Menu

Geheugen errors

Door inferentie kunnen er ook problemen ontstaan, zoals bij ooggetuigen verslagen. Mensen halen wat ze gezien hebben door de war met wat er later aan informatie beschikbaar is gekomen(Loftus Miller en Burns, 1978)

False memory syndrome: aangeprate herinneringen (door bv. therapeuten)

Loftus en Pickerall(1995) lukte het 25% van een groep aan te praatten dat ze verdwaald waren als kind in het winkelcentrum

Associative structure and retrieval

Tulving and Pearlstone(1966) ondervonden dat bij het leren van een lijst van woorden in categorieën dat deze beter konden worden opgevraagd als er een cue gegeven werd, bijv. zoogdieren, als er een rij zoogdieren in voor kwam.

Lees meer...

Owens bower and Black

Owens, Bower and Black(1979) deden een experiment met een verhaal. Een groep kreeg een verhaal te lezen en een andere groep een toonzettende intro. Hierdoor maakte de groep niet alleen veel meer inferenties, maar bleken ze ook meer vragen over het gedeelte dat ze allebei bestudeerd hadden te herinneren.

Harris(1977) deed iets dergelijks met een reclame, waar niet iets expliciet werd gezegd maar wel impliciet. Die reclame werd daarna verboden, omdat er een valse claim in zat(impliciet dus)

Lees meer...

Plausible retrieval

Concluderen op basis van waarschijnlijkheid(plausible). Reder (1982) deed hier onderzoek naar door een verhaal neer te zetten en daar zinnen bij te maken die herkend moesten worden.

1 was exact uit verhaal, de andere af te leiden en de derde had er niets mee te maken. De exacte zin werd na een lang tijdsverloop langzamer herkend en de waarschijnlijke juist sneller. Dit wordt gewijd aan het feit dat exacte data retrieven meer moeite kost en waarschijnlijke sneller is.

Reder and Ross(1983) deden eenzelfde soort test, alleen nu moesten de proefpersonen of alleen de exact gelijke zinnen eruit halen of mochten ze de waarschijnlijk ware zinnen eruit halen. De meer feiten opgenoemd, hoe moeilijker de exacte zinnen eruit waren te halen(fan effect), maar juist makkelijker de aannemelijke zinnen eruit werden gehaald.

Lees meer...

Interference and redundancy

Bradshaw and Anderson 1982, Blijkt dat als proefpersonen relevante data bij een feit leren ze het feit beter onthouden in contrast met als ze irrelevante data leren, waarbij wel interferentie optreedt. Een feit zonder bij te leren punten wordt namelijk beter onthouden dan met irrelevante- maar nog beter is met relevante data.

Retrieval and inference

Tip: haal inference(concluderen) en interference(botsen, verhinderen) niet door elkaar!!!

Bransford, Barclay and Franks 1972, namen 2 lichtelijk verschillende zinnen en die ieder door een groep werd bestudeerd. Daarna werd de zin weer iets aangepast en om herkenning gevraagd. Bij de ene zin was dat veel hoger, waaruit bleek dat zinnen niet letterlijk worden geleerd, maar meer de betekenis.

Sulin and Dooling(1972) deden een test met een verhaal over een moeilijk opvoedbaar kind en bij de ene groep gebruikten ze de naam van een doof/blind/stom meisje en die groep ging feiten door elkaar halen. Inference. Dooling en Christiaansen(1977) en Spiro(1977) ondervonden door op verschillende tijden te meten, dat hoe groter de tijd was, er meer inferentiele fouten waren. Ook door vlak voor de test te vertellen dat het over het doofstom/blinde meisje ging maakte men inferentiële fouten.

Lees meer...

Interference en decay

Ekstrand 1972, vroeg zich af of decay niet gewoon kwam door interference en dus tijd. Test met leren voor het slapen gaan of vroeg in de morgen. Idee was dat je tijdens slapen minder interference had en je zo kon aantonen of delay wel van belang is.

Maar Hockey, Davies and Gray(1972) toonden aan dat tijd van de dag op zich van belang is.

En zo Elkstrand dit dus niet kon aantonen.

Er is nog steeds discussie over of het nu de combinatie is of alleen interference, maar het lijkt toch het meest op de combinatie, mede door de afname van long term potentiation op het fysiologisch niveau.

Lees meer...

Lewis en Anderson geheugen

Lewis en Anderson 1976, deden een test waarbij mensen ‘foute’ historische feiten werd aangeleerd en men daarna die foute feiten en de echte feiten als ‘waar’ moest bestempelen en foute feiten die niet genoemd waren als ‘fout’. Hoe meer vertelde ‘foute’ feiten, hoe langer het duurde voor men een echt feit als ‘waar’ kon bestempelen.

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen