Logo
Print deze pagina

Groepsstructuur

Deel dit artikel:

- Alle groepen , ook informele , hebben een bepaalde structuur

- Niet alle leden zijn gelijk ( er is altijd wel iemand die het voortouw neemt of actiever is, die de rol van leider op zich neemt )

- Sociogram : een visuele voorstelling van alle interacties binnen een groep.

Daardoor worden een aantal individuele- en groepsfenomenen duidelijk:

v Individuele:

  • Sterren (individuen die heel veel positieve nominaties kregen).
  • Geïsoleerden (mensen die vooral negatieve nominaties kregen).
  • Geesten (mensen die noch negatieve, noch positieve nominaties kregen).

v Groepsfenomenen:

  • Wederkerige keuzes (mensen die elkaar dezelfde nominaties gaven).
  • Kettingen (bv. A→B→C→A, driehoeken of cirkels kunnen zo gevormd worden).
  • Eilanden (kliekjes die ontstaan binnen een groep).

Groepsleider

  • Ø Alle groepen zijn min of meer hiërarchisch georganiseerd.
  • Ø De leider is in staat het niveau van de groepsprestaties te verhogen en de betrekkingen tussen de groepsleden te versterken.
  • Ø Leiderschap is afhankelijk van de eigenschappen die in een bepaalde groep worden gewaardeerd en van de situatie waarin de groep zich bevindt.
  • Ø Er is meer behoefte aan een leider naarmate:
    • Een groep groter wordt(en er dus meer chaos dreigt)
    • De taak van de groep ingewikkelder wordt (en er in sterkere mate nood is an iemand die taken verdeelt en coördineert)
    • Er sneller beslissing moeten genomen worden (in een crisis)
    • Het leiderschap wordt beïnvloed door:
      • Ø Mate van gespreksbijdragen (hoe meer men spreekt, hoe meer men wordt beschouwd als leider).
      • Ø Kwaliteit van gespreksbijdragen (de groep zal na een tijdje alleen gespreksbijdragen belonen die ze de moeite waard vindt).
      • Ø Plaats in communicatienetwerk (essentiële informatie is niet voor iedereen toegankelijk. Wie midden in het communicatienetwerk staat, zal eerder leider worden. Kennis => macht).
      • Ø Culturele factoren (bv. de oudste, diegene met de meeste titels, een man, de moedigste).
      • Ø Individuele eigenschappen (vb. autoritaire groepsleden kunnen het best opschieten met een autoritaire leider).
      • Er bestaan 2 soorten leiderschap:
        • Ø Instrumenteel of taakleiderschap: een ideeënspecialist die het groepsdoel wil halen.
        • Ø Expressief of sociaal-emotioneel leiderschap: iemand die de groep wil opbouwen en de groep in stand wil houden.

Opm.: dit zijn tevens de twee belangrijkste functies van een groep die vervult worden door de twee leiders. Als deze twee leiders samenvallen, komt dit de groep ten goede.

  • Er zijn 3 leiderschapsstijlen te onderscheiden:
    • Ø Autoritaire leider: beslist alles, dicteert wat er moet gebeuren zonder te zeggen waarom, bepaald wat iedereen moet doen en met wie en gaf subjectieve kritiek en waardering. Zelf werkte hij niet mee, hij deed slechts dingen voor.
    • Ø Democratische leider: alle beslissingen worden samen genomen, de activiteiten samen gepland, de groepsleden maaken zelf uit hoe ze het werk verdelen en met wie zij samenwerken. De leider probeert zoveel mogelijk een gewoon groepslid te zijn en geeft objectieve commentaar.
    • Ø Laissez-faire leider: de leden moeten zelf bekijken wat ze beslissen en hoe. De leider levert enkel de nodige spullen, doet niet mee en geeft uit zichzelf geen commentaar.

Copyright © 2019. All rights reserved.