Het empirisch waardenonderzoek: een “cultural shift”?, Inglehart
- Gepubliceerd in Marketing
- Lees 1259 keer
Vanaf de seventies: ommekeer in het waardenpatroon van de westerse wereld. Van economische en psychische veiligheid (materialistische waarden) naar zelfexpressieve en kwaliteit van het leven (postmaterialistische waarden).
Dit komt voor bij mensen die na WOII geboren zijn. Ze maken een scherp onderscheid tussen welvaart en welzijn.
De wederopbouwgeneratie is utilitair ingesteld en wil materieel beter worden van haar inspanningen. Dit gaat gepaard met conventionele waarden.
Mogelijke verklaringen van de waardenverschuiving:
- schaarste-hypothese
Mensen zijn in het algemeen meer bekommerd om hun dagelijkse materiele basisbehoeften. Maar eenmaal ze die bevredigd hebben, zullen ze meer tijd hebben voor andere dingen.
Economische en fysieke veiligheid zijn nog steeds waardevol maar hun relatief belang is afgenomen ten voordele van postmateriële waarden.
- socialisatie-hypothese
De materiële omstandigheden tijdens de jeugd hebben een belangrijker effect op de houding dan de actuele materiele omstandigheden. Volgens Mannheim resulteert de bewustzijnsschok die een jongere ervaart als hij zich voor het eerst rekenschap geeft van zijn sociale omgeving, in de vorming van houdingen die men blijvend meedraagt. Empirisch onderzoek lijkt dit te bevestigen.