Menu

De samenstelling en de functies van groepen

  • Samenstelling van groepen:
    • Meestal tussen de 2 en de 12 leden: optimaal aantal om de voordelen van de interactie te kunnen voelen. Als interactie geen cruciaal element is in de operationalisatie, dan ook grotere groepen (in de psychologie spreekt men gewoon over een verzameling van mensen)

  • Veelal gelijkheid tussen leden in zake leeftijd, overtuigingen en geslacht (dit is niet het geval in de belangrijkste groep, een relatie)

- Er kan ook aantrekkingskracht zijn tussen mensen

- Uniforme beïnvloeding van de leden van de groep

Lees meer...

Wat is een groep verklaring?

Groep = twee of meer mensen die interageren en afhankelijk zijn van elkaar doordat ze elkaar beïnvloeden.

Als men niet meer kan interageren  verzameling van mensen en geen groep mensen

We zijn lid van meerdere groepen tegelijk:

  • Soms expliciet besef van lidmaatschap: bv. Lidkaart
  • Soms heel onbewust en vrijblijvend: samen met een groep mensen wachten voor een rood licht

Vraag: hoe beslissen groepen of hoe beïnvloeden ze een individuele beslissing?

Uitgangspunt: wijsheid dat twee mensen beter zijn dan één

Ex-cursus: Social Identity Theory (Tajfel & Turner)

Basiside

  • Mensen streven naar een positief zelfconcept
  • Zelfconcept = persoonlijke en sociale identiteit

= individueel (persoonlijkheid) concept en groepsconcept (groepen die belangrijk voor je zijn)

Een groep waaruit je eergevoel kan halen is bijvoorbeeld goed voor je zelfconcept.

  • Om de waarde van je sociale identiteit te kennen:

Vergelijken van ingroup (je eigen groep) met relevante outgroup (een andere groep dan je eigen groep)

Je kan je eigen groep beter wanen dan een andere groep, je kan andere groepen actief proberen boycotten om zo een beter gevoel uit je eigen groep te halen (positief voor je zelfconcept)

Relevante outgroup in functie van superordinate group (= bovenliggende groep, het groeperende principe, het brengt de sterkste concurrente samen)

Groepen zijn vaak ook in competitie: als je een alternatieve groep ziet die dicht bij jezelf staat, kan die alternatieve groep samen met je eigen groep een groter geheel vormen

Lees meer...

Macht en onmacht van de proefleider

Experiment 11: twee ploegleiders maar met tegengestelde instructies vanaf schok 10, slechts 1 proefpersoon ging nog 1 schok door

Experiment 12: proefleider zegt stop vanaf schok 10, pseudoproefpersoon wil nog doorgaan  alle proefpersonen stoppen

Reacties milgram:

  • Wetenschappelijk:

Toetsing in minder fysiek-aggresieve context:

  • Meeus e.a. : verbale verwijten
  • Nemeth & Wachtler: groepsoordeel over verzekeringsclaim ongeveer gelijk aan invloed van een hard oordeel door iemand die macht uitstraalt
    • Voorwetenschappelijk:
      • Verwijzing naar nazisme en andere wreedheden in groepscontext
      • Ongeloof: “ik zou anders reageren”
      • Op ethische gronden: verworpen

Vele proefpersonen: zelfmoordpogingen, twijfelen aan zichzelf,…

Lees meer...

Variaties op het basisexperiment:

  • Vanaf experiment 5: enkel luidspreker en “hartletsel” ( geen hartletsel)

  • Experiment 5: cognitief wapenen van de proefpersoon: de pseudoproefpersoon argumenteert met een hartletsel vanaf 10, hij uit ook doodskreten, er komt geen reactie meer vanaf schok 23.

De gemiddeld laatste schok is schok 25; 65% gaat tot het maximum

  • Experiment 6 vergelijken met experiment 5 maar een vrouwelijke proefpersoon: dezelfde resultaten

  • Aarzeling bij instemming pspp geen aarzeling bij instemming

Experiment 7: aarzeling bij instemming + voorwaardelijke meewerking

Gem. laatste schok 21; 40% tot het maximum

  • Prestige setting: dubieuze onderzoekers universiteit Yale

Experiment 8: gem laatste schok 21; 47% tot het maximum

  • Sadisme of andere interne factor

Experiment 9 : geen verplichting oplopende schokintensiteit

Gemiddelde schokintensiteit: 5.5

  • Prikkelnabijheid proefleider

Experiment 10: na uitleg enkel telefonisch contact met proefleider

Gem. laatste schok 18 ; 22% tot het maximum

Lees meer...

Manipulaties en resultaten:

  • Invloed van prikkelnabijheid pseudoproefpersoon op weigergedrag
    • Experiment 1: gebons op de muur bij schok 20 &21; gem laatste schok is schok 27; 65 % van de deelnemers gaat tot het maximum(3x370V toedienen)
  • Experiment 2: Auditief (luidspreker): Ankers (hij zegt dat hij wel wil) bij schok 10 en 20 en geen geluid vanaf schok 22; gem laatste schok is 25; 62% gaat tot het maximum
  • Horen van pijnreacties door de luidspreker
  • Experiment 3: visueel (zelfde kamer)

Gemiddeld laatste schok is 21; 40 % gaat tot het maximum

  • Slachtoffer en proefpersoon in één en dezelfde ruimte

-Experiment 4: Tactiel (hand of schokplaat) vanaf 10

Gemiddeld laatste schok 18; 30% tot het maximum

  • Maximale prikkelnabijheid: de eerste 9 schokken aanvaardt de deelnemer braaf, daarna protesteert hij. Dan moet de proefpersoon bij elke schok de hand van de deelnemer op de schokplaat leggen
  • Er zijn tijdens het experiment wel sterke signalen van responsconflict (oa. Nervositeit)

Het effect van de prikkelnabijheid is GEEN verklaring voor de schokkende feiten.

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen