Menu

Bouwgeschiedenis en architectuur

= benadering vanuit de bebouwde omgeving
in hoofdzaak gebaseerd op materiële bronnen:
resultaten van stadsarcheologisch onderzoek: grote opgang in laatste decennia 20e eeuw
Er is een noodzaak om het archeologisch/bouwkundig onderzoek te contextualiseren (= tegelijk
ook pijnpunt).
Het probleem is dat er veel van deze informatie uit noodopgravingen komt, waardoor de
plattegronden verre van volledig zijn, het zijn dus zeer gefragmenteerde gegevens.
*De evolutie van een gebouw is een verklikker voor de stedenbouwkundige evolutie van een
stad in haar geheel: stadstorens weerspiegelen de stedelijke machtsverhoudingen: er is een
soort hoogste-toren-wedloop aan de gang. De oprichting en vergroting van kerken
weerspiegelen dan weer de demografische en parochiale evolutie. De voltooiing van
stadsomwallingen gaat hand in hand met stadsgroei, zowel demografisch, economisch als
politiek (vb. Bologna), terwijl de uitbouw van paleizen de politieke agenda van landsheren
verraadt.
Er is enorm veel vergelijkingsmateriaal, maar er blijft een grote nood aan synthesewerken
cfr. Ontstaan en vroegste geschiedenis van de middeleeuwse steden in de Zuidelijke Nederlanden. Een
archeologisch en historisch probleem. 14de Internationaal Colloquium. Spa, 6-8 sept. 1988
cfr. Demolon, Galinié & Verhaeghe (1994): Archéologie des villes dans le Nord-Ouest de l’Europe
cfr. De Boe & Verhaeghe (1997): Urbanism in Medieval Europe.

Lees meer...

Morfologie

= analyse van de stedelijke ruimte op basis van de stadsplattegrond
De grondlegger van de ‘town plan analysis’ is Conzen (cfr. Conzen (1960): Alnwick,
Northumberland: a study in town-plan analysis (“het methodisch en theoretisch handboek voor
het morfologisch stadsonderzoek”) geactualiseerd in Lilley (2000): Mapping the medieval city:
plan analysis and urban history )
Deze discipline vindt vooral navolging in Frankrijk en Italië.
Er wordt een onderverdeling van het stedelijk landschap gemaakt in grondplan, bebouwing en
grondgebruik
De individuele kavel wordt beschouwd als grondeenheid van het stadsplan.
Er is geen globale typologie van steden, maar poging tot reconstructie van het ontstaan en de
transformatie van het stedelijk grondplan vanuit de lotgevallen van de afzonderlijke kavels.
Inzicht wordt verkregen door observatie en opmeting ter plekke, maar vooral ook door
historisch-cartografisch onderzoek, met gebruikmaking van gedrukte en geschreven bronnen, die
samen inzicht geven in de aan de zichtbare kavelstructuur ten grondslag liggende formatieve
processen.
Dit gebeurt op verscheidene schaalniveaus (stad, wijk, straat)
Er is ook integratie van gegevens uit andere disciplines (o.a. archeologie – bouwgeschiedenis)
aanduiden van plan units.

Lees meer...

Demografie

Worden de demografische evoluties weerspiegeld in de omvang van de stadsbevolking?
Er is weinig of geen statistisch materiaal voorhanden, de meeste bronnen zijn ontoereikend. Bij
de
Haardtellingen moet rekening gehouden worden met het feit dat deze geteld zijn met het oog op
de inning van belastingen, waardoor de arme haarden vaak niet meegeteld worden. Ook is het
moeilijk om te schatten hoeveel inwoners rond 1 haard wonen. Daarnaast zijn er ook nog
ommelopers en penningcohieren: systematische lijsten van inwoners van straten en wijken,
aangelegd met oog op belastingen.
Binnen de stad zijn er meerdere sociale lagen. De poorters zijn opgetekend in poorterslijsten,
automatisch of betaald. Er zijn ook buitenpoorters, met een gereglementeerd verblijf in de stad.
De ingezetenen wonen in de stad, maar bezitten het poortersschap niet. Er zijn ook
kloostergemeenschappen, net zoals edellieden met hun gevolg, handelaars en vrouwen, armen
en kinderen.
Daarnaast zijn er ook nieuwe poorters (‘gekochte poorters’ vs. ‘ingeboren poorters’), wat een
grote mobiliteit tussen stad en platteland bewijst. cfr. nieuwe poorters in Keulen, Frankfurt am
Main, Speyer en Straatsburg (cfr. Schwinges (2002): Neubürger im späten Mittelalter. Migration
und Austausch in der Städtelandschaft des alten Reiches (1250-1550)
Op de Europese schaal zoekt men naar een meetpunt voor verstedelijking cfr. De Vries (1984):
European urbanisation, 1500-1800
De meest verstedelijkte regio van Europa wordt
de Blue Banana genoemd. De belangrijkste
stedelijke centra in West- en Midden-Europa in
1500 zijn steden met 40.000 en meer inwoners.

Lees meer...

Stadsontwikkeling

Synoniemen hiervoor zijn: urbanisatie, stedenbouw, verstedelijking, stadswording en stadsgroei.
definitie Lesger (1993)
“Ook bij het begrip urbanisatie kunnen een demografische, een functionele, een
morfologische en een sociaal-mentale component onderscheiden worden. In concreto is
er sprake van urbanisatie bij toename van het deel van de bevolking dat in steden leeft,
bij concentratie van economische, sociale, politieke en culturele activiteiten in steden en
bij de verbreiding van een compacte bebouwing en een stedelijke mentaliteit en
levenswijze.”
De nadruk van het onderzoek ligt meestal op groei en expansie, cfr. de begrippen
stadsontwikkeling, stadsgroei, stadswording
Toch zijn ook inertie, inkrimping, afbraak, relocatie essentiële factoren in het proces van
stadsontwikkeling.
Er is een probleem bij het bestuderen van de stadstontwikkeling: moet men dit eerder
diachroon doen (ontwikkeling, verandering) of legt men de nadruk op stedelijke
fenomenen en de ruimtelijke analyse (eerder synchrone aanpak).

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen