Men onderscheidt vaak twee types opvoedingspatronen:
- Repressieve socialisatie
: gehoorzaamheid kind wordt benadrukt en dus de rol van opvoeder
- Oudersgerichte socialisatie
- Tolerante socialisatie (ook wel ‘participerende’ genoemd)
: betrokkenheid van het kind wordt benadrukt
- Kindgerichte socialisatie
REPRESSIEVE SOCIALISATIE | PARTICIPERENDE SOCIALISATIE |
ü Slecht gedrag straffen ü Materiële beloningen/straffen ü Gehoorzaamheid van het kind ü Niet-verbale communicatie ü Communicatie als bevel ü Waarneming van de wensen van de ouders door het kind | ü Goed gedrag belonen ü Symbolische beloningen/straffen ü Autonomie van het kind ü Verbale communicatie ü Communicatie als dialoog ü Kindergerichte socialisatie ü Waarneming van de wensen van de kinderen door de ouders |
Kleine toelichting bij schema:
- Repressieve socialisatie bestraft verkeerd gedrag
Participerende socialisatie beloont goed gedrag
- Repressieve socialisatie wil meer gedetailleerd toezicht. Het straffen hangt af van het feit of het kind al dan niet betrapt wordt en of de ouder wel in stemming is om te straffen.
Participerende socialisatie geeft de kinderen de vrijheid om zelf dingen uit te proberen en de wereld op hun eigen manier te verkennen
= algemeen toezicht
- Bij repressieve socialisatie verloopt de communicatie meestal van bovenaf (bevelen) vaak niet-verbale communicatie of gebaren waarbij het kind moet leren om via het interpreteren van de stemsterkte, de gelaatsuitdrukking en de houding van de ouder uit te maken hoe ernstig het bevel is.
Bij participerende socialisatie is communicatie een dialoog. De volwassene tracht de noden van het kind te herkennen in plaats van te verwachten dat het kind aan de wensen van de ouders zou tegemoetkomen
Beide gevallen zijn ideaaltypes
= gedragspatronen waarvan men de kenmerken uitvergroot
= geeft een model over wat in de werkelijkheid gebeurd