Menu

De persoonlijkheidsontwikkeling volgens Erik Erikson

  • De persoon Erik Erikson
    Ontwikkeling identiteit
     Psychosociale ontwikkeling
    = individualisten doorlopen 8 vooraf vastgestelde stadia in hun leven
     Identiteitscrisis
    = in elk stadia word de individu geconfronteerd met een identiteitscrisis,
    die moet hij overwinnen
  • De fasen in de persoonlijkheidsontwikkeling
    Acht fasen: ontwikkeling van specifieke persoonlijkheidskenmerken

In elke fase: bepaald bestaansthema + één aspect van menselijke relatie centraal

Iedere overgang: crisis

 Fase één: de relatie met de verzorgende persoon

- 0 tot 12/18 maanden
- Vertrouwen / wantrouwen
Bv. baby’s hebben door dat er dingen en mensen zijn, ook al kunnen ze
die niet zien, hierbij is een basisvertrouwen noodzakelijk

 Fase twee: de relatie met de ouders
- 18 maanden tot 3 jaar
- Autonomie(zelfstandigheid) / schaamte en twijfel
Bv. kinderen beginnen belangrijke verantwoordelijkheden op te nemen
i.v.m de eigen zorg: zelfstandig eten,…

 Fase drie: de relatie met het gezin
- 3 jaar tot 6 jaar
- Initiatief / schuld

 Fase vier: de relatie met school en buurt
- 6 jaar tot 12 jaar
- handvaardigheid / minderwaardigheid

 Fase vijf: de relatie met de leeftijdsgroep en identificatiefiguren
- 12 jaar tot 18 jaar
- Identiteit / identiteitsverwarring
Bv. Ellen is 16 en kan uren voor de spiegel staan ook haar gsm
rekeningen zijn torenhoog door telefoontjes met haar vriendinnen.
Haar ouders moesten eens weten wat ze over hen vertelt.

 Fase zes: de relatie met partners en groepsleden
- 19 jaar tot 40 jaar
- Intimiteit en solidariteit / isolement

 Fase zeven: de relatie met personen met wie men werkt en samenleeft
- 40 jaar tot 65 jaar
- Generativiteit en productiviteit / egocentrisme en stagnatie
(generativiteit = de zorg voor het volgen en leiden van de volgende
generatie, Bv. de zorg voor u kinderen
egocentrisme = louter op zichzelf gericht zijn)

Bv. Vele vragen zich af waar Marc zijn energie blijft halen: hij heeft drie
kinderen, zit actief bij de ouderverenging, is penningmeester bij de
voetbalclub en organiseert één maal per jaar een BBQ voor de buren.

 Fase acht: het nadenken en het aanvaarden van wat geweest is
- vanaf 65 jaar
- Integriteit / wanhoop
(Integriteit: men kijkt terug
Wanhoop: wanhopig omdat ze niet bereikt hebben wat ze wouden)
Bv. hoe grootouders met hun kleinkinderen omgaan

Lees meer...

De persoonlijkheidstheorie van Sigmund Freud

Es, Ich, Über-Ich

  • Es: lustprincipe
  • Ich: realiteitsprincipe
  • Über-Ich: normen en waarden, geboden en verboden, gewetensfunctie

De ontwikkeling van de persoonlijkheid:

 Psychoseksuele ontwikkelingsfasen

De psychoseksuele stadia van Freud

in elke van deze stadia regeert een bepaalde erogene lichaamszone (erogene
lichaamszone is een lichaamszone die bij aanraking lustvolle gevoelens
opwekt)


1)
orale stadium (waarin de mond erogeen is). De baby wil zo veel mogelijk
met de mond doen. Als het niet langer aan de borst kan zuigen, zoekt het een
nader sabbeltje.

2) anale stadium (controle is belangrijk). De lustbeleving verschuift naar de
anus. Het kind geniet van het ophouden en uitpersen van zijn uitwerpselen.
Dit is volgens Freud plezierig vanwege de ervaring zelf je zaakjes onder
controle te hebben.

 Fixatie op een bepaalde lichaamszone

 De ontwikkeling van de persoonlijkheid

fallische stadium. De lust verschuift van de anus naar de genitaliën. Hierin is ook het oedipuscomplex, waarin het kind onbewust verlangd naar seksueel verkeer met de ouder van het andere geslacht en tegelijk onbewust vijandige gevoelens koestert tegen de ouder van hetzelfde geslacht. Net als de lust blijft deze haat beperkt tot het onbewuste.

genitale stadium (in de puberteit) De diversiteit van de seksualiteit uit de eerste drie stadia wordt nu gestroomlijnd en volledig gericht op het andere geslacht. De seksuele energie wordt volledig en voor het verdere leven samengebald in de genitaliën.

Lees meer...

Begripsomschrijvingen

Persoonlijkheid = het unieke en stabiele patroon van psychologische en gedragskenmerken waardoor de ene mens zich van de andere onderscheidt

 manier waarop iemand met uiteenlopende situaties omgaat

  • Persoonlijkheid:

 Temperament = gedragskenmerken die door een aangeboren reactiepatroon
worden bepaald

 Karakter = wat wij van een persoon ervaren
 aantal eigenschappen

 Constitutie = fysisch aspect van de persoon

 lichaamsbouw en lichamelijk functioneren


Typologie: manier om personen te classificeren

 op basis van temperament, karakter en constitutie

Lees meer...

Leren door imiteren

 Modelleren

 Leren door observeren

 Sociaal leren

Experiment Bandura:

In dit experiment laten ze kinderen een filmpje zien van een volwassene vrouw die een opblaaspop slaat, schop en er voorwerpen naartoe gooit.

De kinderen in GROEP A kregen dit filmpje te zien waar op het einde een tweede volwassene de vrouw een echte kampioen vond.
De kinderen in GROEP B kregen dit filmpje te zien waar op het einde een tweede volwassene de vrouw uitschold voor een slechterik.
De kinderen in GROEP C kregen dit filmpje te zien zonder lovende reactie of agressieve reactie.

Na het zien van dit filmpje moesten de kinderen, individueel, zelf met speelgoed spelen.

Het resultaat:
GROEP A: - ging bijzonder agressief te keer
GROEP B: - minder agressie, maar toch namen ze wat agressie over
- wanneer ze dan zelf beloond werden voor agressief gedrag werden ze even
agressief
GROEP C: de meeste imiteerde het agressief gedrag

  • Kenmerken van het leren door imiteren

 Gevolgen voor anderen
= men kan van het gedrag van anderen leren door imiteren
Bv. de studie- ijver van jan zal door zijn medestudenten makkelijker
geïmiteerd worden wanneer hij prima cijfers behaalt.

 Aandachtig waarnemen
= ja kan pas leren van imitatie als je aandachtig en bewust waarneemt
Bv. door nauwkeurige observatie van de nieuwste mode zal je oudere kledij
afwijzen

 Onthouden
= je zal gedrag pas kunnen imiteren als je het goed onthouden hebt
Bv. het is opmerkelijk hoe kinderen en jongeren de liedjesteksten van hun
idolen perfect kunnen nazingen

 Gelijkenis met het model
= gedrag heeft meer kans om geïmiteerd te worden wanneer de imitator op
een of andere manier sterke gelijkenis wil vertonen met het model
Bv. reclame maakt hier gebruik van, denk aan producten die aangeprezen
worden door bekende figuren

  • Toepassing van het leren door imiteren

 Leren van de moedertaal


 Cultuuroverdracht

 Imitatie van tv-geweld

Lees meer...

Inzichtelijk leren

Inzicht: plots vatten van een nieuw verband tussen de dingen, zo probleem oplossen

Experiment Köhler



In dit experiment werd er in een apen kooi een banaan binnen gezichtsbereik, maar niet binnen handbereik gelegd. De apen konden deze toch bemachtigen door andere materialen te gebruiken.

  • Kenmerken van inzichtelijk leren

 Inzicht treedt plots op
- de persoon ervaart dat en voelt zich opgelucht

 Gebruiken in gelijkaardige situaties
- het inzicht wordt overgebracht, getransfereerd naar gelijkaardige
probleemsituaties

 Geheel van de situatie gebruiken
- om tot inzicht te komen gebruikt men alle elementen

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen