Menu

Item gefilterd op datum: januari 2014

Bovengewestelijke Integratie 1384-1477

Naast de financiën werden ook bestuur en rechtspraak geleidelijk aan naar een hoger niveau gebracht. Zo was er bijvoorbeeld de Grote Raad die ging functioneren als het centraal gerechtshof, die door hun beroepsmogelijkheden de lokale hoven ging ondermijnen.

In 1433 werd de “vierlander” geïntroduceerd, een eenheidsmunt om de transactiekosten te verlagen en economische kracht en onderlinge handel te versterken. Langzaam maar zeker werd een economische samenwerking bekrachtigd, wat het voor de buitenlandse handelspartners moeilijker maakte om de gewesten tegen elkaar uit te spelen.

Door de groei van het centrale niveau, was er noodzaak aan een sterk ambtenarenapparaat, dat meestal bovenstatelijk georganiseerd werd. Door buitenlandse ambtenaren te installeren, verzekerden de hertogen zich ervan dat hun trouw bij het centrale gezag lag, eerder dan bij het lokale. De populariteit van Bourgondiërs voor deze posten zorgde voor de introductie van het Frans als bestuurstaal, waartegen later gereageerd werd door de gewesten.

Het hoofd van het ambtenarenapparaat was de Kanselier van Bourgondië, van 1425 tot 1457 Nicolas Rolin. Hij was het typevoorbeeld van de ambtenaar, waarbij opleiding en kunde belangrijker waren dan afkomst.

Lees meer...

Een nieuwe staat? 1384-1477

De nu Bourgondische landen vormden veeleer een personele unie van onderling erg verschillende en ver uit elkaar gelegen gewesten. Naar Frans voorbeeld probeerde Filips een gecentraliseerde staat uit te bouwen, door ten eerste een aantal overkoepelende structuren te organiseren. Een tweede deel bestond uit het eenvormig maken van de lokale bestuursapparaten, met als sluitstuk het breken van lokale weerstand door priveleges voor de heersers of door militair machtsvertoon.

De periode tussen 1435 en 1476 werd gekenmerkt door de stelselmatige uitbouw van een monarchale staatsmacht, die niet geheel effectief was tegen de eeuwenoude rivaliteit binnen de verschillende gewesten, en tussen de gewesten onderling.

Om ook financieel volledige controle te krijgen, werden de Rekenkamers vanaf 1433 opgericht. Hierdoor kreeg de vorst inzicht in de inkomsten en uitgaven.

Om de procedure van de beden te vereenvoudigen, werd vanaf 1471 de Staten-Generaal opgericht, wat ook zorgde voor de noodzaak van een verdeelsleutel voor de gewesten, omdat sommigen financieel draagkrachtiger waren dan anderen.

Lees meer...

Het Bourgondische overwicht 1384-1477

Na het overlijden van graaf Willem IV van Henegouwen, Holland en Zeeland (1417), ontwikkelt zich opnieuw een opvolgingsstrijd, waarbij de Duitse koning Sigismond ook probeerde om zijn invloed te doen gelden. Na de voormalige elect van Luik, Jan (de oom van de erkende opvolgster Jacoba) beleend te hebben met Henegouwen, Holland en Zeeland, regelde hij ook een huwelijk met de hertoging van Luxemburg.

Ondertussen speelde ook de Honderdjarige Oorlog, waardoor de opvolgingsstrijd ook van belang was voor alle partijen van de oorlog. Door de kinderloosheid en vroege dood van verschillende partijen, ontstond er een interventiemogelijkheid voor Filips de Goede.

Deze strijd breidde zich al vlug uit naar de hele Nederlanden, waarna hij beëindigd werd door de krachtige tussenkomst van Filips de Goede, waarna hij benoemd werd als de wettelijke erfgenaam van Henegouwen, Holland en Zeeland (1425). Enkele jaren later kreeg hij ook het graafschap Namen in handen, gevolgd door de machtsovername in Brabant, die echter gepaard ging met grote concessies in de Blijde Intrede.

De jaren twintig van de vijftiende eeuw vormden de grote wending in de dynastieke oriëntatie van de Bourgondiërs. Door de grote gebiedsuitbreidingen in de Nederlanden werd het makkelijker om zich los te maken van Frankrijk. Door het zwakke Duitse keizerschap vormde het ook geen probleem om het territorium te verenigen. De laatste stappen die gezet werden waren de gebiedswinst na de Vrede van Atrecht met de Fransen, en het erkennen van Filips als erfgenaam van Luxemburg.

Na deze territoriale eenmaking lag de focus van de vorsten niet meer op uitbreiding, maar op de consolidatie van de verenigde territoria. Door de verandering van bondgenoot ontstond er wel een probleem met Engeland, die traditioneel een handelspartner was geweest van de Lage Landen.

Lees meer...

Vorstelijke Strategieën 1384-1477

Het eerste van de vier belangrijkste machtsblokken in de Nederlanden is het huis van Beieren, waarin de graafschappen Henegouwen, Holland en Zeeland en het prinsbisdom Luik verenigd waren. Op het einde van de veertiende eeuw sloten deze via een dubbelhuwelijk een dynastieke verbintenis met de Bourgondiërs. De regering van hertog Albrecht van Beieren (1358-1404) zorgde voor vrede en economische groei. Toen er opnieuw oorlogen uitbraken, zorgde dit voor een zware fiscale lasten en een kwetsbare positie voor de Nederlandse graafschappen.

Een tweede speler zijn de Bourgondische hertogen. Door het huwelijk met de Vlaamse erfprinses Margaretha van Male en de banden met het Franse koningshuis, bezat de hertog Vlaanderen, Artesië, Franche-Comté en Frans-Vlaanderen. De vraag op het einde van de veertiende eeuw was als het Bourgondische huis trouw zou blijven aan de Franse kroon, of een eigen politiek zou voeren. In het begin leunden ze eerder aan bij het ernstig verzwakte Franse koningshuis, omdat men daar meer invloed kon laten gelden.

Het derde complex is het Brabantse, waar de aanduiding van een erfgenaam door de kinderloze hertogin Johanna problematisch was. De voorkeur van Johanna voor het Bourgondische huis werd gezien als problematisch, omdat men bestuurd wou worden door een aanwezige vorst en van oudsher een deel was van het Duitse rijk en dus geen Franse sympathieën had. Later huwde de (Bourgondische) hertog van Brabant met de hertogin van Luxemburg, wat mogelijkheden bracht voor een uitgestrekt landencomplex.

Het vierde machtsblok is het hertogdom Gelre, dat vaak in conflict lag met zijn buren Holland en Brabant. Sinds 1393 vormde er zich een personele unie met het hertogdom Gulik, die ontbonden werd na het uitsterven van het geslacht. Door de zwakke integratie van het rijk en de slechte economische positie bleef Gelre zeer beïnvloedbaar door de buurlanden.

De laatste speler in de Nederlanden zijn de prinsbisdommen, die blijk gaven van een sterke territoriale expansiedrang en waarin de hoogste bestuursfuncties vaak waargenomen werden door getrouwen van de naburige vorstenhuizen.

Typisch voor de Nederlanden is ook de machtsfactor die gevormd wordt door het volk, vooral in de steden. Vaak werd de bevolking in conflict met de landsheer gesteund door rivaliserende hertogen.

Lees meer...

De Bourgondische Vereniging 1384-1477

Op het einde van de veertiende eeuw vormen de Nederlanden allesbehalve een eenheid, waarbij het dynastieke toeval een belangrijke rol speelde en er absoluut geen eenheidsgevoel op de schaal van de Nederlanden als geheel speelde.

Lees meer...

Doorbraak van de burgercultuur 14e- 16e eeuw

Overal in Europa waren kerkelijke instellingen en hofhoudingen toonaangevend op cultureel gebied. Grote steden hebben hun zelfbewustzijn ook in de architectuur vastgelegd.

In de Zuidelijke- Nederlanden zijn de meest typische gebouwen de belforten, deze hadden verschillende functies (van nuttige functies tot prestige symbool). Ook lakenhallen, het hart van de plaatselijke economie, waren enerzijds functioneel en anderzijds symbolisch. Verder waren er ook hallen voor de voorziening van de lokale markt, kerken en hospitalen.

Op gebied van literatuur manifesteerde de burgerlijke samenleving zich even veelzijdig. Toch valt op dat Brabant een vruchtbaarder literair milieu schijnt geweest ze zijn dan Vlaanderen. Zo zijn bepaalde genres duidelijk vroeger en sterker vertegenwoordigd in Brabant. Met name de geschiedschrijving. De literatuur omvat een groot aantal vertalingen naar de volkstaal uit het Frans en het Duits, en er was de mystieke traditie. Uit de 14e eeuwse toneeltraditie zijn er weinig profane toneelteksten bewaard, deze traditie werd voor een deel geïnspireerd door hoofse epiek en lyriek. Ook zijn er een aantal kluchten bewaard gebleven. De Nederlandse letterkunde in de 14e eeuw lijkt rijk geschakeerd te zijn, nauw aansluitend bij de internationale tendensen, maar met een onmiskenbare originele inbreng. Brabant was opvallend sterker vertegenwoordigd, wellicht door de nauwere banden tussen steden, adel en hof. Wel ontwikkelde zich in Vlaanderen de boekproductie en miniatuurkunst tot internationaal niveau, duidelijk naar franse voorbeelden.

In het noorden van de Nederlanden, ook in Den Haag, werden na 1358 de artistieke activiteiten op hoog internationaal niveau gebracht dankzij de Beierse Hertog Albrecht. Den Haag werd het centrum van literaire en muzikale creativiteit. De topfiguren waren stuk voor stuk geëmancipeerde intellectuelen, door hun hoog niveau konden ze zich veroorloven eigen sociale klemtonen te leggen en aarzelden ze niet een kritische spiegel voor te houden.

Lees meer...

De complementariteit der gewesten 14e- 16e eeuw

De expansie van de Hollandse handel en nijverheid valt alleen te begrijpen door deze te plaatsen in haar samenhang met de omringende regio’s. Van de Hanzesteden werden de methoden voor het brouwen van bier en de conservering van haring nagebootst, van Vlaanderen en Brabant de technieken voor de bereiding van laken. De Zuidelijke- Nederlanden vormden een belangrijke afzetmarkt, terwijl van daar graan werd ingevoerd.

De complementariteit tussen gewesten onderling speelde duidelijk ook een rol rond Vlaanderen. Bij een boycot door de Hanze zochten zij een uitwijkplaats in Dordrecht. Toch slaagde Hollander er niet in Vlaanderen de loef af te steken in de handel. De reden hiervoor is dat de Hanze er nooit aan zou denken haar vaste basis Brugge op te geven.

De voorsprong die de Vlaamse economie had vanaf de 11e eeuw, bleef gehandhaafd tot het einde van de 15e eeuw.

De regionale verschuiving van activiteiten werd bepaald door gunstigere productievoorwaarden. De mobiliteit werd veroorzaakt door de logica van de kapitalistische productiewijze, die al duidelijk leefde bij de groothandelaars van die tijd. De economische dynamiek vond haar oorsprong in het winstbejag van groothandelaren.

Lees meer...

De complementariteit der gewesten 14e- 16e eeuw

De expansie van de Hollandse handel en nijverheid valt alleen te begrijpen door deze te plaatsen in haar samenhang met de omringende regio’s. Van de Hanzesteden werden de methoden voor het brouwen van bier en de conservering van haring nagebootst, van Vlaanderen en Brabant de technieken voor de bereiding van laken. De Zuidelijke- Nederlanden vormden een belangrijke afzetmarkt, terwijl van daar graan werd ingevoerd.

De complementariteit tussen gewesten onderling speelde duidelijk ook een rol rond Vlaanderen. Bij een boycot door de Hanze zochten zij een uitwijkplaats in Dordrecht. Toch slaagde Hollander er niet in Vlaanderen de loef af te steken in de handel. De reden hiervoor is dat de Hanze er nooit aan zou denken haar vaste basis Brugge op te geven.

De voorsprong die de Vlaamse economie had vanaf de 11e eeuw, bleef gehandhaafd tot het einde van de 15e eeuw.

De regionale verschuiving van activiteiten werd bepaald door gunstigere productievoorwaarden. De mobiliteit werd veroorzaakt door de logica van de kapitalistische productiewijze, die al duidelijk leefde bij de groothandelaars van die tijd. De economische dynamiek vond haar oorsprong in het winstbejag van groothandelaren.

Lees meer...

Hollands commercialisering 14e- 16e eeuw

Niet alle steden zagen hun bevolkingscijfer evenredig dalen. In sommige steden werd dit gecompenseerd door de trek van plattelandsbevolking naar de steden. Als gevolg van schaarste aan geschoolde arbeidskrachten stegen daar immers de lonen, er meer woonruimte beschikbaar gekomen. Ook daalde de kwaliteit van de landbouwgrond, de reden hiervoor zijn te zoeken in de bodemstructuur en het turfsteken.

Veel van de overtollig geworden mensen zochten een nieuw bestaan in de steden, anderen legden zich toe op ambachtelijke activiteiten in de dorpen zelf, te denken aan haring, kaas en zuivelproductie. Hiervoor was er een grote nood aan zout. Er groeiden ook nieuwe exportnijverheden bloeiden, o.a. bierbrouwerijen en lakenindustrie.

Het succes van al deze Hollandse handelsroutes berustte op nog drie basisgegevens: de scheepsbouw, de scheepvaart en het structureel te kort aan broodgranen. Dit laatste dwong om elders aankopen te verrichten, zodat er een dynamiek ontstond.

Lees meer...

Bevolking, levensstandaard en economie 14e- 16e eeuw

hogere reële inkomsten waren dan voorgaande generaties, waarmee men meer luxeproducten kon kopen.

Tegelijkertijd stegen echter de transportkosten, omdat de sterfte arbeid schaars en duur gemaakt had. De uitgaven werden gedrukt door meer goederen te vervoeren in een keer, en door Het handelsvolume steeg, maar de Europese bevolking daalde globaal met een derde. Het antwoord hierop is dat door de dalen van de bevolking er meer kapitaal vrijkwam en er hogere scheepscapaciteit.

In de Nederlanden was de 14de eeuw zonder enige twijfel evenzeer als elders in Europa een periode van aanzienlijke bevolkingsafname door honger en pest.

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen