Menu

Item gefilterd op datum: december 2012

Runderen met een menselijk trekje

Transgene organismen (organismen die DNA van een ander organisme in een chromosoom ingebouwd heeft gekregen) ontstaan door de recombinant-DNA-techniek (het overbrengen van een stukje DNA/RNA met gewenste informatie in het DNA van een ander organisme). De recombinanttechniek geeft mogelijkheden om nieuwe/betere producten te maken.

Bij celfusie laten onderzoekers twee gewone cellen samensmelten, waardoor er een nieuwe cel ontstaat met genen van beide cellen. Je kan bijvoorbeeld tumorcellen samensmelten met cellen die antistoffen vormen tegen een bepaalde ziekte, waaruit een kloon van cellen die snel delen ontstaat en dezelfde monoklonale antistof maken.

Aspergillus oryzae is een schimmel die met behulp van recombinant-DNA-techniek lactoferrine maakt.

Lees meer...

Runderen uit glas

Door superovulatie kan er bij een koe meerdere eicellen tegelijk rijpen. Door middel van kunstmatige inseminatie (KI; het inbrengen van sperma met een buisje in de baarmoeder) wordt de koe zwanger gemaakt, waardoor uit alle eicellen embryo’s ontstaan. Deze embryo’s worden door een dierenarts in de baarmoeder van draagkoeien gebracht. Dit heet embryotransplantatie (ET).

Klonen ontstaan door ongeslachtelijke voortplanting uit één voorouder. Bacteriën, schimmels en gisten kloneren gemakkelijk door celdeling. Bij planten wordt gekloneerd door behulp van stekjes of weefselkweek. Onderzoekers kunnen een embryo van een dier in meerdere delen splitsen door embryosplitsing. Als de kern van een cel wordt overgebracht in een lege eicel heet dit kerntransplantatie.

Lees meer...

Mientje en Adelheid

Een dihybride kruising is een combinatie van twee monohybride kruisingen. Er wordt tijdens de kruising op twee genen tegelijk gelet. De kans op een bepaald type nakomeling kan je aflezen in een kruisingsschema. Als er nieuwe combinaties ontstaan, heet dit recombinatie. Dit is alleen mogelijk als de genen op verschillende chromosomen liggen; uit twee genen die gekoppeld op hetzelfde chromosoom liggen ontstaat geen nieuwe combinatie. De kans op een bepaald geno- of fenotype onder de nakomelingen kun je ook berekenen door het product te nemen van de kansen op de uitkomsten van elke afzonderlijke monohybride kruising;

AaBb x AaBb

Aa x Aa = AA (1/4), Aa (2/4), aa (1/4)

Bb x Bb = BB (1/4), Bb (2/4), bb (1/4)


Kans op nakomeling AABb = 1/4 + 2/4 = 2/16 Kruisingen tussen verwante dieren/mensen leiden tot inteelt. De kans dat in de nakomelingen eigenschappen te voorschijn komen die horen bij recessieve allelen is groter dan bij kruisingen tussen niet verwante individuen.

Lees meer...

Melk, melk en nog eens melk

Wanneer fokken als doel heeft een ras te verbeteren, is er sprake van veredelen. De mens selecteert
steeds de beste ouderdieren. Een goede combinatie van erfelijke eigenschappen komt pas optimaal
tot uiting onder gunstige omstandigheden (genotype en milieu moeten erg gunstig zijn).

Lees meer...

Als genen afwijken

Om te kijken of een kind een ziekte kan erven kan een erfelijkheidsonderzoek gedaan worden. Voor een gentest zijn dan cellen van het embryo nodig om het DNA te onderzoeken. Dit heet prenatale diagnostiek en kan door een vlokkentest (bij 10 weken) en een vruchtwaterpunctie (bij 16 weken), maar dan is er een kans van 2 % op een miskraam, en door een navelstrengpunctie (rond 19 weken). Ook kunnen er embryonale cellen uit het bloed van de moeder worden verzameld (in week 8).

Lees meer...

Je genen geef je door

Het allel voor proeven is dominant (A) en het allel voor niet-proeven is recessief (a).In een stamboom geef je een man met een vierkant en een vrouw met een rondje aan. Homozygoot betekent dat je twee gelijke allelen hebt (AA/aa), heterozygoot betekent dat je twee verschillende hebt (Aa). Als je een allel niet weet zet je een punt. Als je heterozygoot bent kan je drager zijn van een ziekte. Aandoeningen die X-chromosomaal overerven (bv kleurenblindheid) komen vaker bij mannen voor. Kruisingen waarbij gelet wordt op 1 kenmerk zijn monohybride kruisingen. De oudergeneratie in een stamboom heet P, de zonen en dochters F1 (fenotype dominant allel) en door onderlinge kruising van de F1-generaties ontstaat de F2-generatie (75 %fenotype dominant allel), dus de kleindochters en kleinzonen. Als 2 allelen evenveel invloed hebben levert dit een intermediair (tussenvorm) overerving. Als er meer dan 1 dominant allel is voor een eigenschap heet dat co-dominantie (bv bij bloedgroepen (A +B = AB)).

Lees meer...

Een mens is meer dan genen

Alle waarneembare eigenschappen vormen het fenotype, de genen vormen het genotype. Het fenotype is het gevolg van het genotype en van in- en uitwendig milieu. Het fenotype bij je geboorte is een aangeboren eigenschap. Het milieu heeft al voor de geboorte invloed op je. Dit is niet erfelijk, maar aandoeningen door slechtere genen wel. Sommige afwijkingen zijn erfelijk en beïnvloed door milieu. Van sommige eigenschappen (bv creativiteit) is het niet duidelijk of het genetisch is of komt door beïnvloeding. De nature-nurture (genen-opvoeding) tegenstelling is al jaren onderwerp van onderzoek. De meeste gegevens komen uit tweelingonderzoek. Een eeneiige tweeling heeft hetzelfde genotype, onderlinge verschillen zijn toe te wijzen aan de omgeving. Twee-eiige tweelingen verschillen genetisch veel. Voor tweelingen is verschil in milieu minimaal.

Lees meer...

Wat je chromosomen ‘vertellen’

Je hebt twee geslachtschromosomen (bij een vrouw XX, bij een man XY), de andere chromosomen zijn autosomen. Het gespiraliseerde X-chromosoom bij vrouwen heet het lichaampje van Barr. Het SRY-gen zorgt totstandkoming van mannelijk geslacht. Chromosomen zijn zichtbaar in een karyogram (chromosomenportret), waarin je ziet of het juiste aantal chromosomen aanwezig is. Monosomie (ontbreekt 1/23 paren, lijdt tot miskraam) en trisomie (extra chromosoom) zijn chromosomale afwijkingen, als gevolg van een fout tijdens de meiose. De homologe chromosomen (m I) of chromatiden (m II) gaan niet uiteen (non-disjunctie). Trisomie van chromosoom 21 veroorzaakt het syndroom van Down.

Lees meer...

Je bent uniek

Genetica bestudeert hoe overeenkomsten/verschillen tussen organismen ontstaan en hoe/in welke mate eigenschappen vastliggen in genen/chromosomen. Het ontstaan van nieuwe combinaties van erfelijke eigenschappen door meiose en bevruchting heet recombinatie. Als tijdens de profase I de homologe chromosomen dicht bij elkaar liggen, kunnen chromatiden elkaar kruisen (crossing-over), waardoor er twee chromosomen ontstaan uit delen van beide homologe chromosomen. Mutaties dragen ook bij aan variaties. Mensen verschillen in genetisch opzicht maar 5 %.

Lees meer...

Virussen

Als er door HIV te veel witte bloedcellen worden aangetast gaat het immuunsysteem slechter
werken. Op zichzelf onschuldige bemettingen kunnen dan tot de dood leiden.
Virussen bestaan uit DNA/RNA omgeven door een eiwitmantel en hebben andere organismen nodig
voor vermeerdering. HIV is een retrovirus bestaande uit RNA en hecht zich vast aan de receptoren op
de T-lymfocyten van het afweersysteem en gebruikt deze als gastheer.

Als een moeder Herpes simplex heeft kan zij het bij de geboorte op haar kind overbrengen omdat het
virus jarenlang in het centraal zenuwstelsel blijft zitten. Een baby kan hiervan sterven, blind worden
of schade aan het zenuwstelsel hebben.

Aids: Een ziekte die ontstaat door HIV.

HIV: Humaan immunodeficiëntie virus, een retrovirus die het immuunsysteem aantast.

Imuunstysteem: Beschermt je lichaam tegen infecties en maakt binnendringende
bacteriën en virussen onschadelijk.

Seropositief: Mensen met afweerstoffen tegen HIV.

Herpes simplex: Een soa, DNA-virus, veroorzaakt pijnlijke plekken en zweertjes op de
gestlachtsorganen.

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen