1849 doken de eerste (zwakke) coöperaties op en in 1857 werden door Gentse textielarbeiders de eerste strijdbare vakbonden opgericht onder het mom van ziekenkassen.

De overkoepelende organisaties hadden weinig banden met het socialisme maar wel met de radicalen die bijdroegen tot de toelating van beroepsorganisaties in 1867.

Voor 1848 was de invloed van het Franse socialisme vooral aanwezig bij sociaalvoelende burgers en intellectuelen maar na de mislukte revolutie van 1848 trok de socialisten zich terug in geheime vrijdenkersloges vooral in het ambachtelijk milieu. In deze tijd stonden de Belgische socialisten ook onder invloed van het apolitieke anarchisme. De socialistische kernen, sloten zich onder woordvoerder César de Paepe aan bij de Eerste Arbeidersinternationale in 1864. Na 1867 zochten de Belgische socialisten meer voeling met bestaande arbeidersverenigingen. De weerslag van de mislukte Parijse commune en Internationale zorgden begin jaren 70 voor een desoriëntering bij de socialistische arbeidersbeweging. Een minderheid en vooral lokale verenigingen bleven bij het anarchisme en een nieuwe generatie ging zich oriënteren op de Duitse sociaal-democratie waardoor het idee van een echte partij begon te rijpen. Een eerste poging kwam in 1879 met de fusie van regionale partijen maar de steun van verenigingen bleef uit. In 1885, na uitbreiding van het stemrecht en de crisis, werd te Brussel de BWP opgericht. Naar Duits model, waren verenigingen ondergeschikt aan de partij.

De BWP was meteen een pragmatische partij die hervormingen zoals democratische weg wilde en daartegenover tekende zich in Wallonië een revolutionaire stroming af onder leiding van Defuisseaux.

Het collectivisme en antiklerikalisme binnen het socialisme zorgde voor de ontwikkeling van een christelijke arbeidersbeweging. De sociale belangstelling manifesteerde zich bij de katholieken volgens een dubbel stramien: liberaal-katholieken bleken vooral gevoelig voor het idee van emancipatie en staatsinterventie terwijl de ultramontaanse stroming, die bovenhand kreeg en invloed had van het corporatisme, streefde voor sociale harmonie en een centrumgerichte samenleving. De corporatieve organisatievorm zou vooral aanslaan in plattelands –en ambachtelijke kringen.

De grotere concurrentie met het socialisme zou later nog leiden tot een christen-democratische tendens.

Lees meer...

Volksnationalisme versus staatsnationalisme België sinds 1830

Het conservatisme versterkte, zoals elders in Europa, zijn aanhang in de 19e eeuw door de integratie van het nationalisme. In België waren er 2 nationale opvattingen: het Belgisch staatsnationalisme dat in de 19e eeuw nog zwak, gevoed was door een gemeenschappelijk verleden en een anti-Hollands gevoelen en een eigen culturele richting had. Het werkte staatsbevestigend en kreeg geleidelijk meer aanhang bij zowel katholieken als liberalen.

Het Vlaams nationalisme was volks en kwam in verzet tegen het Franse culturele overheersing en ijverde voor een taal –en volkdsdualisme in België.

Ze startte na 1830 als een taal –en letterkundige beweging voor het behoud van de volkstaal en een statuut als standaardtaal en stimuleerde mee het onstaan van een sterk geëngageerde Vlaamse letterkunde.

De unionistische regeringen stonden paternalistisch tegen de Vlaamse taal –en letterkunde maar waren minder ontvankelijk voor de politieke eisen van de Vlaamsgezinden die voor het eerst werden geformuleerd in een petionnement in 1840. De Vlaamsgezinden zaten echter geklemd tussen de verfranste bourgeoisie en onmondige massa en haar invloed vergroten door de aangroei van de kleine burgerij.

Na 1848 werden politieke eisen met meer klem gesteld zoals een tweetalig statuut voor Vlaanderen. Door het meerderheidsstelsel waren zij verplicht zich aan andere partijen te binden en door de impact van de klerikaal-liberale strijd moesten ze kiezen tussen de conservatieven of de liberalen.

Vanaf de jaren 60 nam de (radicale) Vlaamse agitatie toe en versterkte de beweging haar positie als buitenparlementaire pressiegroep.

De liberale en conservatieve partij moesten ook meer rekening houden met minderheidsgroepen. Er kwamen taalwetten die in Vlaanderen het gebruik van het Nederlands toelieten in strafgedingen en in gemeentelijke en provinciale bestuurszaken en later werd een beperkt gebruik van Nederlands toegelaten in athenea.

Deze geboekte vooruitgang was ook door de betere organisatie en samenwerking van liberale en katholieke Vlamingen.

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen