Van een unitaire naar een federale staat 1935-2005
- Gepubliceerd in Geschiedenis
De economische ontwikkeling had een weerslag op de Vlaams-Waalse tegenstellingen die na de levensbeschouwelijke pacificatie in 1958 het politieke leven gingen beheersen. Men spreekt van communautaire problematiek aangezien de taalproblematiek een sociaal-economische dimensie had en daardoor twee verschillende gemeenschappen, met uiteenlopende belangen, tegenover elkaar kwamen te staan.
De repressie en afloop van koningskwestie griefden veel Vlaamsgezinden die ook militanter werden door de schoolstrijd. In 1954 werd de Volksunie opgericht als een democratische en pluralistische partij die streefde naar federalisme.
Tegenover die langzame Vlaamse bewustwording stond de plotselinge radicalisering van de Waalse beweging ontstaan uit woede door de teloorgang van haar industrie en door de Eenheidswet (1961). Andre Renard gaf aan de sociale strijd een radicaal-wallingantische inslag en stichtte datzelfde jaar het MPW, die zou streven naar federale en socialistische structuurhervormingen. Samen met verschillende kleine Waalse partijen ging het MPW op in het RW en die werkten samen met het FDF uit Brussel.
Het politieke initiatief lag in de jaren 60 evenwel nog bij de Vlaamse beweging, gestimuleerd door het succes VU, die de vastlegging van de taalgrens en de afbakening van Brussel wist af te dwingen in 1962. De taalhomogeniteit van Vlaams-Brabant werd veilig gesteld door de overbrenging van de Franstalige KUL naar Wallonië in 1968. De kwestie in Leuven zorgde voor heel wat beroering in het land en de splitsing van CVP in twee partijen. Later zouden de andere traditionele partijen ook die weg opgaan zodat België vanaf 1978 geen nationale partijen meer zou hebben.
De kwestie-Leuven bezegelde de scheiding der geesten in België en daarmee was de definitieve stap gezet naar de regionalisering en op termijn zelfs naar de federalisering van het land. In de eerste plaats werd, door een grondwetsherziening in december 1970, aan de cultuurgemeenschappen (Ned, Fr en Dui) een vorm van autonomie toegekend. Ten tweede werden drie economische gewesten (Vl, Wal en Br)voorzien. De afbakening, bevoegdheden en financiering werden niet vastgelegd in de grondwet en moesten geregeld worden via een wet van bijzondere meerderheid.
De Grondwetsherziening leidde niet tot een communautaire pacificatie en veroorzaakte zelfs betwistingen inzake de bevoegdheden van gewesten, het Brussels gewest en het statuut van Voeren.
In de jaren 70 werd de vereiste tweederdemeerderheid voor de uitvoering van de gewestvorming niet gevonden en in 1977 werd het Egmontpact afgesloten dat echter mislukte en leidde tot de val van de regering en de scheuring in de Volksunie. Het VB, dat toen werd opgericht, zou later uitgroeien tot een extreemrechtse partij.
Het communautaire dossier werd ondertussen zwaar belast door de economische crisis die zich vanaf 1974 manifesteerde. De depressie ging gepaard met een sterke inflatie die het gevolg was van een forse toename van geldhoeveelheid, de stijging van grondstofprijzen en vooral aardolie (winter 73) en door de relatieve verhoging van arbeidskosten.
De malaise in de productie ging gepaard met een daling van de rendabiliteit, de sluiting van ondernemingen en een oplopende werkloosheid. Een nieuwe herstructurering van de economische bedrijvigheid bleek zich op te dringen: de steenkoolmijnen werd opgeheven en de staal, textiel en scheepsbouw werden grond gesaneerd. In de jaren 80 werd ook werk gemaakt van een sanering van de openbare financiën waardoor de collectieve investeringen en de dienstverlening in het gedrang kwam. Deze nadelen werden gemilderd door de federalisering van sociaal-economische bevoegdheden na 1980 onder aantal regeringen geleid door Martens. De gewestregeringen konden in hun eigen regio een dynamischer beleid voeren. De economische problematiek, die communautair geladen was, verplichtte dus de politici om toch werk te maken van gewestvorming. Aan Vlaamse zijde werden gewest (sociaal – economische en plaatsgebonden materie) en gemeenschap (persoonsgebonden materie) samengevoegd.
In 1988 werden door een nieuwe grondwetsherziening de bevoegdheden van gewesten en gemeenschappen uitgebreid waarvan het belangrijkste het onderwijs was. Tevens werd het Brussels gewest ingericht.
De omvorming van de Belgische staat ging voort in 1993 met een nieuwe en grote grondwetsherziening: zij bekrachtigde de omvorming van België tot een federale staat en zorgde voor de uitbreiding van bevoegdheden en meer financiële middelen.
De federale regering en parlement werden afgeslankt waarbij de kamer de exclusieve controle over de regering kreeg en de senaat beperkt werd tot een reflectiekamer.