Menu

Item gefilterd op datum: maart 2014

De aanwezigheid van anderen. (collectieve processen)

Collective;

Personen met gemeenschappelijke activiteiten maar met minimale directe interactie.

collectieve processen;

wat beinvloed personen wanneer zij in de aanwezigheid zijn van anderen.

Onderzoeken die de invloeden van aanwezigheid van anderen aantonen;

Eerste onderzoeks artikel: Norman Triplett (1897-1898)

prestaties wielrenners in groepen.

(social facilitation)

Gemaakt 1880 gepubliceerd 1913 Max Ringelmann

artikel over hoe mensen presteren in een groep bij simpele taken.zoals touwtrekken.

social loafing effect)

De Zajonc solution;

De aanwezigheid van anderen veroorzaakt 'opwinding' die op verschillende manieren effect kan hebben op prestaties, afhankelijk van de taak.

1) opwinding veroorzaakt door conspecifics (leden van de eigen 'soort')

2) De opwinding veroorzaakt dominant respons

3) type taak; makkelijke taak dominant respons is correct, moeilijke taak dominant respons is incorrect.

Social facilitation;

Een proces waarbij de aanwezigheid van anderen de prestaties van makkelijk taak verbetert en een moeilijke taak vermindert.

1. Goed beheerste taken gaan beter; mere presence >> verhoging arousal door aanwezigheid anderen.

2. Slecht beheerste taken gaan slechter (interference); evaluation apprehension >> mensen zijn bang voor

2 grote variriaties op Zajoncs Social facilitation theorie;

l Evaluation Apprehension Theory; Gaat er vanuit dat social facilitation alleen voorkomt wanneer het om mensen gaat die hen kunnen evalueren.

l Distraction-conflict theory; Personen worden gestimuleerd door anderen om te focussen op te taak. 'tunnel vision'. Het verschil met social facilitation is dat deze theorie niet gebaseerd is op het sociale, maar het kan ook veroorzaakt worden door objecten.

Social loafing;

De inzet van mensen wordt minder wanneer deze gestimuleerd wanneer zij in grote groepen zijn 'opgenomen'. (Onderzoek inzet bij touwtrekken) Dit kan worden tegengegaan door:

l evaluatie eigen performance

l heeft betekenis voor de persoon in kwestie

l geloof dat eigen inzet nodig is

l groep wordt gestraft voor slechte prestaties

l de groep is klein

l de groep is close (cohesive)

Collective effort model (Kurau, Williams 2001);

De theorie dat mensen meer hun best gaan doen als het belangrijk is, relevant en betekenis heeft.

Sucker effect;

Niemand wil de 'loser' zijn die al het werk doet terwijl de rest het laat afweten.

Overeenkomst social facilitation en loafing ze reageren beide op de aanwezigheid van mensen. Het verschil zit in de individu die in de spotlight staat en het groepsproduct.

De-individuatie;

Het verlies van het gevoel een individu te zijn en het aannemen van andere gedachten en gedrag. Dit wordt beïnvloed door;

1) Omgevingsfactoren; verantwoordelijkheid Hoe groter de kans is dat je geen verantwoording hoeft af te leggen hoe groter de kans op de-individuatie.

2) Intensiviteit; Een intensieve stimulatie vanuit de omgeving kan er toe leiden dat minder gevoelig voor de gevolgen wordt en dus eerder geneigd ben afwijkend gedrag te vertonen.

SIDE (Social, Identity model of Deindividuation Effects)

Door wat minder zelfbewust te worden maakt het mogelijk om meer te kijken naar wat anderen nodig hebben. Deindividuation is dus niet perse slecht.

Lees meer...

Social impact theory

deze theorie stelt dat de mate van sociale beïnvloeding afhangt van de sterkte, de urgentie, en het aantal bronnen dat druk uitoefent op personen die die druk absorberen.

Er is echter geen eenduidig antwoord op de vraag of mensen conformisten of juist nonconformisten zijn. Er zijn ook duidelijke verschillen in sociale beïnvloeding tussen verschillende culturen, en waarden hieromtrent veranderen ook binnen een bepaalde cultuur met de tijd.

Lees meer...

Gehoorzaamheid

Als een verzoek een commando is, en de verzoeker is iemand met autoriteit, dan wordt de resulterende invloed gehoorzaamheid genoemd.

Milgram (1963): gehoorzaamheidsexperiment
In een serie van experimenten werden deelnemers door de onderzoeker opgedragen toenemende schokken toe te dienen aan een persoon, die qua voltage en dus ook qua pijn toenamen, 65% gehoorzaamde, maar voelde zich emotioneel heel erg slecht door het experiment, oorzaken voor de gehoorzaamheid kunnen onder andere gevonden worden in het feit dat de deelnemer zich niet persoonlijk verantwoordelijk voelde, in het feit dat de bevelen heel langzaam erger werden en in de autoriteit van de onderzoeker


De mate van gehoorzaamheid wordt beïnvloed door verschillende situationele factoren, waaronder de fysieke afstand tussen een deelnemer en zowel de autoritaire figuur als het slachtoffer. Twee andere factoren die van invloed zijn op de mate van gehoorzaamheid zijn persoonlijke verantwoordelijkheid (hoe minder hiervan, des te meer gehoorzaamheid) en de mate waarin orders stap-voor-stap gegeven worden (hoe meer, des te meer gehoorzaamheid). Ook in experimenten waarin deelnemers gevraagd werd fysieke pijn toe te brengen aan anderen, vertoonden zij grote mate van gehoorzaamheid.

Op dezelfde manier als sociale invloeden gehoorzaamheid veroorzaken, kunnen zij ook verzet ondersteunen, omdat groepen nu eenmaal moeilijker te controleren zijn dan individuen.

Lees meer...

Meegaandheid

Een veel voorkomende vorm van sociale beïnvloeding doet zich voor wanneer er antwoord wordt gegeven op zeer directe vragen. Mensen zijn meer geneigd tot meegaandheid wanneer ze door een vraag verrast worden, en wanneer het voorstel aanvaardbaar lijkt. Ook wordt meegaandheid groter als mensen het gevoel hebben dat ze degene die iets vraagt iets verschuldigd zijn. De mate waarin dit gebeurt verschilt echter wel van persoon tot persoon.

(norm of reciprocity; we treat others the way we treat us)

Vier technieken die meegaandheid als resultaat hebben zijn allen gebaseerd op een tweetraps-strategie: de eerste zet een ‘val’, de tweede zorgt voor de meegaandheid.

  • Bij de voet-tussen-de-deur-techniek vraagt een persoon eerst om een kleine gunst, om daarna pas zijn ‘echte’ verzoek te doen.
  • Bij laag-inzetten zorgt de vrager ervoor dat een persoon eerst instemt, om daarna pas een aantal extra kosten te onthullen. De gevraagde zal ondanks deze extra kosten vaak met het nieuwe voorstel instemmen.
  • Bij de deur-in-het-gezicht-techniek doet de vrager eerst een groot verzoek, dat geweigerd wordt. Dan komt hij met het werkelijke voorstel. De gevraagde zal hier vaak mee instemmen, omdat hij het nieuwe voorstel ziet als een consessie.
  • De dat-is-niet-alles-techniek begint met een groot verzoek. De schijnbare grootte van het verzoek wordt daarna verkleind door het aanbieden van een een bonus of een korting.

Veel mensen vinden het moeilijk om assertief te zijn. Het vereist dat we waakzaam zijn, en dat we de gezette ‘vallen’ herkennen en kunnen ontwijken.

Lees meer...

conformiteit

Continuüm van sociale invloed;

Gehoorzaamheid – Meegaandheid – Conformiteit ≠ Onafhankelijkheid – Assertiviteit - Ongehoorzaamheid

Chameleon-effect ;

Zonder dat we het zelf weten apen wij automatisch het gedrag van de mensen om ons heen na. Voorbeelden hiervan zijn gapen en lachen.

Conformiteit is de neiging van mensen om hun gedrag te veranderen met als doel consistent te zijn met groepsnormen. Er zijn twee klassieke experimenten die contrasterende typen van conformiteit illustreren:

  • Muzafer Sherif (1936) In een bepaald experiment waarin groepen deelnemers een dubbelzinnige opdracht kregen, convergeerden de resultaten langzamerhand. Conclusie: mensen gebruiken anderen als referentie in dubbelzinnige situaties.
  • Informatieve Invloed en Private conformiteit

  • Solomon Asch (1951) In een experiment waarbij medewerkers verkeerde antwoorden gaven op ogenschijnlijk simpele vragen, gingen de deelnemers ongeveer 1 op de 3 keer mee met het foute antwoord. Conclusie: mensen gaan vaak blind mee met anderen om maar niet afwijkend over te komen.

Normatieve Invloed en Publieke conformiteit

Hoe meer mensen een verkeerd antwoord geven, hoe meer anderen geneigd zijn met dat foute antwoord mee te gaan (tot een bepaalde grens). Mensen gaan mee met sociale normen als deze normen onder de aandacht gebracht worden. De aanwezigheid van een andersdenkende verkleint echter conformiteit, zelfs als hij of zij het niet eens is met de deelnemer, en als hij of zij de nodige bekwaamheid mist. Jonge volwassenen zijn het meest vatbaar voor de druk van een groep. Vrouwen passen zich meer aan dan mannen als het gaat om ‘mannelijke’ taken of wanneer ze zich in een groep bevinden, maar niet als het gaat om ‘vrouwelijke’ taken of wanneer ze alleen zijn. De mate van conformiteit is hoger in culturen waarin veel waarde wordt gehecht aan collectivisme.

Soms komt het voor dat minderheden zich niet aanpassen, en er in slagen om de meerderheid te overtuigen. Over het algemeen is de invloed van een minderheid groter wanneer de bron een groepslid is. Minderheden kunnen invloed uitoefenen door een consistent en onveranderlijk standpunt in te nemen. Om invloed uit te oefenen zal een persoon zich eerst aan moeten passen en dan pas met een enigszins afwijkend standpunt moeten komen. De invoed van de meerderheid is groter wanneer er sprake is van directe en publieke conformiteit. De invloed van minderheden wordt pas goed duidelijk bij indirecte en niet-publieke conformiteit. Door ervoor te zorgen dat groepsleden opener over een probleem gaan denken, kunnen minderheden de besluitvorming in een groep beïnvloeden. Mensen krijgen de moed om tegen conformiteit in te gaan, als ze dat anderen ook hebben zien doen.

Normatieve Invloed;

mensen conformeren omdat zij bang zijn in een slecht daglicht te staan

Informatieve Invloed;

mensen conformeren omdat zij denken dat andere correct zijn in hun antwoord

Private conformiteit;

als je echt van mening bent verandert

Publieke conformiteit;

als je alleen maar doet als of je je mening hebt verandert

Wat is van invloed op (mate van) conformisme?

  • Hoe belangrijker de groep, des te meer conformiteit
  • Hoe groter de groep, des te meer conformiteit (stagneert bij 4 a 5 personen)
  • Hoe moeilijker de taak, des te meer conformiteit
  • Hoe unaniemer de groep, des te meer conformiteit; als er nog een ‘afwijker’ is, daalt de conformiteit enorm
  • Als mensen hun oordeel anoniem mogen geven daalt conformiteit (public acceptance vs private acceptance)
  • Individuele-, cultuur- en sekseverschillen

Meerderheidsinvloed:

  • Wanneer de grootte van de meerderheid (met een incorrecte of tegenstellende mening) toeneemt, neemt het conformisme ook toe, tot op bepaalde hoogte
  • Conformisme cijfers zijn hoger in collectivistische culturen dan in individualistische culturen
  • Jong volwassenen conformeren het meest, oudere mensen het minst

Minderheidsinvloed:

  • Soms kunnen minderheden de druk weerstaan om te conformeren en zijn er toe in staat om grotere groepen te beïnvloeden
  • Minderheidsinvloed neemt toe wanneer de bron een lid van de betreffende groep is
  • Doordat minderheden de groep ervan overtuigen meer open te denken over bepaalde problemen, kunnen minderheden de kwaliteit van het nemen van beslissingen binnen een groep vergroten

Lees meer...

Verandering beïnvloed door onze eigen acties;

De manier waarop mensen zich gedragen kan hun gevoelens beïnvloeden, omdat gedrag bepaalde attitudes kan bepalen. Onder bepaalde omstandigheden kan een inconsistentie tussen gedrag en attitudes een negatieve psychologische staat (cognitieve dissonantie genaamd) bij mensen oproepen. Mensen worden dan gemotiveerd de druk die hierdoor ontstaat te verminderen. Dit doen ze door hun afwijkende gedrag, hun verspilde moeite en hun moeilijke beslissingen te gaan verantwoorden.

Er zijn vier condities waaraan voldaan moet worden voordat de dissonantie wordt opgewekt:

  • een gebeurtenis met ongewilde consequenties,
  • een gevoel van persoonlijke verantwoordelijkheid,
  • een oncomfortabel gevoel,
  • en de toewijzing van dat oncomfortabele gevoel aan de gebeurtenis met ongewilde consequenties.

Er is nog steeds discussie gaande of de dissonantie ook opgeroepen wordt bij mensen als er geen ongewilde gevolgen zijn.

Insufficient justification; je vertoont vrijwillig een houding zonder een groot bedrag te ontvangen.

insufficient deterence; het niet vertonen van houding ondanks dat er maar een milde straf' op staat.


Er zijn ook een aantal andere verklaringen voor afwijkend gedrag voorgesteld:

  • De zelf-perceptie-theorie zegt dat mensen door hun eigen gedrag te observeren hun attitudes bepalen.
  • De impressie-management-theorie zegt dat mensen alleen gemotiveerd zijn, omdat ze dat consistent lijken naar anderen toe.
  • De zelf-verklaringstheorie zegt dat dissonantie alleen veroorzaakt wordt door bedreigingen van ons ‘zelf’, en dat deze indirect kan worden verkleind door zelfverklarende ervaringen, zonder daarbij onze...

Lees meer...

Verandering door communicatie

De meest gebruikte manier om attitudes te veranderen is door overtuiging. Er zijn twee manieren om tot deze overtuiging te komen:

  • De centrale route, deze wordt genomen wanneer mensen goed over een bepaalde boodschap nadenken, en door de sterke argumenten in deze boodschap beïnvloed worden.
  • De perifere route, deze wordt genomen wanneer mensen afgeleid worden door andere zaken en dus niet volledig geconcentreerd zijn op de boodschap (en de argumenten hierin).

Welke route mensen nemen hangt af van de mogelijkheid en de motivatie tot het volledig verwerken van de boodschap.

William McGuire stappen noodzakelijk voor verandering;

  • reception (leren)
  • acceptatie
  • elaboratie (de vermenging van de boodschap met gedachten positief of negatief)


Er zijn drie factoren die een rol spelen bij de overtuiging: de bron, de boodschap en de ontvanger.

Hoe geloofwaardiger en meer gewaardeerd de bron is, des te groter wordt de attitudeverandering. Als het publiek een grotere mate van persoonlijke betrokkenheid heeft, wordt de bron wel minder belangrijk, en de boodschap zelf belangrijker. Het ‘sleeper effect’ houdt in dat mensen vaak de bron vergeten en de boodschap zelf onthouden. Het effect van de bron neemt dus af naarmate de tijd vordert.

Bij de perifere route geldt: hoe langer de boodschap, des te overtuigender. Dit werkt bij de centrale route alleen als de extra toegevoegde informatie ook daadwerkelijk iets toevoegt aan de argumenten. Het hangt van de tijd tussen de eerste en de tweede boodschap en de tijd tussen de tweede boodschap en de uiteindelijke beslissing af welke van de twee boodschappen uiteindelijk bepalend is.

Een boodschap die licht afwijkt van de heersende attitude heeft meer effect dan een boodschap die radicaal afwijkt (deze zal veel sneller verworpen worden).

Boodschappen met een grote ‘angstfactor’ hebben een extra groot effect op attitude als ze sterke argumenten bevatten, samen met instructies die aangeven hoe het het gevaar ontweken kan worden. Ook positieve emoties kunnen een verandering in attitude teweegbrengen, omdat mensen eerder geneigd zijn deze attitudes aan te passen als ze in een goed humeur zijn.

Onderzoek heeft aangetoond dat subliminale boodschappen geen effect hebben op attitudes. Boodschappen zonder dat de ontvanger bewust is dat deze informatie is gegeven.

Wanneer het gaat om eenvoud van overtuiging, zijn ontvangers (mensen) niet constant. Verschillende soorten boodschappen beïnvloeden verschillende soorten mensen. Mensen die hoog scoren als het gaat om een behoefte aan cognitie (need voor cognition, NC) worden meer en gemakkelijker overtuigd door sterke argumenten. Mensen die hoog scoren op zelf-monitoring worden weer meer beïnvloed door de aantrekkingskracht van bepaalde imago’s.

Om overtuigend te zijn, moet een boodschap ook passen bij de culturele normen en waarden van het publiek.

Als mensen van te voren gewaarschuwd worden, zijn ze minder gemakkelijk te overtuigen dan wanneer dit niet gebeurt. Het waarschuwen geeft mensen de mogelijkheid sterkere tegenargumenten te verzinnen, en het zorgt voor een psychologische tegenreactie naar de boodschap toe.

Inoculation hypothese;

Wanneer mensen een kleine hoeveelheid informatie krijgen over tegengestelde argumenten worden ze immun voor latere argumenten.

Psychological reactance;

Wanneer we het gevoel hebben dat anderen on proberen te veranderen gaan de rode vlaggen op en doen we dit juist niet. Dit noemen we psychological reactance.

Lees meer...

Studie naar houdingen/ attitudes

Attitudes;

Positieve, negatieve of mixed evaluatie van een object geuit in een bepaalde level van intensiteit.

Hoe worden attitudes gemeten;

  • Self-report meetingen
  • Attitude Scale;

Likkert Scale; een vragenlijst m.b.t. een attitude object hier moeten ze aangeven in hoeverre ze met bepaalde stellingen eens of oneens zijn. Kan sterk beïnvloed worden door het geven van gewenst antwoorden. Dit probleem kan worden opgelost een een bogus pipeline. (leugendetector). Mensen denken dat men kan zien of ze liegen en daardoor geneigd eerder de waarheid te zeggen.

  • covert measures;
  • collect indirect; het indirect verzamelen van informatie door middel van bijvoorbeeld observeren van gedragingen. Niet erg betrouwbaar.
  • EEG; ook een vorm van indirect observeren, hier wordt de activiteit in bepaalde hersengebieden gemeten. Er is nog te weinig bekend om dit echt wetenschappelijk te ondersteunen.
  • IAT Implicit Association Test; In deze test kijken ze in hoeverre twee concepten zijn verbonden aan elkaar. Dit meten ze door de reactie tijd die men nodig heeft om twee concepten bij elkaar te zetten. (Zie H5)

Attitudes corresponderen niet noodzakelijk met gedrag, maar in bepaalde situaties is deze correlatie sterk aanwezig. Gedrag wordt het best door attitudes voorspeld wanneer deze attitudes sterk en specifiek zijn. Echter, er zijn ook andere factoren die gedrag bepalen (en die soms in strijd zijn met attitudes).

Theorie van gepland gedrag;

  • Attitudes moet sterk en specifiek zijn
  • Beïnvloed door subjectieve normen. (wat andere denken dat wij moeten doen)
  • Gedrag moet beïnvloedbaar zijn door de persoon. (Controleerbaar)
  • Intentie is er vaak wel maar wordt niet volgehouden

De kracht van een attitude kan afhangen van;

  • het genetisch materiaal volgens Abraham Tesser (1993) ligt dat daar in vastgelegd. (onderzoek eeneiige tweelingen).
  • David Boninger
  • Directly affected, (eigen belang)
  • Geralateerd aan diepgewortelde ideeen, (geloof politiek)
  • Zijn vrienden en familie er bij betrokken.

Lees meer...

Tegengaan stereotypes, bevooroordeeld en discriminatie

Om problemen als sexisme en racisme op te lossen, zal eerst het gedrag van mensen moeten veranderen.

Contact hypthese;

Direct contact helpt bij het verminderen van vooroordelen.

Elliot Asonson (1978) Jigsaw classroom

Door gemengde groepen te maken (contact hypothese, reorganisatie) en deze een gezamelijk doel (veranderde motivaties en culturen) te geven wordt racisme en vooroordelen gereduseerd.

Lees meer...

Effecten stigmatisering

Gestigmatiseerde groeperingen worden in onze samenleving vaak negatief beoordeeld en gedevalueerd. Als leden van deze groepen racisme bespeuren, kan dit zowel positieve als negatieve invloeden op hun zelfwaardering hebben. Of ze zich aangesproken voelen hangt af van of ze het gevoel hebben sterk tot hun groep te behoren.

Effecten;

Vrouwen die wiskunde studeren gaan minder presenteren wanneer ze denken dat mannen beter zijn.

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen