Strategieën voor het veranderen van risicogedrag
- Gepubliceerd in Psychologie
- Lees 1752 keer
Alleen informatie geven over gezondheidsrisico’s is niet meer voldoende om gedragsveranderingen teweeg te brengen. De meeste interventies bestaan uit individuele therapie, gericht op mensen die relatief gemotiveerd zijn om hun gedrag te veranderen. Dit is niet altijd zo, dus daarom zijn er interventies ontwikkelt waarbij ze rekening houden met verschillende mate van motivatie om verandering te overwegen. Prochaska en Di Clemente kwamen met het model van veranderingsfasen. Aangenomen wordt dat deze worden doorlopen door mensen die een verandering overwegen:
1) Precontemplatie: ze overwegen geen verandering.
2) Contemplatie: ze overwegen verandering, maar er verder nog niet over nagedacht.
3) Voorbereiding: ze plannen hoe de verandering te bewerkstelligen.
4) Verandering: ze zijn actief bezig met verandering.
5) Onderhoud of terugval: ze houden de verandering vol of ze vallen terug.
Heckhausen ontwikkelde ook een veranderingsmodel en identificeerde 4 fasen van verandering:
1) Prebeslissingsfase: gedachten over de wenselijkheid en haalbaarheid van de verandering.
2) Beslissingsfase: overwegen van plannen over de wijze waarop het zal worden uitgevoerd.
3) Veranderingsfase: gedachten over de wijze waarop de initiële verandering kan worden geïnitieerd en in stand gehouden overheersen.
4) Evaluatiefase: overweging in hoeverre de bereikte resultaten overeenkomen met de aanvankelijke doelstellingen.
Voor mensen die zich in de precontemplatie of contemplatie bevinden heeft het weinig zin om te proberen te laten zien hoe ze verandering kunnen bewerkstelligen. In de plannings- of actiefase zijn ze mogelijker gemotiveerder om zich te gaan verdiepen.
Motiveringsgesprek
Het doel van een motiveringsgesprek is een versterking van de motivatie om een verandering te overwegen en niet om te laten zien op welke wijze deze verandering tot stand zou moeten worden gebracht. Mensen die met de noodzaak tot verandering worden geconfronteerd hebben vermoedelijk zowel positieve als negatie overtuigingen en attitudes over de verandering. De betrokkene wordt in een toestand van cognitieve dissonantie gebracht. Dat is een toestand waarin tegenstrijdige of inconsistente cognities een toestand van spanning of ongemak teweegbrengen. Die toestand kan worden opgeheven door één groep opvattingen te verwerpen ten gunste van de andere. Dit kan een gedragverandering bevorderen. Belangrijke elementen en strategieën bij zo’n gesprek zijn onder meer:
- Het uiten van empathie door het toepassen van reflectief luisteren.
- Het vermijden van meningsverschillen door aan te nemen dat de betrokkene verantwoordelijk is voor de beslissing om te veranderen.
- Meegaan met weerstand i.p.v. de betrokkene hiermee te confronteren of tegen in gaan.
- Zelfredzaamheid en optimisme voor verandering ondersteunen.
Een motiveringsgesprek is acceptabeler en minder stressvol dan de confronterende benadering, zowel voor de therapeut als voor patiënten.
Informatieverstrekking
Bij een programma dat op informatieverstrekking is gebaseerd wordt er vaak van uitgegaan dat mensen de noodzakelijke veranderingen zullen aanbrengen als ze is verteld dat het noodzakelijk is dat ze veranderen en als ze worden geïnformeerd over de aard van de veranderingen die ze moeten aanbrengen. Het effect van alle informatie over wat te veranderen, kan aanzienlijk worden verbeterd door de patiënt te informeren over de wijze waarop dit kan worden veranderd.
Benaderingen via probleemoplossing
Probleemgerichte interventies kunnen het best worden toegepast op mensen die bereid zijn een gedragsverandering te overwegen en die hulp nodig hebben om te bedenken hoe ze dat moeten doen. De duidelijkst beschreven benadering voor probleemgerichte therapie werd ontwikkeld door Egan. Er wordt benadrukt dat een juiste analyse van het probleem waarmee de betrokkene te maken heeft een cruciaal element van het counselingproces vormt. Pas nadat de analyse is uitgevoerd, kan een geschikte oplossing voor het probleem worden bedacht. Het proces heeft drie fasen:
1) Probleemverkenning en -verheldering
à betrokkene helpen de problemen te identificeren. De informatie die nodig is om te bedenken met welk soort problemen iemand mogelijk te maken krijgt, kan worden verkregen door:
- directe vragen (open)
- prompting (op gang helpen: vertel eens…)
- empathische feedback (reflecteren van inzicht in de situatie en van de gevoelens)
2) Formulering van een doel
à eerst moet je de patiënt helpen te besluiten welk doel hij wil bereiken en dit doel in specifieke termen te formuleren. Als het te moeilijk lijkt het uiteindelijke doel in één stap te realiseren, moet de patiënt ertoe worden aangezet over subdoelen na te denken (succes op korte termijn -> motivatie tot verdere verandering meer verhoogd). Bij stellen aan doelen moet aandacht worden besteed aan de vermogens van de betrokkene, aan de sociale omstandigheden en aan de omgeving.
3) Facilitatie van handeling
à overdenken van de wijze waarop de gewenste veranderingen dienen te worden verwezenlijkt. Een nuttige strategie is brainstormen.
Het is belangrijk dat deze in fasen in de juiste volgorde en grondig worden doorlopen. De tijd die daarvoor nodig is kan bij iedereen verschillen.
De probleemgerichte therapie is veel effectiever dan alleen voorlichting omtrent risicofactoren.
Blz. 159 en 160 even doorlezen -> voorbeeld: stoppen met roken als vorm van probleemoplossing.