Item gefilterd op datum: december 2012

(os frontale) vormt samen met het wand- en slaapbeen het schedeldak

het rafelige uiteinde van de diafyse, waar het groeikraakbeen aansluit op de diafyse en de verbening optreedt

zware botuitsteeksels die niet bekleed zijn met gewrichtskraakbeen, maar waarop spieren of pezen vasthechten

= schacht, middenstuk

uiteindes van de diafyse, zijn op hun vrije uiteinde bekleed met gewrichtskraakbeen

(cartilago articularis) bedekt de beenderen op de plaatsen waar zij ten opzichte van elkaar bewegen

kraakbeenvlies, bv. ter hoogte van de ribben en het sternum

(periost) bindweefsellaagje waarmee elk been is overtrokken. Uiterst belangrijk voor de diktegroei en voor herstel na letsel

(cavum medullare) holte of ruimte waarin het beenmerg zich bevindt, omgeven door compact en spongieus beenweefsel

(substantia spongiosa) bevindt zich aan de binnenzijde van het compacte beenweefsel en is opgebouwd uit beenbalken