Menu

Studie naar houdingen/ attitudes

Attitudes;

Positieve, negatieve of mixed evaluatie van een object geuit in een bepaalde level van intensiteit.

Hoe worden attitudes gemeten;

  • Self-report meetingen
  • Attitude Scale;

Likkert Scale; een vragenlijst m.b.t. een attitude object hier moeten ze aangeven in hoeverre ze met bepaalde stellingen eens of oneens zijn. Kan sterk beïnvloed worden door het geven van gewenst antwoorden. Dit probleem kan worden opgelost een een bogus pipeline. (leugendetector). Mensen denken dat men kan zien of ze liegen en daardoor geneigd eerder de waarheid te zeggen.

  • covert measures;
  • collect indirect; het indirect verzamelen van informatie door middel van bijvoorbeeld observeren van gedragingen. Niet erg betrouwbaar.
  • EEG; ook een vorm van indirect observeren, hier wordt de activiteit in bepaalde hersengebieden gemeten. Er is nog te weinig bekend om dit echt wetenschappelijk te ondersteunen.
  • IAT Implicit Association Test; In deze test kijken ze in hoeverre twee concepten zijn verbonden aan elkaar. Dit meten ze door de reactie tijd die men nodig heeft om twee concepten bij elkaar te zetten. (Zie H5)

Attitudes corresponderen niet noodzakelijk met gedrag, maar in bepaalde situaties is deze correlatie sterk aanwezig. Gedrag wordt het best door attitudes voorspeld wanneer deze attitudes sterk en specifiek zijn. Echter, er zijn ook andere factoren die gedrag bepalen (en die soms in strijd zijn met attitudes).

Theorie van gepland gedrag;

  • Attitudes moet sterk en specifiek zijn
  • Beïnvloed door subjectieve normen. (wat andere denken dat wij moeten doen)
  • Gedrag moet beïnvloedbaar zijn door de persoon. (Controleerbaar)
  • Intentie is er vaak wel maar wordt niet volgehouden

De kracht van een attitude kan afhangen van;

  • het genetisch materiaal volgens Abraham Tesser (1993) ligt dat daar in vastgelegd. (onderzoek eeneiige tweelingen).
  • David Boninger
  • Directly affected, (eigen belang)
  • Geralateerd aan diepgewortelde ideeen, (geloof politiek)
  • Zijn vrienden en familie er bij betrokken.

Lees meer...

Tegengaan stereotypes, bevooroordeeld en discriminatie

Om problemen als sexisme en racisme op te lossen, zal eerst het gedrag van mensen moeten veranderen.

Contact hypthese;

Direct contact helpt bij het verminderen van vooroordelen.

Elliot Asonson (1978) Jigsaw classroom

Door gemengde groepen te maken (contact hypothese, reorganisatie) en deze een gezamelijk doel (veranderde motivaties en culturen) te geven wordt racisme en vooroordelen gereduseerd.

Lees meer...

Effecten stigmatisering

Gestigmatiseerde groeperingen worden in onze samenleving vaak negatief beoordeeld en gedevalueerd. Als leden van deze groepen racisme bespeuren, kan dit zowel positieve als negatieve invloeden op hun zelfwaardering hebben. Of ze zich aangesproken voelen hangt af van of ze het gevoel hebben sterk tot hun groep te behoren.

Effecten;

Vrouwen die wiskunde studeren gaan minder presenteren wanneer ze denken dat mannen beter zijn.

Lees meer...

Racisme

Racisme;

Is een vorm van bevooroordeling en discriminatie, gebaseerd op de raciale achtergrond van een persoon.

modern racisme;

een vorm van racisme maar dan op een subtiele manier waardoor het veilig is , sociaal acceptabel en makkelijk te realiseren.

Implicit racisme;

Racisme zonder dat je dit opmerkt.

IAT (implicit, Association Test);

In deze test kijken ze in hoeverre twee concepten zijn verbonden aan elkaar. Dit meten ze door de reactie tijd die men nodig heeft om twee concepten bij elkaar te zetten.


Racisme is tegenwoordig een stuk minder expliciet aanwezig dan vroeger, maar dat wil niet zeggen dat het aan het verdwijnen is. Een oplossing voor het verminderen van racisme is het met elkaar in contact brengen van verschillende sociale / etnische groepen. Dit werkt echter alleen als aan de sleutelvoorwaarden voor dit contact (gelijke status, persoonlijk contact, gemeenschappelijke doelen) is voldaan.

Lees meer...

Sexisme

Sexisme;

Is een vorm van bevooroordeling en discriminatie op basis van het geslacht van een persoon. Dit verschijnsel komt over de hele wereld voor: mannen worden gezien als assertief, onafhankelijk en gericht op taken; vrouwen als gevoelig, afhankelijk en gericht op personen. Deze stereotypen zijn zo diep geworteld dat impressies van mensen bevooroordeeld worden vanaf het moment dat ze geboren worden.

Geslachts-stereotypen beïnvloeden de oordelen van waarnemers over mensen die sterk mannelijk of sterk vrouwelijk lijken, of wanneer de situatie het geslacht sterk benadrukt. Dit geldt voor sommige waarnemers sterker dan voor andere.

Ook hier hebben de verschillende mechanismen invloed op de indruk;

Illusory correlation; Attribution; Subtyping; Contrast effects; Confirmation biases; Self-fulfilling prophecies.


Alhoewel er duidelijk verschillen zijn tussen mannen en vrouwen, zijn de stereotypen over het algemeen sterker dan de daadwerkelijke verschillen. Toch blijven deze stereotypen bestaan, omdat bepaalde culturele instanties de verschillen tussen mannen en vrouwen maar al te duidelijk af blijven beelden (media) en omdat de verschillen benadrukt worden door de verschillen in sociale rollen tussen mannen en vrouwen.

Mannen en vrouwen hebben meer kans om een baan te krijgen als deze baan past binnen het heersende stereotype.

Social role theory; Kleine verschillen tussen geslacht worden vergroot door de rollen die worden vervult in de maatschappij.

Ambivalent sexism; Bestaat uit 2 delen vijandige sexisme en voordelige sexisme
Hebben invloed op hoe vooroordelen worden geuit.

Lees meer...

Bevooroordeeld / prejudice

Superordinate goals;

Doelen die alleen maar gehaald kunnen worden door middel van samenwerken tussen individuen en groepen. Hiervan maakten Muzafer Sherif (1961) gebruik bij het bij elkaar brengen van twee groepen jongeren. Een gezamenlijk doel zorgde er voor dat ze elkaar beter leerde kennen, meer overeenkomsten zagen en daardoor beter met elkaar overweg konden.

Realistic conflict theory; Directe competitie voor belangrijke naar gelimiteerde bronnen an leiden tot vijandige gedragingen tussen groepen.

relative deprication; Negatieve gevoelens gestimuleerd door het geloof dat jeminder krijgt dan een ander.

Bevooroordeling wordt in het bijzonder gestimuleerd tussen groepen die concurreren om bepaalde zaken. Als mensen in kleine groepen worden ingedeeld, gaan ze zich automatisch in het belang van hun eigen groep gedragen (ingroup favoritism). Dit wordt sterker als de groep een minderheid vormt en als de status van de groep waarbij men hoort verbeterd moet worden. De neiging van mensen tot dit verschijnsel kan wel variëren tussen verschillende culturen.

Social identity theory; Je vindt je eigen groep leuker dan de andere groepen om je elfwaardering hoog te houden.


Eigenwaarde wordt voor een deel bepaald door het ‘lot’ van de sociale groepen waarmee we ons identificeren. Soms distantiëren mensen zich van de groep waar ze toe behoren (of van leden van deze groep), als deze falen. Op deze manier wordt ook de eigenwaarde gestimuleerd.

Mensen die behoren tot groepen met een lagere status hebben niet zelf een lagere zelfwaardering.

Ideologien:

Social dominance orientation; Wij beter dan zij, geloven dat negatieve stereotypen en vooroordelen echt waar zijn System jusitfication; Protect the status quo.

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen