Menu

Item gefilterd op datum: december 2012

Hoofdstuk 4 – DE GRONINGER THEOLOGIE

§1. Oriëntatie

Hoogleraar te Groningen, P. Hofstede de Groot, publiceerde eind 1833 een boek over het gezag van de formulieren. Men durfde er niet voor uit te komen wanneer men afweek van de kerkleer. Hij wilde dat de proponentsbelofte werd afgeschaft, want Jezus was tegen een bindende kerkleer en dit belijdt ook art. 7 NGB. Eerst was men gebonden door de staat, maar vanwege de omwenteling kwam deze binding te vervallen. Daarom zou een vrije geestelijke ontwikkeling in lijn met Gods Heilig Woord (toestand vo o r Dordt) mogelijk moeten zijn. Hij koos dus nadrukkelijk voor de quatenus-positie. De aanleiding hiertoe was een polemiek met H. de Cock, te Ulrum, die zich had ontwikkeld tot een overtuigd en streng calvinist. In 1834 seponeerde de synode verzoekschriften, waarin de vraag werd gesteld om uitleg te geven over de nieuwe proponentsbelofte, omdat de inhoud ongepast was en kon leiden tot wanorde.

§2. De Groninger vriendenkring

  • Petrus Hofstede de Groot (1802), vanaf 1826 predikant te Ulrum en vanaf 1829 hoogleraar te Groningen – dogmaticus en kerkhistoricus.
  • Frederik van Oordt (1794), van 1829 in Groningen en in 1839 vertrokken naar Leiden.
  • Louis Gerlach Pareau (1801), hij kwam in 1831.
  • Willem Muurling (1805), hij volgde Van Oordt op in 1839.


Een hechte vriendenkring ontstaat. Ze geven een serie handboeken uit en later stichtten ze een godgeleerd gezelschap (1835) en twee jaar later beginnen ze met het uitgeven van het tijdschrift Waarheid en liefde. Met hun theologie wilden ze de leiders van het volk zijn. De preken die ze schreven waren redelijk, gemoedelijk, ethisch en praktisch.



§3. Grondgedachten van de theologie der Groningers

De Groningse theologie heeft veel te danken aan de romantische fase van het humanisme, met een historisch bewustzijn, de nadruk op het gemoedsleven en de opvoedingsgedachte. Zij kwamen daarin overeen met het Re veil, maar om reden van confessie vonden ze deze ook tegenover zich. Historisch bewustzijn: ze hadden de overtuiging een oud-vaderlandse traditie voort te zetten van de ‘Nationaal-Gereformeerde’ richting – Th. a Kempis, Erasmus, Hugo de Groot. In deze traditie wilde men staan en hierop wilde ze voortborduren. Als de Remonstranten niet uit de kerk waren gegooid, had een Nederlandse theologie kunnen ontstaan. Vanaf de Dordtse Synode heeft het zwaard van Maurits dit verhinderd en is een vreemde theologie opgekomen met een formulierenjuk en vreemde dogma’s (Calvijn). Men kan twijfelen of ze werkelijk van de oud-vaderlandse theologen afhankelijk waren, maar duidelijk is dat ze het christelijk humanistische element in de historie tot zijn recht hebben laten komen. Nadruk op het gemoedsleven: Hofstede de Groot ontkende Schleiermacher te kennen, maar verklaarde dat de gedachte dat godsdienst haar bron heeft in een eigen godsdienstig gevoel – religio habitat in sensu - bij Benjamin Constant vandaan komt. Niettemin hebben ze veel van Schleiermacher geleerd, maar stelden dat de sensus dependentiae (afhankelijkheid) slechts een eerste trap was, gevolgd door de sensus indigentiae (gemis) en de sensus amoris (liefde).

De opvoedingsgedachte: deze gedachte ontleende men aan verschillende bronnen.

  • Herman Muntinghe: gang van de openbaring is een trapsgewijze opvoeding van de mens, waar geen verwerping als duistere keerzijde tegenover stond. Het Oude Testament van Israe l en de Griekse filosofie komen allebei bij Christus uit. Daar hield de geschiedenis op en begon de leer van Jezus en de apostelen.
  • Philip Willem van Heusde: hij was een Platonist en christen-wijsgeer en had veel invloed. Hij stond de socratische methode voor. Hij wilde een gezuiverd socratisme verbinden met een gezuiverd christendom om op die manier de geesten uit te leiden uit het 18e eeuwse rationalisme en te behoeden voor het Duitse idealisme. Hij hield terdege rekening met een bijzondere openbaring, waarbij Gods beeld in Christus de mensheid tot voorbeeld en navolging is. Hij leerde een geleidelijke harmonische ontwikkeling van de mensheid tot wijsheid en gelijkvormigheid aan God – i.p.v. oertoestand en val.
  • Johann Gottfried Herder: hij leerde de Groningers historisch denken en met eerbied te luisteren naar de eigen geest van de oude documenten. Het christendom achtte hij als de vervulling van de ware humaniteit. Hij zag geen principieel verschil tussen algemene en bijzondere openbaring.
  • Gotthold Ephraim Lessing: hij spreekt over de Oekonomie van God en dit houdt in: wat de opvoeding bij de enkele mens is, is de openbaring bij het hele mensengeslacht. De Bijbel heeft een bijzondere betekenis, maar de opvoeding van God transcendeert de Bijbel door de rede. Israe l heeft in de Bijbel een bijzondere eruditio ontvangen. De Groningers hebben dit uitgewerkt in evangelische zin. Het gaat niet om de leer, maar om een zaak van het gevoel en van de hele persoon. De openbaring en opleiding door God in Jezus Christus wordt ons gegeven om Gode steeds gelijkvormiger te maken. De historia universalis was voor hen de historia divinae institutionis generis humani, waarin het menselijk geslacht van lager tot hoger opklimt. Deze gedachte meent Hofstede de Groot te ontlenen aan de oude Griekse kerk, i.h.b. bij Clemens Alexandrinus. Dit is bij de Latijnse kerkvaders verdwenen, maar Lessing heeft dit opgediept. Een relativisme vloeit hieruit niet voort, want ook de opleiding van de volken komt uiteindelijk uit bij Jezus Christus. Socrates is slechts een ster, maar Jezus is de zon. Dit is niet bedoeld in graad, maar in de soort. Zelfkennis was bij Socrates, vereniging met God bij Jezus de hoofdzaak.


§4. De dogmatiek

De theologie werd onderscheiden in de theorie (dogmatiek – veritas) en de praktijk (apologetiek – praestantia). De theologia moralis was overigens belangrijker dan de dogmatiek. Het was niet casuï stisch, maar ‘God die door zijn Zoon de mensen heeft gevormd en vormt tot het Rijk dat de Zoon op aarde heeft gesticht en regeert.’ Bronnen van de dogmatiek: de inhoud van de dogmatiek werd door de Groningers, i.t.t. Schleiermacher niet bepaald door de inhoud van het christelijk vroom gemoed, maar vooral door de objectieve waarheden in de Bijbel. De apostelen waren niet onfeilbaar, maar zijn feitelijk feilloos – want ze hebben in de prediking van het evangelie de volledige waarheid verkondigd. De gehele Bijbel is historisch betrouwbaar. De Groningers maakten onderscheid tussen de Bijbel en Gods Woord, en weigerden bewijsplaatsen uit het Oude Verbond te laten gelden voor de christelijke waarheid (niet-kritisch). De tweede bron is de kerkgeschiedenis als voortgaande openbaring van de verhoogde Heer. De werking van de Geest is nergens zuiver en onbezoedeld, dus ze wilden dit kritisch benaderen. Om onderscheid te maken gebruikte men een toetssteen: ‘de geest van Jezus Christus, zoals wij Hem uit het N.T. kennen.’ Opbouw van de dogmatiek: de natuurlijke theologie gaven de Groningers grote betekenis, maar zij kreeg geen plaats in de prolegomena. Zij dachten zeer beslist christocentrisch; dit bepaalde de volgorde in de dogmatiek, want de christologie ging voorop, gevolgd door de godsleer, de antropologie en de soteriologie. Zij hebben hierin geen voorgangers gehad.

§5. Hoofdstukken van de dogmatiek

De christologie: de volgorde binnen de christologie gaat van het gemakkelijke naar het verhevene. Eerst wordt Christus als een gewone menselijke persoonlijkheid behandeld met een eigen ontwikkelingsgang. Echter, hij was volmaakt, omdat hij goddelijk gegenereerd is. Om de volmaaktheid en heiligheid wordt hij ook bij uitstek Gods zoon genoemd. In zijn pre-existentie heeft hij een voorbereidingstijd gehad bij de Vader en kon hij onder de heiligen tot ontwikkeling komen en de mens ten voorbeeld zijn. Bij de christologie past niet de vroeg-kerkelijke tweenaturenleer; Jezus Christus is maar e e n persoon, die maar e e n natuur heeft, de god-menselijke. Deze christologie is wonderlijk, maar verliest haar onbegrijpelijkheid. Christus blijft in zijn pre- en postexistentie menselijke maten houden.

De leer aangaande God: de triniteitsleer wordt afgewezen. Dit wordt op basis van bijbelteksten betoogd. Daarnaast zou Jezus de Vader wel broeder hebben genoemd als ze gelijk zouden zijn geweest. De pre-niceense vaderen achtten de Zoon lager dan de Vader. Athanasius heeft het homoousie doorgedrukt en daardoor is de triniteitsleer ontstaan. De Groningers kiezen voor de vroeg-kerkelijke traditie met een kennelijke voorkeur voor Arius. De Geest is een kracht van God, die het goddelijke meedeelt. Hij werkt in de wereld, maar in de kerk werkt hij voortdurend en allervolmaaktst. Of hij een persoon is… dat is een exegetische kwestie.

De leer aangaande de mens, zonde en verlossing: de antropologie en de zondeleer worden christologisch opgezet. Christus erkende de mensen als broeders en daarmee erkende hij in hen een goddelijke aanleg. De bedorvenheid van de menselijke natuur is vervreemding van God en wordt openbaar in het licht van het evangelie. De straf manifesteert zich in allerlei ellende en wordt niet wettisch opgelegd. De verlossing van Jezus is dus geen straf dragen, maar de mens terugbrengen naar het geluk. De soteriologie richt zich op de persoon en het onderwijs van Jezus. De wedergeboorte tot een nieuw leven groeit door oefening en strijd en zal na het aardse leven voor het eerst de volmaaktheid bereiken. De plaatsbekleding wordt verstaan als solidariteit en de voldoening dat er aan de menselijke zondaarsbehoefte door de Heer wordt voldaan. De soteriologie wijst de ecclesiologie haar plaats. Ze is een heilsinstituut; het is een doorgaande openbaring en opleiding van God in Jezus Christus, en van de wijze waarop de mensen die openbaring al of niet van nut hebben laten zijn. Het eschatologisch perspectief is dat het instituut niet meer past bij de aardse toestand. Het zal vervangen worden door een toestand die het beste past bij het tot oneindig, voortgaande volmaking bestemde leven.

§6. De plaats van de Groninger theologie in de negentiende eeuw

Dynamische theologie: vooral in de openbaringsleer. Het gaat niet om dogma, leer of moraal, maar om hetgeen geschiedt tussen God en het menselijk geslacht.

Christocentrisch: de algemene openbaring en de christelijk religie zijn niet una vera, maar alle openbaring loopt uit op Christus.

Geen paradox of radicale breuk: het is een crisisloze theologie zonder discontinuï teit.

Kennen van ruimte: ze waren bereid naar de wereldgeschiedenis te kijken en te leren en kenden de gemoedelijke leiding van God in de wereld en het leven. Het bleef gematigd en huiselijk. Ze hadden geen oog voor de geloofsnood van het Re veil of de eenvoud van de Afscheiding.

Niet kunnen handhaven: rechtzinnigen verweten de Groningers het loslaten van centrale waarheden. De moderne theologie verweet hun onkritisch biblicisme en naï viteit. Het was een krachtige vernieuwingsbeweging in de jaren ’30 van de 19e eeuw en werden een conservatieve middenpartij in de jaren ’60. Ze hadden een grote praktische betekenis.

§7. Aanval en verweer

Een felle aanval van orthodoxe zijde kwam in 1842 in de vorm van het schrijven van Zeven Haagse Heren, o.l.v. Groen van Prinsterer. Zij eisten een strikte handhaving van de leer. De synode onthield zich van een nadere verklaring van de belijdenisgeschriften en deed geen uitspraak over iemands gezondheid in de leer, omdat ze daarvoor de juiste procedure niet had. Zeven Haagse heren richtten zich in 1843 tot de kerk: Aan de Hervormde Gemeenten in Nederland. Als de synode de Groningse hoogleraren niet wilde wegjagen, dan moest elke gemeente dat maar doen. Dat schoot veel mensen in het verkeerde keelgat.

Lees meer...

Hoofdstuk 3 – THEOLOGIE DER VERLICHTING

§1. Oriëntatie

In de polemiek ‘de rede en haar gezag in godsdienstzaken’ die men voerde, betoogde Hemert: God heeft zich, zoals Paulus ook zegt, door de werken van de natuur in voldoende mate geopenbaard. Hadden de mensen de natuur maar vlijtig bestudeerd en geluisterd naar de stem van de rede, dan zou een nadere openbaring overbodig geweest zijn. In deze gedachte is de rede niet door de zonde bedorven, waardoor de openbaring wel boven de rede uit kan gaan, maar nooit tegen de rede in kan gaan. Bornet, die tegen Van Hemert de overgeleverde kerkleer verdedigde, wees er op, dat de gelovigen aan Christus niet alleen een nadere kennis van Gods wil en de toekomstige zaligheid te danken hebben, maar dat het om verzoening en verlossing gaat. Echter, beiden geloofden in de redelijkheid van de openbaring. Kenmerkend voor de 19e eeuw zou zijn ‘een supranaturalisme met een sterk rationalistische inslag en een rationalisme dat voor excessen werd behoed door supranaturalistische elementen’. Men hield het op ‘gezond verstand’ en theologen beoefende weinig filosofie. In de dogmatiek bleef de verhouding van rede en openbaring een van de meest besproken vraagstukken. De nadruk kwam te liggen op de notitia, openbaring als mededeling van een reeks waarheden. Muntinghe: geloof mag niet verlaagd worden tot de rede, maar ook geen mysteria waar de rede niet bij kan komen. Deze rationele inslag zorgde ervoor dat de geldigheid van de inspiratie verviel. De geloofwaardigheid kon alleen worden gehandhaafd op rationele gronden: de axiopistie, of wel de geloofwaardigheid van de bijbelschrijvers. In de christologie vond een vermenselijking plaats. De intellectualistischmoralistische denkwijze vestigde de aandacht op leer en voorschriften van Jezus. Men dacht over Hem in Ariaanse zin. De triniteitsleer werd afgewezen en aan de eschatologie werd niet meer gedacht. Ook de klassieke satisfactieleer was een probleem, want dit paste niet in de optimistische antropologie van de Verlichting. De termen nam men over, maar werden uitgehold. Het klassieke protestantisme ging nog uit van de bijzondere openbaring als de lichtende lijn in het zwarte vlak van de zonde, maar hier wordt zij een onmisbare versterking en aanvulling van menselijk licht.

§2. Apologetiek en herenigingspogingen

In deze tijd ontstonden verschillende instellingen en genootschappen ter verdediging van de christelijke godsdienst. De twee belangrijkste waren: Teylers Genootschap (1778) en het Haagsch Genootschap (1787). Het ging om de grondvragen van de theologie. In de antwoorden die werden ingezonden, werd met redelijke argumenten de voortreffelijkheid van de openbaring boven de rede en boven de godskennis van andere volkeren gesteld. Doordat de confessie minder bepalend werd, ging ook het onderscheid vervagen tussen verschillende kerkgenootschappen. Een unificatiepoging werd ondernomen door de Remonstrantse Broederschap. Dit leverde weinig op, want de Hervormden waren tegen. In de afwijzing klinkt opmerkelijk genoeg een oud Dords geluid door. Kennelijk was de neologie lang niet zo sterk tot de gemeenten doorgedrongen als aan de universiteiten. Een particuliere poging werd gedaan door Christo Sacrum, een groep van jonge mensen uit de Waalse gemeente in Delft. Men wilde kerkgenootschappen verenigen, maar ze werden door zowel de Waalse als de Hervormde kerk onder censuur gezet. Ook van overheidswege vonden herenigingspogingen plaats. Dit was vooral vanwege het staatsbelang; men probeerde rust te krijgen, maar erg succesvol was het niet.

§3. Andere vormen van samenwerking

Niet bedoeld als vereniging, maar als teken van oecumenische verbondenheid. De koning b.v.: met hulp van de paus tot een betere wereldorde komen. Van meer realiteit en duurzaamheid getuigden de interkerkelijke en interconfessionele samenwerking op gebied van zending en bijbelversprijding. Vo o r de scheiding van kerk en staat had de overheid zending als haar taak gezien. De Verlichting zwakte dat besef af. Pie tisme en methodisme kwamen met een geheel nieuw besef van zending. Ook: Nederlandsch Bijbelgenootschap in 1814, interconfessioneel.

§4. De psalmberijming en de Evangelische Gezangen

Psalmberijming in 1773 en Evangelische Gezangen in 1807. Neerslag van de Verlichte theologie. Men wilde een bruikbaarder berijming dan Datheen. In eigen tijd zeer geroemd, maar later te breedsprakig bevonden. Met moralisatie, deugd en vroomheid werd de plank misgeslagen. Initiatief lag bij de Provinciale Synoden (die er een commissie voor instelden), benoemd door de Provinciale Staten. Verlangen naar een gezangenbundel werd sterker. Twee tendensen: behoefte aan vervuld evangelie; Verlichte geringschatting voor het OT-lied. In de Kerk had men het altijd met heel weinig gezangen moeten doen o.i.v. Calvijn (alleen het door de Geest geï nspireerde mag worden gezongen). De nieuwe gezangen waren soms typisch Verlicht, of pie tistisch-moralistisch. Ook wel niet al te tijdgebonden liederen. Liederen gaan niet terug tot voorbij 18e eeuw. Gemeenten reageerden tegen de verwachting in gepikeerd: sinds wanneer mag een P.S. een besluit van de G.S. Dordt ongeldig verklaren? Klachten over mensenwerk – Gods werk (psalmen). Typische conflictsituatie: vrijheid in de leer, heel tolerant, maar verzet tegen synode uit den boze. Er was hoop dat Willem I de gemeenten van de gezangenplicht zou bevrijden. Dat gebeurde niet. Synode kan zich niet beperken tot uiterlijk bestuur. Liturgie is een zaak van innerlijke structuur. Protest tegen de gezangenplicht ing samen met strijd om de waarheid in geloven en belijden!

§5. Bemoeienis met de liturgie

De nieuwe synode moest zich wel met de leer inlaten vanwege een liturgische kwestie m.b.t. voorbereiding voor het Avondmaal (1817). Daarbij werden de vragen veranderd: gelijkstelling van Heilige Schrift met Gods Woord is verruimd tot Gods openbaring vervat in de Schrift; algehele zondigheid van de mens vervangen door iets optimistischer (Verlicht) mensbeeld.

§6. Quia of quatenus

Veroorzaakte diepe onrust in de kerk. Zelfde theologische verschil. Ging om de proponentsbelofte. Algemeen Reglement veranderde het ondertekeningsformulier. Verandering van toon. Enerzijds wilde men zich aanpassen aan de veranderde tijdgeest, anderzijds wilde men inhoud geven aan de `handhaving harer leer'. Een compromis dat zeker moeilijkheden moest opleveren. Ondertekening gevraagd niet van de Formulieren van Enigheid, maar van de leer erin vervat. Aangenomen formulieren’ liet bewust de mogelijkheid open om de Dordtse Canones en Walcherse artikelen niet mee te rekenen. Leer, welke overeenkomstig Gods Heilig Woord' moeten de drie formulieren worden aangenomen, omdat zij overeenstemmen met Gods Woord of voorzover zij daarmee overeenstemmen? Quia of quatenus (strijdvraag in heel de 19e eeuw). De synode wijzigde de ondubbelzinnigheid van 1619 en wilde dus ruimte maken voor de quatenus-interpretatie. Beroep op art. 7 NGB (niets is gelijk aan Gods Woord) was in dezen al mogelijk. Maar omdat er geen apparaat was om belijdeniskwesties te behandelen, werd de beoordeling quia of quatenus overgelaten aan het persoonlijk oordeel. Term `Gods Heilig Woord' onduidelijk. Is de Heilige Schrift Gods Woord of bevat zij Gods Woord?

§7. Eerste reacties op de nieuwe situatie in de kerk

Kernwoord: kritiek op 1816. Nicolaas Schotsman, Eerezuil ter nagedachtenis van de te Dordt gehouden Nationale Synode (1819): niet tegen AR 1816, wel eer aan de Dordtse Synode vanwege haar gestelde binding aan de belijdenis. Interpreteerde 1816 als quia en dacht ook dat dit de bedoeling was. Anoniem, Adres aan al mijn Hervormde Geloofsgenooten (1827): nieuwe ondertekeningsformulier ondermijnde listig en subtiel de leer. Zinspeelt op mogelijkheid van afscheiding. Vanwege storm van kritiek maakte hij zich bekend: Dirk Molenaar. Daarna hield hij zich gedeisd. Isaa c da Costa, Bezwaren tegen den Geest der eeuw (1823): nog feller getint. Verklaart de oorlog aan de tijdgeest. Typisch contrarevolutionair geschrift.

§8. Optimisme en bezorgdheid in de synode

Laatste uiting van het bedaarde optimisme was van de preses van de synode van 1833, Donker Curtius. Zijn optimisme werd niet algemeen gedeeld. Er was bezorgdheid over een `geest van separatie'. Ee n jaar later de Afscheiding. Kort tevoren de Groninger theologie. Nieuwe manier van theologiseren, nog dieper dan rationalistisch supranaturalisme en hechter fundament onder de geest van verdraagzaamheid. Tevens gaande het Réveil.

Lees meer...

Hoofdstuk 2 – DE KERK TIJDENS REVOLUTIE EN RESTAURATIE

§1. De Bataafse republiek (1795-1806)

De Franse revolutie (1789) zorgde ervoor dat de ideee n van de Verlichting politieke gestalte kregen. De Bataafse vrijheid werd in Nederland in 1795 bereikt. De Fransen nemen Nederland in, in alle bedaardheid en rust. Men spreekt van een fluwelen revolutie. Spoedig merkte men dat men door de Fransen meer werd gezien als ‘overwonnen’ dan als ‘bevrijd’ gebied. De geï mporteerde vrijheid betekende geen radicale breuk met het christelijk geloof. Men bleef zich uitdrukken in termen van de algemene, christelijkgetinte religiositeit van de Verlichting (Voorzienigheid, het Opperwezen). De nieuwe geest vertoonde zich niet in het ruwe kleed van de Parijse goddeloosheid, maar in een religieus gewaad van kerkelijke snede. De scheiding van kerk en staat, een grondbeginsel van de revolutie, werd op 5 augustus 1796 afgekondigd. Allerlei privileges voor de kerken werden afgeschaft. Dit was voor de heersende kerk een achteruitgang, maar voor kleine kerkelijke groeperingen een vooruitgang. Napoleon waardeerde het christendom uit staatsbelang. In 1805 werd Rutger Jan Schimmelpenninck aangesteld als raadpensionaris. Onder zijn bewind kwam een onderwijswet tot stand waarin het onderwijs een overheidstaak werd.

§2. Het Koninkrijk Holland

Schimmelpenninck moest plaatsmaken voor Lodewijk Napoleon. Hij had jegens de verschillende kerken en gezindheden een oprechte en onpartijdige belangstelling. Jacobus Didericus Janssen heeft theologie gestudeerd, maar wilde geen predikant worden. Hij hield zich bezig met de kerkelijke organisatie. Zijn uitgangspunt was dat op grond van het natuurrecht, de staat gezien moest worden als het totaalverband van de menselijke samenleving, waarin de andere verbanden als organische bestanddelen gezien en geregeld kunnen worden. Hierbij bleef geen plaats over voor de kerk sui generis. Kortom: de godsdienstvrijheid bleef bestaan; men regelde alleen het ‘uitwendig kerkbestuur’.

§3. Het bestuur van Napoleon

In 1810 vond de inlijving bij Frankrijk plaats. Dit leidde tot eenwording in financie le, bestuurlijke en wetgevende zin. Napoleons interesse voor kerkelijke zaken had een politiek doel. Hij wilde dat de godsdienst in handen van de regering was. Hij poogde, na alle kerkscheidingen, tot een eenheid te komen. Dit mislukte, want alle partijen adviseerden tegen het voorontwerp. De houding van de Nederlander t.o.v. Napoleon was aanvaardend en soms lovend. De onrust in het land kwam ten einde en men kon zich richten op de toekomst.

§4. Restauratie

In 1813 kwam een einde aan de Franse ‘overheersing’ en kwam de monarchie weer terug (sinds 1581): Willem Frederik, ofwel Koning Willem I. De ‘restauratievorsten’ meenden met de dwaling van een constitutie z.s.m. te moeten afrekenen. Nederland kreeg een constitutie, maar dit verliep niet vlekkeloos. De Koning kon niet goed overweg met het constitutionele denken. De kerkelijke zaken, die een tijd stillagen, werden geregeld. De traktementen voor predikanten werden uit de staatskas betaald. De Gw van 1815 was de wet waarop de intensieve bemoeienis van de koning met kerkelijke zaken in de komende jaren zou berusten. Geen staatskerk of bevoorrechte kerk, wel – Verlicht despotisme – intensieve bemoeienis van de vorst met kerkelijke zaken. De zorg voor de eredienst werd na de ambtsaanvaarding van de vorst neergelegd bij een commissaris-generaal van het departement.

§5. Het Algemeen Reglement van 1816

In 1815 besluit de koning een consulerende commissie in te stellen. Deze commissie moest beslissen over een ontwerp van het departement. Op enkele punten werd het reglement geamendeerd, aangeboden aan de koning met ‘aanprijzing van deszelfs beginselen’. Dit wordt het Algemeen Reglement. Hiermee is de Nederlandse Hervormde Kerk een feit. Het bestuur over de kerk werd opgedragen aan de algemene synode, de provinciale kerkbesturen, de classicale besturen en de kerkenraden. De leden van de synode werden voor de eerste keer rechtstreeks door de koning benoemd en later zouden ze op voordracht worden benoemd. In vergelijking met 1809 was de volgorde, waarin men de verschillende kerkelijke colleges opnoemden, precies omgekeerd. Dit accentueerde de hiërarchisch-bestuurlijke opzet van de kerk. De hie rarch was de koning. Besluiten van enig belang moesten zijn goedkeuring hebben. Op het departement ging het slechts om de uitwendige kerkbesturing en niet om de godsdienst zelf. Formeel stond in de wettekst dat ze ook de leer moest handhaven, maar dit was een compromis. De NHK had een formeel goed doordachte apperaat gekregen, maar voor de Stuvia.com - De Marktplaats voor het Kopen en Verkopen van je Studiemateriaal handhaving van de leer waren geen afdoende, kerkordelijke maatregelen genomen.

§6. Bezwaren en aanvaarding

De termijn om bezwaar te maken was kort, maar een groot aantal bezwaarschriften kwamen binnen. De bezwaren richtten zich op de overheidsbemoeienis. De kerken hadden liever gezien dat een nieuwe structuur zou zijn opgekomen vanuit de kerk zelf. Dit wekte tegenzin en de angst om de protestantse vrijheid te verliezen. De classis verwachtte een tweespalt en een partijstrijd tussen diegenen die het reglement gingen volgen en anderen die er tegen gekant waren. De commissaris-generaal antwoordde verbolgen: de synode wordt niet opgeroepen om leerstellige geschillen te beslissen, maar om de kerk te besturen. Het algemeen reglement is ingevoerd op 1 april 1816. De verwachtte scheuring ontstond niet, maar de kerken voegden zich. Wat meespeelde waren misschien de plotseling verbeterde levensomstandigheden van de predikanten.

De synode in 1816 herhaalde bovengenoemde, “handhaving van de leer” legde hij uit als zorg voor predikantenopleidingen en godsdienstonderwijs. De commissaris-generaal benadrukte dat het op het zedelijk leven van de predikanten aankwam. De deugden moesten weer opkomen zoals die in het oude vaderland hadden gegolden. Daarom was de tucht streng. Wie eenmaal wegens zedelijk wangedrag was afgezet, zou nooit meer als predikant mogen worden aangenomen.

Lees meer...

Hoofdstuk 1 – INLEIDING

  • Als we de geschiedenis niet kennen lopen we het gevaar dat we van de toekomst een slechte herhaling van het verleden maken. Als we haar wel kennen kan dat ons helpen om nieuwe wegen te zoeken. In het verleden golden voor onze vaderen ook dezelfde fundamentele categoriee n: geloof, openbaring en gemeenschap. We kunnen dit bestuderen en van ze leren. Het gaat niet om een strijd van menselijke ideee n, inzichten, plannen en mislukkingen, maar om een levende waarheid, die ons overgeleverd is.
  • Selecteren, bepaald door de subjectieve gee ngageerdheid van het kennisnemende en schrijvende subject. Beiden zijn trouwens ook bepaald door hun eigen tijd. Subjectieve betrokkenheid geeft ook een blik in de toekomst. Heden is geen afsluiting, maar overgang.
  • Kerk is er om de wereld, heeft daarin een taak en verantwoordelijkheid
Lees meer...

Hare Krishna beweging

Kenmerken (zie krantenartikel)

- Geestelijke oplossingen aandragen voor materiële problemen;
- Eeuwfeest van de Grote Stichter, Swami Prabhupade
- Miljoen volgelingen en vierhonderd tempels
- Vegetarisch, geen alcohol
- Muziek beeld overwinning van de geest over de materie uit
- Monotheïsme, dezelfde god
- Godbewustzijn doorgeven aan mensen
- Door voedsel tot zich te nemen, maakt men geestelijke vooruitgang

Hare Krishna beweging
= stroming binnen Hindoeïsme (al vinden ze dat zelf niet)
→ Teruggaand op spirituele leider Chaitanya (1486 - 1583)

  •  We zijn niet ons lichaam (spark of life), ons echte zelf is niet ons lichaam (= kooi waar
  • onze ziel in gevangen is).
  •  Vaishnavisme: god als Krishna
  •  Monotheïsme
  •  Bhakti traditie: leven voor God, zodat God genade toont en hun verlossing van hun ziel
  • geeft (= devotie = liefde voor god)

ISKCON
= geestelijke gemeenschap opgericht door Swami Prabhupada (leraar) in 1966 in New York.

  •  In vierde levensfase
  •  Vedische traditie: vertalen en verspreiden van boeken
  •  Wel gericht op bekering
  •  Radadesh (Petit Somme / Durbuy) -> in de Belgische Ardennen (spirituele
  • leefgemeenschap)
  •  Diverse schandalen

Kenmerkend ritueel


· Chanten (= ritmisch spreken of het zingen van woorden/geluiden) "Hare Krishna, hare rama"
· Gezamenlijke maaltijd
· Voedsel delen/uitdelen (Food for Life)
· Verspreiden van boeken

Lees meer...

Hindoeïsme - Sanatana Dharma

Inleiding
± 2000 vr. Chr. → Indusrivier: benaming van de moslim: 'Indus

Maar men heft geen idee wanneer Hindoeïsme precies is onheeft.
→ Oudste godsdienst met heilig geschriO
→ Geen s0chter + geen bekeringsdrang

!! Diversiteit: heel veel verschillende tradities = interne diversiteit, maar toch beschouwen ze allemaal als het hindoeïstisch geloof, vb. verschillende goden en niet


→ Andere benaming: Sanatana Dharma = "Juiste weg" "Eeuwig"

Basisbegrippen levensvisie

→ Voornamelijk in de Upanishads (= onderdeel van de Hindoeïstische Shruti-geschriften)

· Samsara: eeuwige terugkeer, onze ziel blijft verder bestaan, individu, universum

· Karma: 'actie', onpersoonlijke eeuwige wet = onbewust goede zaken uitvoeren, en dan zal uw karma verbeteren

→ dharma = de juiste weg; wij moeten proberen daartoe te geraken, de juiste weg volgen.

Moksha: bevrijding: vereniging Atman (= ziel) met Brahman (= God)

= ultieme bereik = bevrijden van de eeuwige terugkeer (zodat uw ziel niet meer kan reïncarneren)

Moksha

→ De juiste weg is voor iedere persoon verschillend. Eigen dharma zoeken om zo de Moksha te bereiken.

= persoonlijke verhouding met het goddelijke
→ op basis van persoonlijk leven (belang vrije keuze >< bekering)

Verschillende marga's (= wegen) leiden naar Moksha:

Basis = onwetendheid overwinnen (onthechtheid): ·wij hebben de echte kennis nog niet tot ons gemaakt.
- Karma-marga: juist handelen (vb. handelaar die een leek moet zijn)
- Jnana-marga: wet van de kennis (van wat het universum is, de betekenis)

= innerlijke ervaring over de kosmische kracht.
- Bhakti-marga: zich wijden over het eren van God (liefde, devotie)
- ...

4 levensdoelen (paradox)


1. Dharma = 1ste levensdoel van een Hindoe geloof (= de juiste weg)
2. Moksha = de bevrijding
3. Artha = de omgang met materiële welvaart
4. Kama = genot zowel fysiek als emotioneel/psychologisch
→ Gematigdheid en passiviteit

Wanneer we het eeuwige niet meer willen veranderen en er vrede mee nemen (wat het
leven opbrengt) dan pas kunnen we de Moksha bereiken.

4 levensfasen

1. Studie (opvoeding)
2. Familie (gezin stichten)
3. Gemeenschap en devotie (verering van God)
4. Ascetisme: gehele onthechting van het materiële (= afstand doen van het materiële)

Kastenstelsel

Varna-stelsel >< Jati-stelsel

4 kasten:

- Brahmanen: priesters, geleerden
- Kshatriya's: strijders die de orde bewaren
- Vaishya's: handelaars, landbouwers
- Shudra's: arbeids
- (Paria's of onaanraakbaren: uitschot van de samenleving. Ze zouden je kunnen
besmetten wanneer je ze zou aanraken. Behoren eigenlijk niet tot de samenleving.)

De reïncarnatie zorgt ervoor dat je het kastenstelsel kan interpreteren als klassenstelsel. Als je terug geboren wordt, kan je opnieuw geboren worden in een hogere klasse.

Kastenstelsel = vanaf de geboorte belandt je in het stelsel bij een bepaalde klasse voor altijd.

Klassenstelsel = de hele gemeenschap is ingedeeld in 4 delen op basis van hun daden, activiteiten, capaciteit, ...

Sanatana Dharma's godenstelsel

  •  Polytheïsme: meerdere goden
  •  Henotheïsme: meerdere goden, maar 1 staat boven de anderen
  •  Monotheïsme: 1 god
  •  Atheïsme: geen god

-> Aanwezig in de murti's (= godsbeelden) en mandir (= tempel)

Drie-eenheid

3 goden:

- Brahma = god van de schepping
- Vishnu = god van bloei en instandhouding
- Shiva = god van vernietiging (= positieve vernietiging)
-> Sommige houden vast aan 1 god. Alle goden zijn mannelijk.

Vishnu

= hij die alles doordringt

Partner = Lakshmi (= moeder van het universum)

Verscheidene avatars (10), o.a. Rama (epos), Krishna, Boeddha

Shiva

= vernietiging omwille van de vernieuwing

Partner = (o.a.) Parvati

Zoon = Ganesh
→ Verering in Varanasi (Ganga)

Vele goden

- Natuurgoden: Ganga, zonnegod, vuurgod (vuur maakt mogelijk dat de ziel kan ontsnappen), windgoden, ...
- Heilige koe

Verering

· Aanschouwen
· Vereren: Puja = kleine rituelen; wierook, handen wassen...
· Meestal thuis
· Bedevaart naar bepaalde tempels
· Feest: bv. Divali = feest van het licht op 5 november
· Festival >< samenscholingsverbod (maar voor religieuze feesten mag men wel samenkomen)


Vb. Divali; Ganesh-festival

Ganesh


= olifantenhoofd (deels mens, deels dier → verenigt alles)
→ Kennis, wijsheid, rijkdom

Schrijver van Mahabharata

Symbolen
· Water: vruchtbaarheid, reiniging
· Vuur: vernietiging, bevrijding (crematie)
· ...

Lees meer...

Religies in de wereld en België

Religies met meeste aanhangers per plaats.

→ Ruimer aanbod
→ Niet de juiste aandelen, kan niets zeggen over de grootte per religie

Hoe in België weten hoeveel mensen tot welk geloof behoren? → Discussie kerkbelas0ng Religie en samenleving


Vrijheid van godsdienstbeleving:


- Europees Verdrag van de Rechten van de Mens (art. 9 EVRM)
- Belgische Grondwet (art. 19 G.W.)



Erkenning van religies, in België 5 basisprincipes:


- Hiërarchische structuur
- 'voldoende' leden ("verschillende tienduizenden")
- 'meerdere decennia' bestaan
- 'sociale waarde'
- Respecteren openbare orde en wetgeving
= advies van Minister van Justitie

Erkenning van religies

Voordelen erkenning in België:
1. Lonen clerus, religie-onderwijzers in staatsonderwijs
2. Medefinanciering bouw/renovatie gebedshuizen
3. Recht om religie te onderwijzen in het Belgisch onderwijs
4. Sociale erkenning

Erkende religies in België
- Rooms Katholicisme (1802)
- Protestantisme (1802)
- Judaïsme (1802)
- Anglicanisme (1870)
- Islam (1974)
- Orthodoxie (1985)
- Vrijzinnigheid (1981)

Niet erkende godsdiensten

  • Niet erkende religieuze, spirituele en levensbeschouwelijke groepen met 100 tot
    1.000 leden. (Bahai's, Antroposofische Vereniging ...)
  • Groepen met minder dan 100 gelovigen. (De Familie, OKC, Antoinisme...)
Lees meer...

Religie en wetenschap

Inleiding

Richard Dawkins en collega Daniel Dennet: "religie hebben we niet nodig!"
"Religie is een bedreiging voor de wetenschap en het rationele denken. Het injecteert mensen met een opgeblazen en gevaarlijk zelfvertrouwen. Religie is het ontvluchten van de eigen verantwoordelijkheid."

Verrijking?
- Vaticaan evolutieleer onderschreven in 1996.
- 1/5 wetenschappers noemt zichzelf gelovig
 -> Meningen zijn verdeeld!

Creationisme / creation science / intelligent design

= scheppingsverhaal

"Intelligent design means that various forms of life began abruptly through an intelligent agency, with their distinctive features already intact - fish with fins and scales, birds with feathers, beaks, and wings, etc."

Evolutieleer

1859 → The Origin of Species - Charles Darwin

Stamboom (bevestiging van DNA)

Maatschappelijk conflict

  • Christendom (in VS debat: creationisme in het leerprogramma?) -> >< scheiding kerk en staat
  •  Islam (Turks wetenschappelijk maandblad maart 2009 → minder in strijd met Koran dan Bijbel, veel respect voor samengaan Islam en wetenschap, meer als symbool van de Westerse dominante cultuur, materialisme en atheïsme)
  •  Juridische strijd
  •  1925: The Monkey Trial (rechter oordeelde dat het een religieuze vizie was)
  •  2005: Kitzmiller vs Dover
Lees meer...

Religie en sekten

Wat is een sekte?

Definitie uit van Dale:

" (soms met een ongunstige bijbetekenis) de gezamenlijke aanhangers van een, m.n. godsdienstige gezindheid, die op bepaalde punten afwijkt van een meer oorspronkelijke waaruit zij is voortgekomen; in de christelijke kerken m.n. in toepassing op groeperingen die zich afsplitsen van een kerkgemeenschap op grond van afwijkende opvattingen betreffende een niet-centraal geloofspunt."

Kenmerken volgens Kardinaal G. Danneels:

- Kleinschalig;
- Klare antwoorden;
- Heelmaking;
- Bespreekbaarheid transcendente;
- Leiderschap;
- Toekomstperspectief.


-> Verschil met religie?

Lees meer...

Wat is een sekte?

Definitie uit van Dale:

" (soms met een ongunstige bijbetekenis) de gezamenlijke aanhangers van een, m.n. godsdienstige gezindheid, die op bepaalde punten afwijkt van een meer oorspronkelijke waaruit zij is voortgekomen; in de christelijke kerken m.n. in toepassing op groeperingen die zich afsplitsen van een kerkgemeenschap op grond van afwijkende opvattingen betreffende een niet-centraal geloofspunt."

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen