Geschiedenis van het internet
- Gepubliceerd in Marketing
- Lees 975 keer
Nieuwe media meer dan enkel internet (belangrijkst en omvangrijkst)
APRANET
Late ’60:
- Pc groot,duur, gespecialiseerd en onderling stek verschillend
- Ver van elkaar – onmogelijk elkaars computer te gebruiken
- Met elkaar verbinden via telefoonlijn (vrij snel mogelijk maar omslachtig)
- Ver van elkaar – onmogelijk elkaars computer te gebruiken
- Eerste stap in verbinden:
- Onderzoeksafdeling Amerikaanse defensie (APRA)
- Elkaar pc’s bereiken via 1 terminal (APRANET)
- Ontwikkelen ‘packet switching’
Verknippen data in kleine pakjes – versturen naar digitaal adres – bij aankomst weer in juiste volgorde plaatsen
Voordeel: iedereen tegelijk zelfde lijnen kunnen gebruiken
Voordeel: pakjes niet noodzakelijk zelfde pad moesten volgen
- Robuust systeem
- Eind ’80: uitgebreid maar VS netwerk
Naar een globaal netwerk
Vooruitzicht: lang: meerdere kleine netwerken ipv van 1 globaal
- Naast APRANET ontwikkelden zich andere soorten netwerken
- Bv: coöperatieve netwerken op basis van Bulletin Board Services (BBSs)
Wereldwijde netwerken (begin ’80) door gebruikers van persoonlijke computers
Gebruikten bepaalde gratis software om wereld rond via telefoonlijn (maakte many-to-many communicatie mogelijk)
Nadeel: systeem over telefoonnetwerk (hoge rekeningen)
- Bv: commerciële netwerken
Voor interne doelen/ winst maken
- Bv: LAN (local area networks)
Computers in verschillende kamers van 1 instelling aan elkaar linken
Vroege ’90: eerder verschillende en technisch incompatibele netwerken
- Ook bedrijven: netwerk eerder incompatibel te houden om klanten te binden
Toch 1 groot netwerk:
- Naast APRANET in Frankrijk en UK andere grote netwerken – deze koppelen (maar gebruikten verschillende systemen)
- Creëren poorten (gateways), verantwoordelijk voor vertalen van pakketen van ene stijl naar andere
- Transmission Control Protocol (TCP) – internet protocol (IP)
- INTERNET
- Creëren poorten (gateways), verantwoordelijk voor vertalen van pakketen van ene stijl naar andere
Ook vandaag: internet uit netwerk van netwerken
Later: systeem om organisaties in netwerk terug te vinden (Domain Name System (DNS))
- Domeinnamen gekenmerkt door punt ‘.’
- Bij elke naam numeriek IP-adres
Late ’70 en ’80: bouwen krachtigere netwerken
- Werken met ruggengraatsyteem van snelle, krachtige kabels en satellieten waar lokale netwerken en servers op aangesloten werden
Het WWW
Begin ’90: internet exponentieel toegenomen – moeilijker om dingen effectief terug te vinden
- Ontwikkeling World Wide Web
Berners-Lee en Cailliau: ontwikkelen URL (universe resource locator)
- Adhv karakters aanduiden waar bron zich bevond
- Hypertekst mogelijk
- Ontwikkelen taal (HTML) die tekst, foto’s,.. in hypertekst vertaald zodat pagina’s gezien en gevonden via URL
Browser nodig om inhoud via http (hypertext transfer protocol) te verspreiden
- 1993: eerste Mosaic
- Door browsers geen verdere kennis over computers vereist
- Aantal internetgebruikers neemt exponentieel toe
Figuur 73
De dotcom bubble en de millenium bug
1995: Netscape met internetbrowser naar beurs
- Startsein elektronische ‘gold rush’ – ‘dotcom’ hype
- Succes eerste internetbedrijven brengt grote groei internetgerelateerde bedrijven op gang
- Gunstig economisch klimaat (aandelen de hoogte in)
- Businessplans vaak niet realistisch (eerst naambekendheid – dan winst)
- Veronderstellen monopolie
10 maart 2000
Figuur 74
Eeuwwisseling: millenium bug/ Y2K probleem
- Oorspronkelijk data in pc’s geprogrammeerd als getallen met 2 digits
- Overgang naar 2000: vastlopen?
Inspanningen om computersystemen aan te passen
Slechts weinig problemen
- Eind ’90: enorme groei internet, angst voor grote crash
Zoeken naar betere verbindingen (broadband verbindingen)
3de generatie (3G) met mobiel internet
Naar web 2.0
Web 2.0:
- 2003
- Wijdere bekendheid door conferentie van O’Reilly media in 2004
- = aantal nieuwe technologische principes als naar feit dat web meer en meer sociale bezigheid wordt, een constructie van gebruikers
- Belangrijke toepassingen:
- Wiki’s = open webpagina’s waarin alle geregistreerde gebruikers kunnen publiceren, bijvoegen en veranderen
Binnen alle pagina’s met elkaar verbinden door netwerk van hyperlinks (doorklikken)
- Folksonomies = systemen waarbij gebruikers zelf webinhouden classificeren
Sleutelprincipes: tagging (gebruikers categoriseren webpagina’s door er label aan te hangen
Tags vormen metadata die zoeken naar inhoud vergemakkelijken
- Mashups = hybride applicaties, waarbij 1 of meerder technologieën of services samengebracht worden en een nieuwe dienst vormen
Figuur 75
- Social network sites = gebruikers kunnen zichzelf voorstellen op webpagina adhv tekst, foto’s, video’s
- Plaats waar men sociaal netwerk rond zich kan opbouwen
O’ Reilly: toepassingen hebben eigenschappen gemeen – principes kenmerkend voor web 2.0:
- Software wordt geleverd als dienst en niet als product
- Wordt continu bijgewerkt
- Voor bedrijven belangrijk controle te verwerven over unieke, zeldzame databronnen die rijker worden wanneer meer mensen ze gebruiken
- Gebruikers ingeschakeld als medeontwikkelaars
- Web 2.0 ondernemingen proberen collectieve intelligentie te oogsten
- Profiteren van grootschalige participatie en peer review van inhoud waardoor kwaliteit service continu verhoogd
- Web 2.0 toepassingen niet enkel richten op grote massa consumenten die allemaal zelfde willen, maar ook op niche consumenten met specifieke wensen
- Door klanten selfservice
- Nieuwe services kunnen op verschillende toestellen gebruikt worden
- Eenvoudige programma-elementen zorgen voor flexibeler web
- Klassieke websites in HTML
- Nu: data gemakkelijk exporteren zonder vorm