Logo
Print deze pagina

Lange-termijn effecten

Deel dit artikel:
  • Periode: vanaf jaren ’60- ’70
  • Uitgangspunten:
    • Terugkeer van de machtige media?
    • Lange-termijn-effecten (cfr. stalagmieten-theorieën)
    • Effecten van informatie (nieuws) en fictie
  • Agenda-setting-theorie
    • Mc Combs & Shaw
    • Studie van presidentiële campagnes in 1968, 1972, 1976
    • Wat zijn de belangrijkste issues volgens de media en volgens de kiezers?
    • Media bepalen waarover mensen nadenken
    • Bernard Cohen (1963) : “The press may not be successful much of the time in telling people what to think, but it is stunningly successful in telling its readers what to think about.”
    • Onderliggende assumpties:
      • Media reflecteren de realiteit niet, ze selecteren (gatekeeping) en vervormen : bepaalde onderwerpen krijgen aandacht, andere niet of minder. Bepalen dus ook mediaagenda
      • Concentratie op beperkt aantal thema’s en onderwerpen, heeft effect op publiek
  • Verfijningen:
    • Media-aandacht alleen niet voldoende is om agenda-setting te verklaren:
      • Belang van aard van het onderwerp
      • Belang van de presentatie
      • Belang van de positionering : waar komt het item in het nieuws ?
  • Verfijningen:
    • Niveaus van agenda setting:
      • First level agenda setting (cfr supra): invloed van hoeveelheid berichtgeving (waarover denken mensen) – priming: media bepalen ook de criteria op basis waarvan mensen problemen en situaties beoordelen : hoeveelheid berichtgeving/ aandacht effect heeft op de mensen dat men die als belangrijk gaat selecteren
      • Second level agenda setting: invloed van cognitieve en affectieve invalshoek in berichtgeving (hoe denken over issue) – framing : meer op personen gericht dat op media of gebeurtenissen.
      • Intermedia agenda setting : bespreking kandidaten, regering heeft media in de hand.
  • Priming : beoordelen van mensen of gebreurtenissen gaat men beschikken over wat ze weten van de media = psychologisch mechanisme
  • Framing : probeert dat media issues onderwerpen, ze op een bep manier onderwerpen framen en zo invloed uitoefeningen op de lezers ervan
  • Zwijgspiraaltheorie
    • Noelle Neumann, 1974
    • Mensen zwijgen wanneer ze denken dat ze een minderheidsopvatting aanhangen
    • Kritiek op zwijgspiraal:
      • Niet één grote opvatting (links versus rechts). Elk individueel thema kan voorwerp worden van een zwijgspiraal.
      • Zwijgspiraal is wellicht contextafhankelijk.
      • Vrees voor sociaal isolement is wellicht verbonden met persoonlijkheid.
    • Kritiek op zwijgspiraal:
      • Groepsprocessen: vrees voor isolement is aangetoond. Maar theorie maakt sprong van groeps- naar maatschappelijke processen. Hangt af van de context of mensen gaan spreken of zwijgen.
  • Cultivatietheorie
    • Culturele indicatoren-project van George Gerbner (Annenberg School of Communications, Pennsylvania)
  • Mensen die vaak tv kijen hebben overdreven beeld van het geweld in de maatschappij, bij hert oplossen van de vragen gaan ze antwoorden volgens wat ze kennen
    • Uitgangspunten:
      • Tv als storyteller, bron van socialisatie : tv vertelt ons verhalen en leert wat goed en slecht is
      • TV schetst homogeen beeld, creëert schijnwereld : door commercialistering mediawereld ontstaat homogeen beeld , alle programma”s hebben zelfde typsche kenmerken
      • Kijkers zijn niet selectief (ritueel) : gaat in tegen de U en G theorie ; mensen kijken tv met de klas en er is niets te doen dus kijken ze tot slapen
      • Publiek heeft effect op programmamakers :
      • Incidenteel leren : weinig leren bewust van N toch onbewust engels leren.
    • Drie onderzoeksluiken:
      • Institutional Process Analysis (communicator) : welke invloeden spelen er wat bepaald wat in media komt ? hoe komt inhoud tot stand, welke factore ?
      • Message System Analysis (inhoud) / nagaan wat tv ons brengt : inhoudsanalyse, kwantitatieve
      • Cultivation Analysis (effecten) : blootstelling effecten op LT op de inhoud
    • Institutional Process Analysis (communicator): invloeden van :
      • Financiers
      • Managers
      • Toeleveranciers
      • Collega’s
      • Concurrenten
      • Experts
      • Maatschappelijke belangenroepen
      • Publiek
    • Message System Analysis (boodschap):
      • Aandacht, nadruk, tendens, en structuur
      • Voornaamste onderzoeksthema: geweld in de media
      • Nadien ook andere onderwerpen : bv seksualiteit, sekserollen, gezondheid, politiek…
    • Cultivation analysis (effecten):
      • First and second order effects
        • Bv. schatting aantal politie-agenten, aantal zware geweldmisdrijven, …
        • Bv. “Mean world syndrome”
      • Mainstreaming: zware tv-kijkers verschillen minder van elkaar dan lichte tv-kijkers
      • Resonance: dubbele dosis wanneer realiteit en TV-realiteit op elkaar aansluiten
    • Kritiek op de cultivatietheorie:
      • Kleine, beperkte “effecten”
      • Causaliteit?
      • Homogene televisie-inhoud en blootstelling
      • “Tellen” volstaat niet om de boodschap van televisie zichtbaar te maken Relatie tussen first- en second order estimates?
  • Mediatheorie (channel theory, media formalism)
    • McLuhan 1964 : mensen dachten vroeger lineair, na tv non- lineair
  • idee erg uiteenkopen en inconsistent
  • van de empiristen : gebruiken exp om het echt te testen ,
  • neomarxistische
    • Nadruk op de kenmerken van het medium zelf (ipv inhoud) :
    • Technologie heeft (positieve) invloed op individuen en samenleving (cfr. the global village)
    • Bekende uitspraken van McLuhan:
      • The medium is the message /The medium is the massage
      • The content of a new medium is an old medium (cfr. the horseless carriage syndrome)
      • Hot media (bv. krant) versus cool media (bv. televisie) : indeling betwistbaar en tegenwoordig zeker onhoudbaar
  • Kritische ‘cultural studies’ en de media
    • Jaren ’60 Europese theoretici (neomarxisten) die zich concentreren op massamedia en hun rol bij het promoten van een hegemonisch wereldbeeld
    • “British Cultural Studies”
  • Ontdekking dat mensen vaak weerstand bieden aan dominante gezichtspunten, alternatieve interpretaties naar voor schuiven (dus geen rechtsreeks effect)
Copyright © 2019. All rights reserved.