a) Dit is de meest gebruikte vorm die altijd voldoet.
b) Dit is een ionisatievorm die altijd moleculaire ionen geeft.
c) Dit is de meest gebruikte vorm die echter niet altijd voldoet.
a) Dat molecules met een even aantal N atomen een even massa hebben.
b) Dat molecules met een even aantal N atomen een oneven massa hebben.
c) Dat molecules zonder N atomen altijd een oneven massa hebben.
a) De basispiek
b) De isotooppiek
c) Het moleculair ion
a) Dit is de massa van de basispiek in amu eenheden.
b) Dit is het relatief voorkomen van de ionen tov de basispiek.
c) Dit is de massa van het moleculair ion in amu eenheden.
a) Een fragmention en een neutraal deeltje.
b) Een fragmention en stikstof (N).
c) Twee of meer neutrale deeltjes die verder fragmenteren.
a) Dit is een gas dat wordt samengedrukt beneden zijn triple punt.
b) Dit is een gas dat wordt samengedrukt beneden zijn kritische temperatuur
c) Dit is een gas dat wordt samengedrukt boven zijn kritische temperatuur.
a) ECD detector
b) FID detector
c) UV-VIS detector
a) Deze geeft geen pulsen en heeft een onbeperkt volume.
b) Deze geeft geen pulsen, maar heeft een beperkt volume.
c) Deze geeft sterke pulsen en heeft een beperkt volume.
a) een korte kolom tussen twee poorten van een 6 poort injector
b) een korte kolom tussen de analytische kolom en de detector
c) een korte voorkolom tussen injector en de analytische kolom
a) saloxaan groep
b) siloxaan groep
c) silanol groep
