Taal belichaamt het constitutieve aspect van de cultuur: taal constitueert de betekenisruimte waarbinnen culturele elementen betekenis krijgen
Sapir-Worf: taal bepaalt het denken.
Bernstein: taal krijgt de stempel van de sociale omgeving
Habermas: theorie van het communicatieve handelen; de taal constitueert het denken, het legt wereldstructuren vast, alsook de structuren waarbinnen de sociale evolutie en differentiatie van de maatschappij kunnen verlopen.
Postman (McLuhan): communicatiemedia fungeren als constituerende kaders, ze bepalen wat er wel en wat er niet ter sprake kan komen
Interactiemedia in de ruimste zin hebben een constituerende werking. Simmel (geld) en Mumford (klok). Sociale interacties tussen mens en ding: karakter van quasi-alter (Ihde) of van actant (Latour).