Logo
Print deze pagina

Twee factoren theorie (Mowrer),

Deel dit artikel:

vermijdingsgedrag niet in stand gehouden door vermijden van externe aversieve prikkels maar door ontsnappen aan prikkels die door klassieke conditionering angst oproepen, samenspel van 2 leerprocessen:

  • Leert eerst (klassieke conditionering) vreesreacties, conditioned emotional reaction (CER) te vertonen na aanbieding van de CS die aan de aversieve UCS voorafgaat
  • Vervolgens leert men iets te doen (gedrag operant negatief bekrachtigd –Sav omdat vreestoestand ophoudt) om aan de CER te ontsnappen, waardoor men UCS vermijdt (conditioned avoidance reaction (CAR))

In schema CS->CER->CAR -Sav

(2 factoren klassiek en operant leren) vaak gebruikt bij angstklachten.

Levis (Stampfl) Implosieve therapie, behandelingsvorm, doel angstreacties uitdoven.

Hij veranderde (omdat CS rechtstreeks gekoppeld aan UCS in praktijk problemen oplevert) traditionele procedure in serieel vermijdingsparadigma: serieel aangeboden stimuli gevolgd door schok (UCS) ontstaat vermijdingsgedrag dat moeilijk uit te doven is. Nooit geconfronteerd worden met CS1, meest essentiële stimulus die direct verbonden was met schok (UCS):

  • Gevangen blijven in vermijdingsgedrag en dikwijls niet bewust oorsprong probleem.
  • Grondslag implosieve therapie, proberen CS1 (begin reeks) achterhalen en uitdoven.

Effect van vermijdingsgedrag:

  • Negatieve toestand angst houdt op (-Sav) wegnemen
  • Positieve toestand van veiligheid ontstaat doordat verwachte aversieve stimulus uitblijft (0Sav) uitblijven. Inhibitorische prikkel met positieve betekenis

Positieve straf (+Sav), iets niet doen vanwege negatieve gevolgen gedrag

Negatieve straf (-Sr), boosdoener iets positiefs wegnemen

Negatieve straf (0Sr), aangename stimulus uitblijven

Discussie over effectiviteit straf, (Thorndike) oorspronkelijke formulering wet van het effect herzien: Veronderstelde symmetrie tussen versterkende effecten beloning en afzwakkende effecten van positieve straf op een S-R –verbinding. Positieve straf niet steeds het beoogde resultaat bleek te hebben:

Overtuiging gebruik straf niet effectief. In plaats daarvan onaangepast gedrag bestrijden met uitdovingsprocedure (waarbij elke vorm van bekrachtiging van onaangepast gedrag achterwege wordt gelaten) in combinatie met de bekrachtiging van alternatief, meer aangepast gedrag.

Probleem bij ernstig onaangepast gedrag (gevolgen individu/omgeving) positieve straf verantwoord noodzaak blijft wel alternatief gedrag positief te bekrachtigen.

Wat wordt er geleerd bij operante conditionering, onderscheiden 2 opvattingen:

  • S-R, (Thorndike, Watson, Guthrie), Sd -> R (Sr)
    • Leren is verwerven automatische verbinding stimulus (Sd)respons (R). Verbinding kan pas tot stand komen als beloning (Sr) volgt op respons.
    • Sr is niet iets waarover maar waardoor geleerd wordt.
    • Onderscheid leren (verwerven kennis) en performantie (uitvoeren gedrag) overbodig: leren is identiek aan verandering gedrag.
  • R-S (Tolman) Sd: R -> Sr
    • Men leert niet omwille van de beloning (Sr) maar over relatie tussen gedrag (R) en beloning (Sr)
    • Leerproces komt geleidelijk R-Sr-verwachting tot stand;gedrag wordt vertoond met als doel bepaald resultaat te bereiken. (impliceert, iemand ‘weet’ waarom hij iets doet of laat)
    • Onderscheid leren en performantie. Leren is immers verwerven kennis samenhang tussen R en Sr en hoeft niet in actie/gedrag te worden omgezet.
    • Stimulus (Sd) heeft niet uitlokkende functie voor gedrag maar geeft alleen de omstandigheden aan waaronder R-Sr-relatie van toepassing is.

Beide hebben geldingsdrang, onderscheid action (doelgericht gedrag, onder controle Sr) die na verloop van tijd overgaat in een habit (treedt automatisch op niet meer onder controle Sr) wat die overgang bepaald is onduidelijk (in praktijk meer te maken met vastgeroeste habits dan doelgerichte actions)

Het S-R model is niet eenvoudig of simplistisch:
  • Meeste objecten geen simpele maar (hele verzameling) complexe stimuli
  • 1 stimulus meerdere interacterende responsen kan induceren.

Responsehiërarchie, hele serie responsen waarin alle responsen op de betreffende stimulus geleerd hun plaats hebben.

  • Interne responsen stimuli vormen die nieuwe interne responsen uitlokken

Merkwaardig genoeg is dit zogenoemde cognitieve model van Tolman (Theorie ontwikkeld over leerproces) meest verwant met het skinneriaanse model (beperkt tot beschrijven leerproces).

Copyright © 2019. All rights reserved.