Verschillende elementen uit de kwalitatieve benadering

1. Uniekheid

 Unieke regels en rollen zijn hier een must (in tegenstelling tot impersoonlijke communicatie waar het gaat over sociale regels en rollen).

Bv. Hoe je praat tegen iemand dat je brood verkoopt, en hoe je praat tegen iemand dat kleren verkoopt.

Bv. Hoe je praat tegen je zus, in tegenstelling tot hoe je praat tegen je broer.

 Het gaat dus niet over sociaal vastgelegde rollen, maar nét verschillen binnen de rollen!

2. Onvervangbaarheid

Hier is nabijheid (‘closeness’) heel belangrijk. Hoe closer je bent met iemand, hoe meer onvervangbaar deze persoon is. Opmerking: zelfs de dichtste vriendschap kan impersoneel worden over tijd heen.

3. Samenhang, verbondenheid (‘interdepence’)

 Hier is een gedeelde achtergrond (en toekomst) met een ander persoon een belangrijk kenmerk. Het wekt vertrouwen op en wekt bepaalde doelen op. Interdependence kan zowel een plezier zijn als een last. Onze identiteit is afhankelijk van onze interpersoonlijke banden!

4. Openbaarmaking

 In impersoonlijke communicatie geven we niet veel informatie over onszelf vrij. Maar in interpersoonlijke relaties wel! We voelen ons meer op ons gemak wanneer we gedachten en gevoelens delen. Hoe meer persoonlijk een relatie is, hoe meer vertrouwen er bestaat en dat zorgt dan voor meer openbaarmaking van jezelf.

5. Intrinsieke beloningen

 Je spendeert kwalitatieve interpersoonlijke relaties met vrienden, familie, je partner,...omdat je deze tijd met hen beschouwd als een intrinsieke beloning. Het is vaak niet belangrijk waar je nu juist over praat. De relatie op zichzelf is het belangrijkste. In tegenstelling tot impersoonlijke relatie: dit zijn relaties zoals bv. In de klas luisteren naar je prof. Hier zijn er ‘non-receiver related goals’, bv. Je gaat naar school voor je diploma, niet voor de leerkracht.