Menu

Ritueel model

  • Procesvisie op communicatie is niet altijd correct , communicatie kan ritueel zijn
  • Afhankelijk van de onderlinge kennis en emotie
  • Ontvangers en zenders die op basis van ritueel met elkaar communiceren (vandaar kerstboom , want het is ook een ritueel)
  • Rituele communicatie is tijdloos en onveranderd
  • De boodschap van rituele communicatie is afhankelijk van associaties en symbolen die niet door de deelnemers ontwikkeld zijn maar door de cultuur waarin ze leven.

 Communicatie is volgens het rituele model een ceremonie die mensen samenbrengt, zie kerstboom.

Lees meer...

Maletzke’s massacommunicatiemodel

  • Geeft de verschillende componenten van massacommunicatie weer
  • C = communicator , M = Message , C = Receiver
  • Wat beïnvloedt de communicator ? : zelfbeeld , team , sociale omgeving,..  Bepalen wat we te zien of te horen krijgen in de media
  • Doorgeven van de boodschap is afhankelijk van soort medium , effect , beeld van het medium
  • Wat beïnvloedt de ontvanger ? ; zelfbeeld , persoonlijkheidsstructuur , waarden en normen , sociale groep , …
  • Zie extra uitleg boek
Lees meer...

Tweede aanpassing aan ABX-model

Toevoeging van een nieuw element, nl. C(=communicator). Deze ‘channel’-rol is een soort ‘gatekeeper’ voor de verzending van boodschappen over de omgeving tussen A en B in. In deze versie is A = een bron in de samenleving (vb. politicus) en B voor een lid in de samenleving. C heeft de taak om de noden van B te interpreteren en te voldoen door boodschappen naar B te versturen via een kanaal of medium. Nu is er echt sprake van een massacommunicatiemodel.

X = gebeurtenissen of de objecten in de sociale omgeving waar communicatie plaats vindt

A= advocate rol: hebben iets te zeggen over de X’en tegenover het publiek in zijn geheel

C= mediaorganisatie. Zij kiezen uit de A’s maar kunnen ook rechtstreeks ervaring met de bron hebben.

Lees meer...

Model van Westley en Macleans

Eerste aanpassing aan ABX-model

- Persoon A neemt waar , X1,X2,X3,X4  communiceert over 1 bepaald object met B B kan feedback geven en zelf ook observeren en daardoor weet het van bepaalde gebeurtenissen.

- Verschillen tussen massacommunicatie en inter-persoonlijke communicatie

1) Feedbackmogelijkheden bij massacommunicatie is beperkter dan bij inter-persoonlijke communicatie

2) Het groter aantal X’en en A’s waaraan een individu B wordt bloot gesteld

Lees meer...

Aansluitend bij ABX: cognitieve dissonantietheorie

Mensen hebben cognities , dit zijn kennis , opinies , attitudes ,.. over zichzelf en hun omgeving

Tussen cognities kunnen 3 soorten relaties bestaan

  • Consonnant : consistent , cognities sluiten bij elkaar aan  roken is ongezond en ik rook niet
  • Dissonnant : niet consistent , spreken elkaar tegen  roken is ongezond maar ik rook wel
  • Irrelevant : Wanneer 2 cognities totaal niets met elkaar te maken hebben  de wereld is rond en ik rook

De mate van dissonantie is afhankelijk van : roken en weten dat het ongezond is

Proportie tussen consonnante en dissonante cognities : “ ik weet dat ik rook en ik vind het cool “ & roken is ongezond en roken is duur “  hoe meer nadelen in de cognitie , hoe slechter voor het onevenwicht

 mensen proberen dissonantie dus te verminderen

Lees meer...

ABX model van Newcomb

Men is geïnteresseerd in de graad van consistentie of inconsistentie die bestaat tussen twee personen in relatie tot een derde persoon of opbect. Soms is er sprake van een evenwicht: twee personen mogen elkaar en mogen het object en soms is er sprake van een onevenwicht: twee personen vinden elkaar leuk maar hebben verschillende attitudes over het object.

Volgens Newcomb was communicatie de “tool” om het onevenwicht te herstellen. Communicatie treedt dus vooral op onder condities van onzekerheid en onevenwicht. Ook treedt communicatie op onder de volgende omstandigheden:

1) Wanneer er een sterke aantrekkingskracht is tussen personen

2) Wanneer het object belangrijk is voor minstens één van de betrokkenen personen

3) Wanneer het object ook een gemeenschappelijke relevantie heeft voor beide personen.

A: Bart, b: Katrien, x: roken, A en B zijn beste vrienden maar hebben verschillende attitude over roken

  • Onevenwicht  Oplossing:

  • A zou b niet meer zo tof kunnen vinden
  • A zou attitude t.o.v. roken kunnen veranderen
  • Communiceren over het probleem

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen