Menu

Diversiteitsmanagement: what’s in a name?

De diversiteit op de Belgische arbeidsmarkt groeit. Dat komt tot uiting in zichtbare veranderingen, zoals een toename van ouderen en mensen met andere culturele achtergronden. Maar de toename in diversiteit uit zich ook in meer uiteenlopende wensen en behoeften van mensen, vb. deeltijds werken, thuiswerken,…

Bij diversiteit zijn zowel zichtbare als onzichtbare kenmerken van belang. We verschillen immers op talrijke manier van elkaar. De zichtbare verschillen springen het snelst in het oog: iemands leeftijd, geslacht, ras, fysieke verschijningsvorm, taal, kleding, gedragsstijl, uiterlijke tekens van voorkeuren of overtuigingen, enz. Dieperliggende eigenaardigheden komen pas na enige tijd aan de oppervlakte: interesses, talenten, tradities, conflicthanteringsstijlen, karaktereigenschappen, opvattingen, waarden, levensdoelen,… De unieke mix aan kenmerken maakt elk individu enig in zijn soort (VKW, 2012). De zichtbare kenmerken hebben vrijwel altijd invloed op hoe anderen ons zien, ze zijn immers nauwelijks te verbergen. Voor de onzichtbare kenmerken ligt dit anders. Daarvoor geldt dat ze vaak wel veel invloed hebben op hoe we ons gedragen, maar dat voor anderen niet altijd duidelijk is hoe dit komt.

In navolging van ‘Diversity@work’ en de systeemtheorie verstaan we onder diversiteit alle aspecten waarop mensen van elkaar verschillen. Dit is een heel brede definitie. Niet iedereen gebruikt de term diversiteit op deze wijze. Soms doelt men op een specifiek aspect van diversiteit, bijvoorbeeld leeftijd of afkomst. Wij kiezen voor deze brede definitie omdat mensen niet te definiëren zijn op basis van slechts één enkel kenmerk, en omdat het juist belangrijk is om alle verschillende aspecten van een persoon te zien.

Onder diversiteitsmanagement verstaan we alle activiteiten binnen een organisatie die bijdragen aan het optimaal en duurzaam benutten van alle medewerkers, rekening houdend met al hun verschillen én overeenkomsten. Door hier rekening mee te houden, wordt optimaal gebruik gemaakt van de beschikbare arbeidskrachten, en van het complete aanbod van kennis en ervaring. (Bron:

http://www.diversityatwork.net/NL/Docs/Wat_is_Diversiteitsmanagement.pdf)

Vragen die je je hierbij kunt stellen zijn:

- Hoe zorg ik dat ieders competenties optimaal worden benut?

- Hoe creëer ik een omgeving waarin iedereen zoveel mogelijk tot zijn recht komt?

- Hoe ga ik om met religieus gemotiveerde verzoeken of met discriminatieklachten?

- Hoe houd ik rekening met verschillende interactiestijlen en persoonseigenschappen, bijvoorbeeld tijdens beoordelingen of functioneringsgesprekken?

De sleutel tot succesvol diversiteitsmanagement ligt in de aandacht en de betrokkenheid van de leidinggevenden. Als werknemers met verschillende ideeën en achtergronden goed samenwerken, zorgen zij voor meer creativiteit en flexibiliteit. Dit leidt tot meer productiviteit. Met een divers personeelsbeleid bouwt men aan een sterk imago. Een beleid van evenredige participatie en diversiteit is een belangrijk onderdeel van duurzaam ondernemen.

In de afgelopen jaren is de diversiteit aan medewerkers in organisaties toegenomen. Een aantal ontwikkelingen heeft bijgedragen aan de toename van de diversiteit aan werknemers in bedrijven.

- Verandering van de arbeidsmarkt

Demografische ontwikkelingen zoals vergrijzing, ontgroening en een toename van het aantal allochtonen in de Belgische samenleving hebben er, samen met de toegenomen participatie van vrouwen, toe geleid dat de arbeidsmarkt meer divers van samenstelling is geworden.

- Arbeidsmarktkrapte

Door de krappe arbeidsmarkt zijn bedrijven meer gaan werven onder groepen die tot dan toe minder vertegenwoordigd waren binnen organisaties, zoals bijvoorbeeld herintredende vrouwen, allochtonen en arbeidsgehandicapten. Het bereiken van een zo breed mogelijke groep potentiële werknemers is van essentieel belang.

- Wetgeving

De overheid voert beleid gericht op het wegwerken van achterstanden en bevorderen van arbeidsparticipatie.

- Moreel ethische ontwikkelingen

Organisaties voelen zich (mede-) verantwoordelijk voor het verminderen van de sociale ongelijkheid in de samenleving en streven naar een personeelsbestand dat een afspiegeling vormt van de samenleving, waar alle werknemers gelijke kansen krijgen. Deze trend vormt een onderdeel van het Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen, dat sterk in opkomst is.

- Individualisering

Mensen willen steeds meer gezien worden als individu, en vragen erkenning van hun unieke eigenschappen en wensen.

Systeemtheorie

De systeemtheorie gaat in tegen het idee dat mensen in één bepaalde sociale cultuur worden benaderd en aangesproken. Bijvoorbeeld: Je ziet een vrouw met een hoofddoek op straat rondlopen en beschouwt hier als een Marokkaanse moslima. In dit geval zie je over het hoofd dat die vrouw ook moeder kan zijn, net zoals jouw eigen moeder. Of dat deze vrouw ook Gentenaar kan zijn, net zoals jijzelf. Of hetzelfde beroep dan jijzelf kan uitoefenen. Je beperkt je enkel tot haar religie en etniciteit. Je vergroot één aspect enorm uit en hebt geen oog voor de andere sociale systemen waartoe de vrouw behoort.

De systeemtheorie gaat ervan uit dat communicatie en gedrag van een persoon niet alleen te verklaren zijn vanuit de etnisch-culturele achtergrond. In werkelijkheid spelen ook sociale, demografische en economische factoren een rol. De kerngedachte van de systeemtheorie is dan ook dat iedereen een meervoudige identiteit heeft, aangezien iedereen deel uitmaakt van verschillende sociale systemen. Alle sociale systemen waar je deel van uitkomt, bepalen je identiteit/gedrag/communicatie. Voorbeeld: je bent zowel Gentenaar, vrouw, 20 jaar, heteroseksueel, als christen, dochter van, lid van een sportclub, enz.

Als je de kern van de systeemtheorie begrijpt, dan begrijp je des te beter dat we diversiteit opvatten als alle aspecten waarop mensen van elkaar verschillen. In deze cursus zal het dus niet enkel gaan over interculturele verschillen, maar ook over meer subtiele verschillen tussen mensen.

Dit betekent ook dat cultuurverschillen op allerlei manieren aanwezig zijn op het werk, zelfs nog zonder dat je de grens overgaat. Er is een beroepscultuur en een bedrijfscultuur, dit merk je goed bij moeizame fusies. Zodra je in het buitenland gaat werken of samenwerkt met een leverancier, klant of collega uit een andere cultuur, valt op dat daar andere opvattingen bestaan over zaken uiteenlopend van arbeidsinzet tot stiptheid. Maar ook zodra je terecht komt in een mannenafdeling, merk je als vrouw dat de manier van omgaan anders is dan wanneer je in een gemengd team werkt. Of als je collega’s allemaal 50+ers zijn, dan merk je wellicht wel wat generatieverschillen op.

In deze cursus ‘diversiteitsmanagement’ zullen we dan ook inzoomen op heel wat diverse verschillen tussen mensen: culturele achtergrond, generaties, leeftijd, geslacht, kernkwaliteiten, conflicthanteringstijl, enz.

Lees meer...

Belang van non-verbale communicatie in interculturele communicatie

Een groot deel van de communicatie wordt op non-verbale wijze uitgedrukt: lichaamshouding, oogcontact, stemvolume, gelaatsuitdrukking, gebaren,… Het nonverbale element heeft een grote invloed op de manier waarop de verbale boodschap wordt ontvangen. Dit is één van de redenen waarom mensen uit een andere cultuur die de taal in kwestie wel vloeiend spreken toch vaak communicatieproblemen ondervinden.

Non-verbale communicatie is niet overal ter wereld hetzelfde, het is geen natuurlijke taal. Non-verbale communicatie is niet op te zoeken in woordenboeken. Vaak is er niet eens een vermoeden dat het gebaar voor de ander een andere betekenis heeft. Echter doordat mensen uit verschillende culturen vaak elkaars taal niet begrijpen, vallen ze voor een nog groter stuk terug op de non-verbale signalen. Aangezien beide partijen meestal niet weten dat een groot deel van de non-verbale taal cultureel aangeleerd is, ontstaan hierdoor geregeld misverstanden.

In interculturele contacten geven non-verbale signalen over het algemeen meer problemen dan taalverschillen, omdat non-verbale signalen als spontaan en taaloverschrijdend ervaren worden. Heel vaak zijn ze impliciet: binnen een cultuur wordt meteen aangevoeld wat de gepaste afstand is of hoe lang men iemand kan aankijken, maar hoe kan men dat weten met betrekking tot een andere cultuur? Nog moeilijker in te schatten zijn de culturele conventies met betrekking tot het leggen van contacten met het andere geslacht. In westerse culturen bestaan er ruime mogelijkheden voor de beide seksen om met elkaar in contact te komen. Enkel veel oogcontact en naar elkaar glimlachen duidt op een meer dan normale persoonlijke interesse. In veel andere culturen behoort de vrouw contacten met het andere geslacht zo veel mogelijk te vermijden.

De lijst van misverstanden en ongewilde beledigingen is gemakkelijk uit te breiden. Een Arabier kan zich beledigd voelen wanneer iemand tegenover hem de benen kruist en de schoenzolen laat zien. Ook iets overhandigen met de linkerhand is voor Arabieren absoluut taboe, aangezien die hand meestal gebruikt wordt voor de persoonlijke hygiëne na het toiletbezoek. In veel culturen is het een teken van respect wanneer een ondergeschikte de ogen neerslaat tegenover een meerdere, terwijl dit in Vlaanderen snel als onbetrouwbaar aanzien wordt.

Zijn er dan helemaal geen non-verbale gebaren of signalen die in alle culturen hetzelfde betekenen? Die zijn er inderdaad en hebben te maken met de uitdrukking van enkele kernemoties. In een klassiek onderzoek vonden Ekman en Friesen (1971) dat er een verband bestaat tussen bewegingen van de gezichtsspieren en enkele centrale emoties: geluk, verdriet, boosheid, angst, verrassing, walging en minachting. De respondenten uit een groot aantal culturen kregen verhalen te horen waarin de verschillende emoties naar voren kwamen en werden vervolgens gevraagd welke gelaatsfoto het best de emotie weergaf. De respondenten uit de verschillende culturen waren het geheel eens met betrekking tot de expressie van geluk, verdriet, boosheid en walging, maar vonden het moeilijker onderscheid te maken tussen angst en verrassing. Dit geldt als een bewijs voor universaliteit van gezichtsuitdrukking ven emoties.

Om misverstanden als gevolg van het niet goed interpreteren van non-verbale signalen te vermijden, is het nuttig wanneer men wordt uitgezonden naar een sterk van de eigen samenleving afwijkende cultuur of wanneer men samenwerkt in België met een werknemer van een andere cultuur, een training non-verbale communicatie gericht op die cultuur te volgen

Cultuurverschillen kunnen zich voordoen op elk non-verbaal gebied (Bron: http://www.gilde-samenspraak.nl/sitebuilder/index.asp?nodeid=235):

Uiterlijk

Gezicht en lichaam geven veel informatie. Mensen van een ‘ander’ ras, geslacht of de ‘verkeerde’ leeftijd weten hoezeer dat telt. Ook andere uiterlijke kenmerken vertellen veel over een persoon.

Gezicht en lichaam vertonen bijvoorbeeld tekens van veel voorkomende stemmingen: lach- en zorgrimpels, de toegeknepen mond van de zwijgzame of de gebogen schouders van mensen die zichzelf te groot vinden. Ziekten laten ook hun sporen achter: de lijnen rond de mond van de maagpatiënt, reumahanden, enz.

Mensen schrijven knappe personen vaak positieve eigenschappen toe.

Dit heeft weer invloed op de manier waarop anderen met mooie mensen omgaan. Wat mooi en lelijk, of typisch mannelijk en vrouwelijk is, verschilt sterk van cultuur tot cultuur.

Elke sociale groep ontwikkelt zijn eigen normen over uiterlijk, kleding, haardracht en juwelen.

Lichaamshouding

De lichaamshouding geeft veel informatie over primaire emoties van een ander. Als je gevoelens van een ander wilt inschatten, zal de lichaamshouding je veel informatie geven. Lichaamshouding toont gevoelens op de volgende gebieden:

Dominantie: een dominante houding herken je aan mensen met het hoofd achterover en het lichaam recht.

Onderdanigheid: de onderdanige houding herken je aan mensen met het hoofd voorovergebogen en neergeslagen ogen. Buigen of knielen benadrukt de onderdanigheid van personen.

Spanning - ontspanning: ontspanning herken je aan de mate waarin ledematen ‘los’ en ontspannen zijn: hangende schouders, slappe armen, open handen en het lichaamsgewicht op één been. Ook een asymmetrische houding is een teken van ontspanning. Een symmetrische houding drukt in alle culturen respect uit. Zo zijn gebedshoudingen altijd symmetrisch. Of de biddende persoon nu staat, zit of knielt.

Tenslotte is er nog iets opmerkelijks aan mensen die intensief met elkaar in gesprek zijn: de houdingsafstemming. We kopiëren de lichaamshouding en soms zelfs de bewegingen van gelijkgestemden of mensen die we aardig vinden.

Lichaamsbewegingen en gebaren

Alle lichaamsbewegingen vormen een echte lichaamstaal, met een woordenschat en een soort grammatica. Sommige bewegingen hebben geen bepaalde betekenis, behalve dat ze gemoedstoestanden als spanning, ongeduld of zenuwachtigheid uitdrukk en: op tafel trommelen, met het been schommelen of met een potlood spelen. Ook hier bespeuren we culturele verschillen. Een volwassen Keniaan kan bijvoorbeeld zachtjes op tafel trommelen , niet omdat hij zich verveelt of ergert, maar omdat hij nadenkt. We lichten enkele soorten gebaren toe.

Embleemgebaren: Veel bewegingen hebben een duidelijke betekenis binnen een cultuur of subcultuur. Dit zijn altijd aangeleerde en sterk gestileerde gebaren. Per cultuur kan de betekenis verschillen.

VOORBEELD

  • Het Amerikaanse ‘okay’-gebaar: een cirkel gemaakt met duim en wijsvinger.
  • In sommige Latijns-Amerikaanse landen is dit een obsceen gebaar.
  • In Frankrijk betekent het gebaar ‘nul’.
  • In Japan drukt het ‘geld’ uit.


Gebarencombinaties: Dit is de combinatie van stemklank, handgebaren, hoofdbewegingen en veranderingen in blikrichting.

VOORBEELD

De gespreksregeling is hier een goed voorbeeld van: De manier waarop je in een overleg het woord neemt, luistert, laat zien dat je je bijdrage gaat afronden, enz.

Sommige gebaren en lichaamsbewegingen zijn gecombineerd tot ceremonies.

VOORBEELD

Begroetings- en afscheidsceremonies: iedereen gedag zeggen, zoenen, handen schudden, de gastvrouw bedanken en zeggen hoe jammer je het vindt al weg te moeten.

Status en sekse spelen ook mee in lichaamsbewegingen en gebaren. Mannen verschillen van vrouwen in hun manier van gebaren, lopen, staan en zitten. Mannen die afwijken van het voorgeschreven mannelijk bewegingspatroon noemt de buitenwereld doorgaans ‘verwijfd’. Vrouwen die zich mannelijk bewegen, krijgen vaak te horen dat ze onaantrekkelijk en dominant zijn. Verschillen in gebaren en bewegingspatronen tussen culturen zijn complex en gevarieerd. De enige manier waarop je ernstige fouten kunt vermijden in het contact met vreemdelingen en etnische minderheden, is bewust en systematisch observeren van gedrag.

VOORBEELD

Amerikaanse en Noordwest-Europese vrouwen gebaren minder dan mannen, maar hebben meer oogcontact. Vrouwen uit het gebied rond de Middellandse

Zee doen juist het tegenovergestelde en mijden elk publiekelijk oogcontact, vooral met mannen. Beide seksen uit dat gebied gebaren meer en nadrukkelijker dan Noordwest-Europeanen.

Gelaatsuitdrukking

Het gezicht is het meest zichtbare deel van het lichaam en geeft emoties het best weer. De gebieden rond de ogen en mond zijn het meest expressief. Om de emoties van een persoon te beoordelen aan de hand van gelaatsuitdrukkingen, is het wel vaak noodzaak dat een groter deel van de persoon te zien is en dat ook de situatie bekend is.

Oogcontact

Iemand in de ogen kijken is een van de meest intensieve vormen van menselijk contact. We maken oogcontact wanneer:

  • we de reactie van de ander op onze woorden of daden willen zien
  • we de ander willen laten spreken
  • we kennis willen maken of elkaar beter willen leren kennen
  • we willen domineren, in geval van wedijver of woede, en we de ander zijn blik willen laten afwenden.


Met oogcontact kunnen we iemand erkennen of erbij laten horen. Groepsleden waar mensen het meest naar kijken, behoren tot de invloedrijke personen. Wel moeten we ons realiseren dat aanhoudend oogcontact in veel Aziatische en Afrikaanse culturen, vooral tussen mensen van ongelijke status, onbeleefd is: degene die staart, probeert de ander te domineren.

VOORBEELD

In plaats van je aan te kijken kan iemand ook op een andere manier aangeven dat hij respect toont, bijvoorbeeld door weg te kijken. Als je hier onzeker over bent, dan kan je hier gerichte feedback geven door het gedrag te benoemen dat je opvalt, te vertellen hoe dat bij jou overkomt en te vragen of dit klopt. De valkuil is immers dat je het niet aankijken meteen negatief interpreteert als iets te verbergen hebben, niet luisteren, desinteresse,… Een andere valkuil is echter dat je het ‘niet aankijken’ meteen ‘positief’ interpreteert als een cultuurkenmerk en andere mogelijke betekenissen onmiddellijk uitsluit, zoals verlegenheid, niet begrijpen, iets verbergen,…

Het verband tussen affectie en oogcontact blijkt wanneer mensen diep in een gesprek verwikkeld zijn. Hoe meer ze praten, hoe meer ze betrokken raken en hoe meer oogcontact er gemaakt wordt. Oogcontact is intensiever als mensen positieve feedback krijgen, als ze elkaar lang kennen, als ze elkaar aardig vinden of als ze verliefd zijn.

Stemtaal

Naast het gezicht is de stemtaal de belangrijkste vertolker van onze gevoelens. Stemtaal omvat alle aspecten van de gesproken taal en de geluiden eromheen, met uitzondering van de woorden zelf. Het gaat er niet om wat er gezegd wordt, maar hoe het gezegd wordt. Stemtaal omvat volume, toonhoogte, articulatie, stemkwaliteit (schorheid, helderheid, keelklanken, volheid), spreeksnelheid, ritme (vloeiend of stotterend) en de variaties in al deze aspecten. Andere elementen zijn: zuchten, keel schrapen, snuiven, lachen, giechelen, huilen, geeuwen, ‘ehs’ en ‘ohs’, ‘hmms’, aarzelingen, pauzes en klemtonen.

Tien seconden luisteren verschaft je al veel informatie. Zo kan je als je anderen hoort spreken al snel onderscheid maken tussen man of vrouw, klein of groot, verschillen in lichaamsbouw, dik of dun, jong of oud. Het accent verraadt opleidingsniveau, regio van herkomst en sociale klasse of status.

Het aantal stiltes en hun lengte in een gesprek zeggen iets over het soort gesprek en de diepte ervan. Ook hier speelt cultuur een belangrijke rol. In tegenstelling tot Westerse landen, waarderen Japan en China lange stiltes in een gesprek. Westerlingen worden zenuwachtig van stiltes, vooral als de gesprekspartners elkaar niet goed kennen. Alleen in gesprekken met bekenden die ze vertrouwen of liefhebben, tolereren westerlingen stiltes.

Aanraken en afstand tussen personen

Aanraking is de primitiefste vorm van communicatie. Het is erg belangrijk de regels op het gebied van aanraken te volgen als je in een andere cultuur verkeert. Wie mag wie aanraken, wanneer, onder welke omstandigheden en waar? Elke maatschappij heeft gedetailleerde uiteenlopende gedragsregels. Het is handig hiervan op de hoogte te zijn zodat je niet in verlegenheid gebracht wordt. In alle culturen heeft het aanraken van iemand iets met intimiteit te maken. De opvattingen wat in welke situatie gepaste aanrakingen zijn, verschillen echter sterk per cultuur. In een onderzoek onder 30 culturen vond Watson (1970) duidelijke verschillen in non-verbaal gedrag. Zo bleken er ‘contactculturen’ te zijn: culturen waar men minder afstand bewaart tot de ander, elkaar eerder aanraakt en elkaar langer aankijkt (vb. Arabieren) en ‘noncontactculturen’: culturen waar het tegenovergesteld geldt (vb. Japanners). Deze verschillen kunnen ervoor zorgen dat men elkaar opdringerig of juist te koel kan vinden, terwijl dit niet de intentie is.

De Amerikaanse onderzoeker Jourard vroeg zijn studenten door wie ze zich lieten aanraken en waar. Zijn gevolgtrekkingen gaan ook op voor West-Europa. Vrouwen raken meer aan en ontvangen ook meer aanrakingen van vriendinnen en vrienden, vaders en moeders. Jongetjes leren hun vriendjes niet aan te raken. Vaders, net zo opgevoed, raken zelden meer aan dan de handen van hun zoons. In deze cultuur verwarren mensen aanraken met erotiek, en tederheid met verwijfdheid. In Latijns-Amerikaanse en mediterrane culturen is aanraken tussen mannen echter veel gebruikelijker. Maar mannen en vrouwen raken elkaar in het openbaar veel minder aan. In Arabische landen is dat nog sterker. Oogcontact tussen de seksen is daar zelfs zeer onbetamelijk.

Het joodse gebruik, je gesprekspartner op de schouder of bovenarm te tikken om de aandacht te trekken of een punt te benadrukken, stuit in Noordwest-Europa op weerstand. Westerlingen raken vreemden alleen per ongeluk aan. In volle bussen, treinen en liften verontschuldigen ze zich zelfs als ze iemand aanraken. Of doen ze alsof de ander er niet is, door oogcontact en verbaal contact te mijden.

Wat mag op dit gebied hangt af van status, leeftijd en omstandigheden. Zo mogen artsen, verpleegsters en kappers ons wel aanraken, omdat dit bij hun werk hoort en de aanrakingen geen persoonlijke bedoelingen hebben. En alleen ouderen en hoger geplaatsten kunnen het initiatief nemen tot aanraken, nooit andersom.

Nabijheidsgedrag: Iedereen heeft behoefte aan privéterrein om zich heen. De afstand tot anderen varieert per cultuur. Arabieren en Zuid- Amerikanen kiezen de kleinste afstand voor gesprekken, en Zweden en Schotten staan relatief ver uit elkaar. Kleine verschillen in gespreksafstanden voelen mensen snel aan en kunnen aanleiding geven tot vooroordelen. Engelsen staan meestal 15 tot 25 cm verder uit elkaar dan Nederlanders. Het resultaat is dat Engelsen de Nederlanders als ‘opdringerig’ beschouwen en Nederlanders de Engelsen juist als ‘afstandelijk’.

De aard van de relatie, de intimiteit van het gesprek, de omstandigheden en de culturele achtergrond bepalen het nabijheidsgedrag. Door de ‘verkeerde’ afstand te kiezen, vooral als die te klein is, voelen mensen zich niet op hun gemak. Aan de andere kant breng je, door ver weg te blijven staan, direct een boodschap van afkeer over. In interculturele relaties kunnen spanningen ontstaan door aan de nabijheidregels van de eigen cultuur vast te houden.

Status en dominantie spelen ook een rol. De persoon met de hoogste status heeft in de meeste culturen het ‘recht’ de afstand te bepalen of de grens van het gebied van de ander te overschrijden.

VOORBEELD

Een meerdere kan het kantoor van een ondergeschikte binnenlopen en tijdens het gesprek op diens bureau leunen. Het omgekeerde komt zelden voor.

Tenslotte fungeren afstandsveranderingen en andere non-verbale signalen als teken dat mensen een gesprek willen beginnen of beëindigen.

Praktische communicatietips: Ter afsluiting volgen enkele concrete tips bij de vraag “Wat doe je om conflicten in ontmoetingen met culturele verschillen te verminderen of op te lossen?” (Bron: Blom, 2008, p. 183)

  • Over het algemeen

    • Probeer een vertrouwensrelatie op te bouwen.
    • Respecteer culturele verschillen, maar vraag ook respect voor jouw waarden.
    • Toon begrip voor de ander, maar vraag ook begrip voor jou.
  • Verbaal
    • Toon je geïnteresseerd in de ander door de technieken van het actieve luisteren toe te passen (vb. open vragen stellen, parafraseren, afstemmen, enz.)
    • Controleer of je je gesprekspartner hebt begrepen door de technieken van het actieve luisteren toe te passen (vb. parafraseren, concretiseren, samenvatten, enz.)
    • Vermijd gesloten vragen en stel open vragen.
    • Vermijd impliciete boodschappen (vb. spreekwoorden, cultuurgebonden woorden, vakjargon, enz.)
    • Spreek niet te snel.
  • Non-verbaal
    • Zorg ervoor dat verbaal en non-verbaal gedrag bij elkaar passen.
    • Pas je oogcontact en lichaamsafstand aan de communicatiestijl van de ander aan of houd er in ieder geval rekening mee dat de ander vreemd kan opkijken van jouw gedrag.
    • Let erop of en hoe de ander tot zaken wil komen.
  • Voor het geval er een conflict dreigt te ontstaan
    • Vraag je af welke culturele normen en waarden jouw waarneming en jouw gedrag kunnen bepalen.
    • Vraag je af welke culturele normen en waarden van invloed zijn op het gedrag van je gesprekspartner. Zoek eventueel informatie op over de cultuur van je gesprekspartner.
    • Probeer met je gesprekspartner tot metacommunicatie te komen.
    • Bijvoorbeeld: “Ik merk dat we elkaar niet begrijpen, ik begrijp niet wat er aan de hand is. Kunnen we het hier even over hebben?”

Lees meer...

Toepassing van het TOPOI-model

Voorbeeld: hand schudden

Lisa, HR-manager, heeft een afspraak met een kandidaat voor een assessment. Bij aankomst gaf ze deze man een hand. De man trok zijn hand meteen terug. De man bleek streng islamitisch te zijn en mocht geen vrouw aanraken behalve de vrouwen uit zijn meest naaste familie. Dit had Lisa wel ergens gelezen maar zij had hierbij niet stilgestaan toen ze het gesprek aanging. Ze vond het stom van zichzelf dat zij hier geen rekening mee gehouden had en bood daardoor haar excuses aan de man aan. Hij reageerde hier goed op en voor hem was het voorval ook gelijk vergeven en vergeten. Voor Lisa was dit echter niet het geval. Iedere keer als er een islamitische kandidaat kwam, raakte zij onzeker en gaf hen voor de zekerheid maar geen hand. Wanneer er westerse kandidaten binnen kwamen, deed zij dit echter wel. Dit leverde vreemde situaties op wanneer er tegelijkertijd meerdere kandidaten voor een assessmentproef kwamen. De een gaf zij een hand, andere niet. Lisa had steeds het gevoel dat zij op deze manier aan het discrimineren was (wat ze overigens heel erg vond) maar wist ook niet hoe zij dit probleem op kon lossen.

Analysekader TOPOI-model:

  • Taal: Het misverstand ligt op het gebied van de non-verbale taal. De twee partijen hebben een verschillende manier van begroeten. Er zijn erg veel begroetingswijzen; een hand geven, een knikje, een zoen enz.
  • Alle manieren zijn respectvol bedoeld. Lisa kan zich afgewezen voelen doordat de man zijn hand terugtrok toen zij hem vriendelijk wilde begroeten.
  • Personen: Een ander misverstand ligt op het gebied van de personen. Lisa is erg bang dat ze op deze manier discriminerend overkomt. Ook vindt ze het heel vervelend dat ze vooraf niet had nagedacht over het feit dat deze man streng gelovig was en geen hand aan haar wilde geven. Ze vond dit stom van zichzelf en bood daarom haar excuses aan.
  • Na dit voorval is ze erg voorzichtig met het geven van het hand bij buitenlandse mensen. Dit zorgt er weer voor dat ze bang is dat ze discrimineert door de een wel een hand te geven en de ander niet. Deze gedachten leiden tot zelfverwijt.


Interventiekader TOPOI-model

  • Lisa kan inzicht krijgen in de verschillende manieren van begroeten. Zij kan vragen naar de omgangsregels van de ander. Wat vindt de ander fijn en wat niet? Het gesprek moet dus erg open gehouden worden.
  • Bij collega’s kan zij navragen hoe zij met dit soort situaties omgaan. Dit kan zorgen voor steun en eventueel een oplossing van het probleem.
  • Essentie is dat er verschillende manieren van begroeten zijn. Het is van belang dat Lisa voorbereid is op dergelijke mogelijke verschillen en niet gefocust is op één manier van doen.
  • Vaak ben je zo op het handen geven gericht, dat je niet ziet dat de ander op een andere manier groet. Vb. een knikje, een glimlach, een buiging, een hand op het hart.


Door voorbereid te zijn op mogelijke verschillen kan Lisa hier luchtiger, onbevangen mee omgaan. Ze kan bijvoorbeeld altijd haar hand uit steken en daarna kijken wat de ander doet. Wanneer de ander haar geen hand geeft maar op een andere manier begroet, is het belangrijk om dit ook te benoemen: “Goh, ik zie dat u mij op een andere manier begroet.” Op deze manier voelt niemand zich afgewezen of ongemakkelijk bij de situatie. Uiteraard kan Lisa bij een volgende ontmoeting met dezelfde persoon hiermee rekening houden. Dit geldt echter ook voor de andere persoon: hij kan zijn wijze van begroeten uitbreiden en de volgende keer wel een hand geven.

Lees meer...

Meerwaarde van het TOPOI-model

De vijf gebieden van TOPOI zijn een operationalisering en concretisering van het containerbegrip 'cultuur'. Het abstracte begrip ‘cultuur’ is waar te nemen door te kijken naar de wijze waarop het zich manifesteert op de gebieden Taal, Ordening, Personen, Organisatie en Inzet van de communicatie. Het TOPOI-model is in dat opzicht geen ontkenning van culturele kenmerken en culturele verschillen. Integendeel de vijf TOPOIgebieden zijn juist een concretisering van culturele kenmerken en culturele verschillen zoals deze zich in de gespreksvoering voordoen. Het zijn de vijf gebieden in de communicatie waar je culturele verschillen en misverstanden kunt achterhalen en aanpakken.

De culturele kenmerken en culturele verschillen zijn gekoppeld aan vijf belangrijke gebieden van communicatie (de TOPOI-gebieden) en niet aan bepaalde etnische groepen. Het reduceert mensen niet tot drager van een cultuur, maar ziet de mens als unieke persoonlijkheid. In deze systeemtheoretische benadering van interculturele communicatie staat niet de cultuur maar de communicatie, het persoonlijk contact en het uniek persoonlijke van de gesprekspartners centraal.

In de praktijk zal je de vijf gebieden van het TOPOI-model tegelijkertijd ervaren. Ze zijn uit elkaar gehaald om meer handvatten te kunnen vinden om de communicatie vlot te trekken wanneer ze vastloopt.

Vaak vinden we het moeilijk te communiceren met mensen met een andere culturele achtergrond. We zijn daarom vaak op ons hoede om fouten te maken of discriminerend over te komen, waardoor we extra voorzichtig worden. Daardoor zoeken we vaak informatie op over de verschillende culturen om handvatten te vinden voor de omgang en communicatie. De informatie die men vindt over culturen leidt vaak tot generalisering, categorisering en stereotypering van andere culturen. Er wordt vergeten dat ieder mens op een eigen manier invulling geeft aan zijn cultuur. Een dergelijke culturaliserende benadering maakt van bepaald gedrag iets cultureels wat lang niet altijd met de cultuur te maken heeft. We gaan ons dan vaak niet meer richten op onze eigen professionele waarden, maar zijn dan alleen maar bezig de ander te laten zien dat we de cultuur van hem respecteren. Het is echter wel belangrijk om in grote lijnen kennis te hebben van het geloof, de cultuur en de sociaal-economische positie van de mensen waarmee je communiceert. Deze kennis helpt om het eigen referentiekader minder centraal te stellen en oog te krijgen voor andere culturen. Toch moeten we ons niet alleen richten op kennis. Gezien de beperkingen van de culturaliserende benadering moet men zich ook richten op de communicatie tussen mensen van verschillende culturen.

Met het TOPOI-model kan je je voorbereiden op mogelijke cultuurverschillen zonder dat je van tevoren kennis hoeft te hebben van de culturele kenmerken van de groep. Je krijgt de ruimte om jezelf op een authentieke manier te presenteren. Ook de ander krijgt de gelegenheid zichzelf te presenteren. In eerste instantie werd het TOPOI-model ontwikkeld om problemen in de omgang tussen allochtonen en autochtonen op te lossen. Het model is echter ook goed bruikbaar als gesprekmodel voor communicatie in internationale interacties.

De meerwaarde van het TOPOI-model is de brede kijk die het geeft op interculturele communicatie. Je kunt zo de risico’s vermijden van een culturaliserende benadering waarin de etnisch-culturele of religieuze identiteit van een persoon op de voorgrond wordt gezet en als enige verklaring geldt voor iemands gedrag of communicatie.

Door uit te gaan van de algemene communicatie- en systeemtheorie wordt interculturele communicatie ook weer 'gewoon' communicatie en minder exotisch dan in een culturaliserende benadering wordt voorgesteld. In die zin is het TOPOI-model inzetbaar voor elke communicatie. Communicatie is van zichzelf een zeer complex proces. Misverstanden in de communicatie zijn eerder regel dan uitzondering en niet voorbehouden aan alleen de communicatie tussen autochtonen en allochtonen. Dit besef kan een ontspannen gevoel geven om ook in de communicatie met een allochtoon zich niet verkrampt voorzichtig op te stellen en ‘gewoon’ de communicatie met de ander aan te gaan. Het belangrijkste is te vertrouwen op de eigen integriteit en kwaliteiten. Wat telt in de communicatie, is een houding van oprechte betrokkenheid en inzet. 'Fouten' mogen (en kunnen soms niet anders) dan gemaakt worden, want de ander ziet de betrokkenheid en inzet die vooral tot uiting komt in de lichaamstaal: stem, gezichtsuitdrukking en lichaamshouding.

Vanuit een open reflectieve houding dien je wel voorbereid te zijn op verschillen en daardoor op misverstanden in de communicatie. Vanuit die houding kun je rustig blijven wanneer de communicatie vastloopt en op zoek gaan naar de mogelijke verschillen en misverstanden. Het TOPOI-model is hiervoor dan een praktisch hulpmiddel. Volgens Hoffman zullen communicatieve misverstanden zich altijd voordoen. Als je dit als een vanzelfsprekendheid beschouwt, dan kan je misverstanden analyseren en oplossen. Wanneer er zich een communicatieprobleem voordoet in een praktijksituatie, dan kan je aan de slag met het TOPOI-model.

Het TOPOI-model is gebaseerd op drie kernvragen:
- Wat is mijn aandeel?
- Wat is het aandeel van de ander?
- Wat is de invloed van de ruime sociale omgeving op de communicatie?

Deze kernvragen zijn uitgewerkt in een analysekader en een interventiekader voor interculturele gespreksvoering.

In het analysekader zijn een aantal vragen opgenomen waarmee je mogelijke verschillen en misverstanden op elk TOPOI-gebied kunt opsporen. Het richt zich op wat je je kunt afvragen wanneer er zich problemen voordoen in de communicatie.

In het interventiekader worden een aantal suggesties per gebied gedaan om de communicatie weer in goede banen te leiden. Hoe kan je het probleem aanpakken? De interventies zijn vooral gericht op zelfreflectie, verheldering en onderzoek. De interventies kunnen natuurlijk aangevuld worden. Het is niet noodzakelijk om alle gebieden van het TOPOI-model aan te pakken. Soms wordt het probleem in de communicatie al verholpen door slechts één gebied te belichten. Ook de volgorde van het TOPOI-model is lang niet altijd noodzakelijk. Bron: Hoefnagels & van Egmond, 2010, p. 178

Het TOPOI-model biedt dus een reflectiekader dat je voorbereid laat zijn op culturele verschillen zonder dat je op voorhand per se op de hoogte moet zijn van de specifieke culturele kenmerken van bepaalde groepen. Op die manier krijgt de ander altijd de ruimte om zich te presenteren zoals hij dat zelf wenst.

Je kan het model gebruiken tijdens de communicatie als reflectiekader, wanneer zich misverstanden voordoen. Je kan dan voor jezelf overlopen om te zien waar mogelijke misverstanden en verschillen liggen. Het reflectiemodel kan je ook achteraf gebruiken om een gesprekssituatie te analyseren: op welk gebied liep het fout en wat zou je de volgende keer anders kunnen doen?

Kernpunten van het TOPOI-model van Hoffman:
- Krijg inzicht in je vanzelfsprekende aannames
- Kijk naar het effect van je communicatie, niet naar je bedoelingen.
- Accepteer dat er misverstanden kunnen ontstaan
- Begrijp dat communiceren moeite kost
- Zoek naar overeenkomsten, niet naar verschillen. Het gaat niet om wat goed of fout is.
- Wees actief in het luisteren.
- Ga de communicatie onbevangen aan. Neem een houding van betrokkenheid en openheid aan.

Lees meer...

De vijf TOPOI-gebieden

1. Taal: mensen beïnvloeden elkaar met en zonder woorden

Taal omvat de verbale en non-verbale taal van de gesprekspartners. Via taal geven mensen betekenis aan hun omgeving en weerspiegelen ze de waarden en normen van een groep. In taal geven mensen uitdrukking aan hun (culturele) identiteit. De manier waarop je lacht, de manier waarop je iets zegt, het zijn allemaal uitingen van een culturele dimensie. Zeker in een vreemde taal kan dat uitdrukken heel ingewikkeld zijn en een bron van misverstanden vormen.

VOORBEELD

- Taalbarrière: het ontbreken van een gemeenschappelijke taal

o Allochtonen krijgen in onze maatschappij vaak niet de kans om in hun moedertaal te spreken. Als het Nederlands je moedertaal is, dan kan je er rekening mee houden dat je in een bevoordeelde positie verkeert ten opzichte van personen die met een andere moedertaal zijn opgegroeid.

- Taalbeheersing:

o Het Nederlands van een allochtoon kan soms ongewild dwingend overkomen door een onvoldoende taalbeheersing. In plaats van

“Wilt u mij misschien even helpen?” kan iemand zeggen “U moet mij helpen”. Deze persoon kan onvoldoende op de hoogte zijn over de beleefdheidsvorm en de afzwakkers (misschien, even) in de Nederlandse taal.

o De eigen moedertaal van de spreker kan ook invloed hebben op het taalgebruik in de niet-moedertaal. Sommige Vlamingen zeggen ook wel eens “I want coffee” in plaats van “I would like a cup of coffee”.

- Vakjargon

o Wees alert op het gebruik van vakjargon tegenover personen die het Nederlands niet als moedertaal hebben. Ook zegswijzen kunnen tot onbegrip leiden (vb. “Mijn deur staat altijd open”). Eenvoudig, helder taalgebruik in korte volledige zinnen biedt vaak een uitweg.

- Non-verbale taal (zie verder in dit hoofdstuk):

o O.a. lichaamstaal, expressie van gevoelens, persoonlijke ruimte ten opzichte van elkaar, wijze van begroeten, lachen, tonen van aandacht tijdens een gesprek, kleding, stemgebruik, wijze van bewegen, inrichting van de ruimte, omgaan met stiltes, oogcontact,…

OPDRACHT

Spreekwoorden en zegswijzen behoren tot cultuuruitingen. Ze zijn als symbolen van een cultuur te zien en zijn zo de uitdrukking van diepere culturele waarden. Maak een lijstje van minstens vijf Vlaamse spreekwoorden en breng ze met een of meerdere culturele waarden in verband. Bron: Blom, 2008, p.185 Stuvia.com - De Marktplaats voor het Kopen en Verkopen van je Studiemateriaal Diversiteitsmanagement. Auteur: Liesbet Matthys 120 ©2013 Arteveldehogeschool

2. Ordening: de waarheid is betrekkelijk

Ordening is de manier waarop de gesprekspartners aankijken tegen de inhoud van de communicatie. Het is de bril waardoor we de werkelijkheid waarnemen. We hebben allemaal een eigen referentiekader (zie communicatiepiramide: inhoudsniveau). De betekenisgeving heeft te maken met de sociale en culturele achtergrond. Betekenisgeving is dus altijd subjectief. Daarom vinden we het vaak moeilijk om de zienswijze van een ander te begrijpen. Mensen uit andere culturen kunnen een totaal andere kijk hebben op werken, trouwen, vrouwen, kinderen,… Als je de persoon erkent, dan zal je stilstaan bij de achtergrond van waaruit hij praat en zal je belangstellende vragen stellen. Dit betekent nog niet dat je hem gelijk geeft, maar dit creëert wel ruimte voor een gesprek. Vanuit de systeemtheorie wordt ieders kijk op de werkelijkheid als ‘een mogelijkheid’ gezien en niet als ‘dé waarheid’.

VOORBEELD

Jakob vond het een teken van weinig warmte en gezelligheid dat er bij zijn buurjongen thuis tijdens het eten niet gepraat werd. Hij zag het daarom niet zitten om bij hen te blijven eten. Zijn zus echter ontdekte dat dit alleen bij het avondeten het geval was en dat het gezin grote waarde hechtte aan het genieten van het eten dat de moeder gemaakt had. Met elkaar praten was daarbij helemaal niet aan de orde.

Grote valkuil is dat je vanuit je eigen vanzelfsprekendheden te gemakkelijk en te snel aanneemt dat de ander wel dezelfde zienswijze zal hebben. Je gaat vaak te snel interpreteren vanuit je eigen waarden, normen en vanzelfsprekendheden. Het is beter om de betekenisgeving bij de ander af te toetsen. Wanneer er sprake is van een verschillende kijk op de zaken, laat je de verschillen de verschillen en ga je op zoek naar het gemeenschappelijke. Het heeft geen nut een waarheidsgevecht aan te gaan. Vraag steeds naar de betekenisgeving, de logica of de kijk van de ander. Laat daarom de echte verschillen voor wat ze zijn en verleg de aandacht naar wat je met elkaar deelt.

3. Personen: communicatie heeft een relatieniveau

Het gebied ‘personen’ verwijst naar de gesprekspartners en hun onderlinge relatie. Identiteit en imago spelen hier een rol. Hoe zie ik mezelf? Hoe zie ik de ander? Hoe denk ik dat de ander mij ziet? Hoe denk ik dat de ander zichzelf ziet? Wat verwachten we van elkaar? Sta daarom in de communicatie stil bij de vraag wie jullie voor elkaar zijn en hoe jullie elkaar zien. Zo voorkom je reductie van de ander tot alleen zijn etnische of religieuze afkomst.

Bij de onderlinge communicatie speelt het ervaren van gelijkheid of verschil een belangrijke rol (zie communicatiepiramide: procesniveau). Als de gesprekspartners gelijkheid ervaren, zal het gedrag erop gericht zijn om de verschillen zoveel mogelijk te minimaliseren. Als de relatie vooral gebaseerd is op verschil, dan zullen de gesprekspartners zich eerder complementair gedragen. Denk maar aan de Roos van Leary: dan stelt de een zich leidend op en de ander volgend (zie verder). Stuvia.com - De Marktplaats voor het Kopen en Verkopen van je Studiemateriaal Diversiteitsmanagement. Auteur: Liesbet Matthys 121 ©2013 Arteveldehogeschool De interactie met andere personen wordt beïnvloed door de cultuur. In sommige culturen worden bescheidenheid en volgzaamheid meer gewaardeerd, in andere culturen wordt juist een leidende houding gewaardeerd. Het bewust zijn van elkaars beelden is een belangrijke voorwaarde voor een succesvolle gespreksvoering. Als je je hiervan bewust bent, dan begrijp je misschien beter iemands onderdanig of juist bazige houding.

We stellen ook vaak vast dat je in een onbekende cultuur waarvan je de taal niet spreekt en de gebruiken niet kent, vaak eerder volgend gedrag vertoont.

VOORBEELD

Ludwig, touroperator vertelt: “Toen we pas in Kenia woonden, had ik voor het eerst te maken met huispersoneel. We hadden een huishoudster, een tuinman en een kindermeisje. Een ongekende luxe voor mij. Ik had de neiging om ze overal voor te bedanken, ze veel vrijheid te gunnen en weinig te eisen. Mij werd echter al snel duidelijk dat ik toch iets directiever moest zijn in mijn optreden. De tuinman lag hele middagen te slapen en ook de huishoudster nam het niet zo nauw met werktijden en haar taakinvulling. Een Keniaanse vriend maakte ons duidelijk dat we niet serieus zouden worden genomen als we niet duidelijk de leiding namen. Dat hoefde een menswaardige omgang met ons personeel niet in de weg te staan”.

Bron: Hoefnagels & van Egmond, 2010, p. 174

4. Organisatie: organisatorische omgeving waar de communicatie plaatsvindt De organisatorische context van de communicatie bevat zowel de maatschappelijke als de professionele omgeving (zie communicatiepiramide: procedureniveau). Onder organisatorische context verstaan we zowel het microniveau (vb. de setting van de stoelen en tafels, de beschikbare tijd, de agenda), het mesoniveau (vb. de procedures die gelden in de organisatie) en het macroniveau (vb. de wetgeving). Veel misverstanden in communicatie komen voort uit de onduidelijkheden die ontstaan in situaties waarbij maatschappelijke instanties (vb. bedrijf, overheid) betrokken zijn. Voorbeeld: Wat zijn de rollen en de verantwoordelijkheden? Bij wie moet ik waarvoor zijn?

We verwachten dat de regels en rituelen die voor ons vanzelfsprekend zijn dat voor anderen ook zijn. Voor mensen uit andere culturen kunnen deze organisatieregels onbekend, raar en onduidelijk zijn.

VOORBEELD

In de salesafdeling zijn sinds kort functioneringsgesprekken ingevoerd. De afdelingsmanager Kurt voert deze gesprekken met zijn medewerkers, zo ook met de Chinese Mei-Mei, sales assistant. Zij doet haar werk goed en Kurt verwachtte van haar wel een vraag om opslag of promotie. Zij bracht echter niets in en gaf heel korte antwoorden. Kurt ging daardoor alsmaar meer praten en kon zijn Stuvia.com - De Marktplaats voor het Kopen en Verkopen van je Studiemateriaal Diversiteitsmanagement. Auteur: Liesbet Matthys 122 ©2013 Arteveldehogeschool ergernis nauwelijks bedwingen. Na afloop voelde hij zich ongemakkelijk over het verloop van het gesprek.

Kurt had duidelijk kunnen aangeven wat het kader van zo’n functioneringsgesprek is, het best al voordat het gesprek plaatsvond. Zo had Mei-Mei zich beter kunnen voorbereiden. Het leveren van kritiek op een meerdere is in China not done. In plaats van zelf te gaan praten, had hij Mei-Mei kunnen vragen of alles duidelijk was. Bron: Hoefnagels & van Egmond, 2008, p. 175

5. Inzet en invloed: alle gedrag is communicatie

De motieven, verlangens, behoeften en drijfveren van de gesprekspartners vormen de inzet van de interactie. Die inzet beïnvloedt de manier waarop we handelen in interactie met de ander. De erkenning van behoeften en belangen is een fundamentele behoefte van de mens. Een professional moet de inzet van de gesprekspartner kunnen herkennen, ookal is deze niet altijd goed zichtbaar. Erkenning is het begrip hebben voor de ander, weten wat de ander bedoelt en het zich kunnen inleven dat de ander dat zo voelt. Erkennen zonder waardeoordeel. Erkenning is niet hetzelfde als het ermee eens zijn of de ander gelijk geven.

VOORBEELD

Lucas volgde gedurende zijn eerste maanden bij Holiday Inn in New York een inductietraining. Alle nieuwe medewerkers werden via deze training bekendgemaakt met de bedrijfscultuur van Holiday Inn. Toen de general manager vroeg waarom ze bij Holiday Inn wilden werken, zei een oudere man van Egyptische afkomst met veel dramatiek: ‘Omdat ik zware financiële problemen heb. Ik heb dringend cash nodig, anders kom ik op straat te staan.’ Later bleek dat de general manager deze man geen contract had gegeven omdat hij hem als een risicofactor beschouwde. Lucas had echter tijdens de training met die man gesproken en gemerkt dat hij wel degelijk gemotiveerd was om hard te werken en een eerlijk persoon was. Door zijn gebrekkige beheersing van het Engels en door zijn Egyptische gevoel voor dramatiek werd zijn inzet in de VS zeer letterlijk geïnterpreteerd als ‘onbetrouwbaar’.

Bron: Hoefnagels & van Egmond, 2008, p. 175

Lees meer...

Systeemtheoretische benadering van interculturele communicatie via de TOPOI-methode van Hoffman

Een andere bekende naam is Edwin Hoffman. Hoffman beseft dat een culturaliserende benadering (zoals bij Hofstede en Pinto) risico’s inhoudt. Hij gaat daarom in tegen het idee dat mensen in één bepaalde sociale cultuur worden benaderd en aangesproken. Hij gaat ervan uit dat communicatie en gedrag van een persoon niet alleen te verklaren zijn vanuit de etnisch-culturele achtergrond. In werkelijkheid spelen ook sociale, demografische en economische factoren een rol.

VOORBEELD

Een zwarte Zuid-Afrikaan die in Gent werkt, kan te laat op zijn werk komen omdat hij een andere opvatting heeft over tijd, maar ook omdat er problemen waren met de busverbinding. Deze persoon is zowel Zuid-Afrikaan, vader en werknemer. Het is dan vreemd dat je hem alleen maar zou aanspreken op zijn Afrikaanse achtergrond. Bron: Hoefnagels & van Egmond, 2008, p. 169

Van interculturele communicatie is volgens Hoffman sprake wanneer er expliciet aandacht is voor de culturele kant van de communicatie. Volgens Hoffman moet je bij het intercultureel communiceren een open en reflectieve houding hebben. Je moet niet alleen goed kunnen luisteren en kunnen openstaan voor andere waarden en ander gedrag. Je moet er ook bewust van zijn dat jouw manier van ervaren maar een van de vele manieren is. Je moet dus kunnen reflecteren over je eigen gedrag, je bewust zijn van je eigen ‘culturele bril’. Die grondhouding noemt Hoffman ‘presentie’. Presentie is de oprechte betrokkenheid bij, interesse in en aandacht voor de ander. Aandacht is het sleutelwoord voor goede communicatie.

Hoffman gaat uit van een systeemtheoretische benadering van interculturele communicatie. Als uitgangspunt neemt hij de algemene systeem- en communicatietheorie van Watzlawick (zie hoofdstuk 2). De 5 axioma’s van Watzlawick zijn de basis van iedere communicatie.

Het TOPOI-model van Hoffman is een gespreksmodel dat ontwikkeld werd om misverstanden in de communicatie tussen mensen uit verschillende culturen op te sporen en op te lossen. Het model is een hulpmiddel voor communicatie en wordt pas ingezet wanneer er zich problemen voordoen in de communicatie. TOPOI staat voor de vijf gebieden in de communicatie waar zich culturele verschillen en misverstanden kunnen voordoen. De vijf gebieden zijn Taal, Ordening, Personen, Organisatie en Inzet. Deze vijf punten zijn van groot belang bij de communicatie tussen culturen om de verschillen en misverstanden te kunnen ontdekken en aan te pakken.

Het model helpt om cultuurverschillen op te merken en hier mee om te gaan. Men heeft hier geen kennis van de cultuur voor nodig. Door het model krijgt de persoon de gelegenheid zichzelf te presenteren zoals hij dat zelf wil. Dit voorkomt vooroordelen en stereotyperingen. Het TOPOI-model is dus een systematiek van essentiële aandachtspunten en handvatten om in de gespreksvoering met mensen met een andere etnische en maatschappelijke achtergrond, culturele verschillen en misverstanden op te sporen en aan te pakken. Door te werk te gaan met de TOPOI-gebieden zijn culturele verschillen in de communicatie waar te nemen en te veranderen.

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen