Menu

Cognitieve psychologie

  • Reactie op behaviorisme (observeerbaar/meetbaar gedrag, verwijzing naar interne, mentale processen en theorievorming was taboe. Mentale processen niet toegankelijk voor empirische toetsing en dus buiten domein empirische wetenschap vallen)
  • Cognitieve psychologie, juist wel theorieën voor mentale processen formuleren en empirisch, (laboratoriumexperimenten) toetsen. Echter (net als behaviorisme afwijzend tegenover introspectieve als wetenschappelijke methode wel bij cognitieve therapie toegepast in praktijk)
Lees meer...

Cognitieve theorieën over psychopathologie richten zich op

  • Karakteristieke inhoud kan informatie in psychologische processen bij verschillende vormen van psychopathologie.
  • Informatieverwerkingsprocessen, kenmerkend voor de diverse psychopathologische stoornissen.

Veronderstelling cognitieve theorieën over psychopathologie, psychische stoornissen ontstaan en duren voort door wijze waarop men informatie selecteert en verwerkt.

Lees meer...

Aangeleerde hulpeloosheid

ervaring van onbeheersbaarheid (geen ontsnappingsmogelijkheid, onvermijdbaar) in de eerste fase maakt hulpeloos, ook op moment dat men wel iets kan ondernemen (ontsnappingsmogelijkheid die tot vermijdingsgedrag kan leiden) om aan de schokken te ontkomen. (gevolg apathie, passiviteit etc vergelijkbaar met symptomen en ook oorzaken depressieve)

Aangeleerde hulpeloosheid vrij stabiel fenomeen, intuïtief is dit model er aanlokkelijk. Ervaringen met onbeheersbare negatieve gebeurtenissen (ontslag, sterfgeval, ziekte) zijn vaak aanleiding tot depressieve periode met onder meer apathie als syndroom. Echter zegt niets over verschillen tussen mensen wat betreft ontstaan en voortbestaan depressie.

Gedragstherapie, uitgangspunt leertheoretische benadering: sommige vormen ab-normaal gedrag onstaan en worden in stand gehouden door leerprocessen.

Gedragstherapie, vooral gericht op factoren die ongewenst gedrag in stand houden (angst- seksuele stoornissen, alcohol en drugsproblemen):

  • Operante leerprincipes, gericht op gedragsverandering
  • Klassieke leerprincipes, veranderen betekenissen
  • Cognitieve gedragstherapie: disfunctionele denkwijzen afleren of cognitieve vaardigheden aanleren (domineert onderzoek naar psychopathologie).

Kern gedragstherapie is functieanalyse, inkaart brengen wat aan probleemgedrag voorafgaat (antecedente factoren) en gevolgen gedrag (consequente factoren)

  1. Exposuretherapie (duidelijk omschreven angst voor objecten of situaties en vormen psychopathologie waarbij angst een rol speelt):
  • Wolpe Systematische desensitisatie, stapsgewijs (angst-hiërarchie) gecon-fronteerd met steeds angstwekkender stimuli (imaginaire confrontatie) met als doel angstreacties geleidelijk uit te doven door koppeling stimuli die angst uitlokken aan prettige stimuli die reactie oproepen onverenigbaar met angstreactie (antagonistische respons zoals spierontspanning en aangename fantasie)
  • Flooding, niet geleidelijk maar meteen langdurig aan de meest vreeswekkende stimulus blootgesteld, totdat men geen angst meer vertoont (gedachten of werkelijkheid)
  1. Vaardigheidstraining, men leert via stapsgewijze oefeningen bepaalde vaardigheden waar men niet of onvoldoende over beschikt. Gewenste gedragingen worden positief bekrachtigd en vaak gebruik gemaakt van rollenspelen of ‘modeling

Lees meer...

Matching law

wetmatige verhouding tussen keuzegedrag en bekrachtiging Voorkeur voor handelingen die:

  • Frequentie, vaakst beloning opleveren
  • Grootte, grootst mogelijke beloning opleveren
  • Tijdstip, onmiddellijke beloning opleveren (in vergelijking met uitgesteld).

Iedere gedraging die men kan beschouwen als een uiting van zelfcontrole is te beschrijven in keuzegedrag. Veel vormen psychopathologie uitten zich in gebrek aan zelfcontrole. Keuze drugsgebruik (impulsief direct beloning) of niet wat op lange termijn beter is voor de gezondheid (zelfcontrole)

Gedragseconomische benadering: Keuzegedrag heeft veel overeenkomsten met economische theorieën consumentengedrag. Contingentiemanagement, contigente (voorwaardelijke) beloning bij bijvoorbeeld aan middelen gebonden stoornis en overgewicht kinderen veelbelovende therapiecomponent.

Onvoorspelbaarheid in belangrijke mate bijdroeg aan ontstaan neurotische gedrag.

Lees meer...

Twee factoren theorie (Mowrer),

vermijdingsgedrag niet in stand gehouden door vermijden van externe aversieve prikkels maar door ontsnappen aan prikkels die door klassieke conditionering angst oproepen, samenspel van 2 leerprocessen:

  • Leert eerst (klassieke conditionering) vreesreacties, conditioned emotional reaction (CER) te vertonen na aanbieding van de CS die aan de aversieve UCS voorafgaat
  • Vervolgens leert men iets te doen (gedrag operant negatief bekrachtigd –Sav omdat vreestoestand ophoudt) om aan de CER te ontsnappen, waardoor men UCS vermijdt (conditioned avoidance reaction (CAR))

In schema CS->CER->CAR -Sav

(2 factoren klassiek en operant leren) vaak gebruikt bij angstklachten.

Levis (Stampfl) Implosieve therapie, behandelingsvorm, doel angstreacties uitdoven.

Hij veranderde (omdat CS rechtstreeks gekoppeld aan UCS in praktijk problemen oplevert) traditionele procedure in serieel vermijdingsparadigma: serieel aangeboden stimuli gevolgd door schok (UCS) ontstaat vermijdingsgedrag dat moeilijk uit te doven is. Nooit geconfronteerd worden met CS1, meest essentiële stimulus die direct verbonden was met schok (UCS):

  • Gevangen blijven in vermijdingsgedrag en dikwijls niet bewust oorsprong probleem.
  • Grondslag implosieve therapie, proberen CS1 (begin reeks) achterhalen en uitdoven.

Effect van vermijdingsgedrag:

  • Negatieve toestand angst houdt op (-Sav) wegnemen
  • Positieve toestand van veiligheid ontstaat doordat verwachte aversieve stimulus uitblijft (0Sav) uitblijven. Inhibitorische prikkel met positieve betekenis

Positieve straf (+Sav), iets niet doen vanwege negatieve gevolgen gedrag

Negatieve straf (-Sr), boosdoener iets positiefs wegnemen

Negatieve straf (0Sr), aangename stimulus uitblijven

Discussie over effectiviteit straf, (Thorndike) oorspronkelijke formulering wet van het effect herzien: Veronderstelde symmetrie tussen versterkende effecten beloning en afzwakkende effecten van positieve straf op een S-R –verbinding. Positieve straf niet steeds het beoogde resultaat bleek te hebben:

Overtuiging gebruik straf niet effectief. In plaats daarvan onaangepast gedrag bestrijden met uitdovingsprocedure (waarbij elke vorm van bekrachtiging van onaangepast gedrag achterwege wordt gelaten) in combinatie met de bekrachtiging van alternatief, meer aangepast gedrag.

Probleem bij ernstig onaangepast gedrag (gevolgen individu/omgeving) positieve straf verantwoord noodzaak blijft wel alternatief gedrag positief te bekrachtigen.

Wat wordt er geleerd bij operante conditionering, onderscheiden 2 opvattingen:

  • S-R, (Thorndike, Watson, Guthrie), Sd -> R (Sr)
    • Leren is verwerven automatische verbinding stimulus (Sd)respons (R). Verbinding kan pas tot stand komen als beloning (Sr) volgt op respons.
    • Sr is niet iets waarover maar waardoor geleerd wordt.
    • Onderscheid leren (verwerven kennis) en performantie (uitvoeren gedrag) overbodig: leren is identiek aan verandering gedrag.
  • R-S (Tolman) Sd: R -> Sr
    • Men leert niet omwille van de beloning (Sr) maar over relatie tussen gedrag (R) en beloning (Sr)
    • Leerproces komt geleidelijk R-Sr-verwachting tot stand;gedrag wordt vertoond met als doel bepaald resultaat te bereiken. (impliceert, iemand ‘weet’ waarom hij iets doet of laat)
    • Onderscheid leren en performantie. Leren is immers verwerven kennis samenhang tussen R en Sr en hoeft niet in actie/gedrag te worden omgezet.
    • Stimulus (Sd) heeft niet uitlokkende functie voor gedrag maar geeft alleen de omstandigheden aan waaronder R-Sr-relatie van toepassing is.

Beide hebben geldingsdrang, onderscheid action (doelgericht gedrag, onder controle Sr) die na verloop van tijd overgaat in een habit (treedt automatisch op niet meer onder controle Sr) wat die overgang bepaald is onduidelijk (in praktijk meer te maken met vastgeroeste habits dan doelgerichte actions)

Het S-R model is niet eenvoudig of simplistisch:
  • Meeste objecten geen simpele maar (hele verzameling) complexe stimuli
  • 1 stimulus meerdere interacterende responsen kan induceren.

Responsehiërarchie, hele serie responsen waarin alle responsen op de betreffende stimulus geleerd hun plaats hebben.

  • Interne responsen stimuli vormen die nieuwe interne responsen uitlokken

Merkwaardig genoeg is dit zogenoemde cognitieve model van Tolman (Theorie ontwikkeld over leerproces) meest verwant met het skinneriaanse model (beperkt tot beschrijven leerproces).

Lees meer...

Response shaping of responsdifferentiatie

stapsgewijs criteria verschuiven voor bekrachtiging in de richting van het doelgedrag. (aanleren niet spontaan gedrag) via positieve bekrachtiging is gedragverandering mogelijk.

2 vormen negatieve bekrachtingen: (1) –Sav (wegnemen aversieve stimulus) is ontsnappingsgedrag (2) 0Sav (uitblijven aversieve stimulus) is vermijdingsgedrag

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen