1.2 Van wisselwerking tussen “grote” en “kleine” traditie naar scheiding tussen elite- en volkscultuur
- Gepubliceerd in Marketing
- Lees 848 keer
- Ontdekking van het volk veronderstelt een kloof ~> pas in de 17de eeuw een duidelijk onderscheid tussen de “spontane en organische” cultuur van de boeren en de meer “geciviliseerde, gekunstelde” cultuur van de hogere kringen.
- Voordien hadden de leden van de adel en de hoge clerus en de boeren oor een groot deel een gemeenschappelijke cultuur. Dit is echter geen eenheidscultuur: er was een groot verschil (geletterdheid) dat niet volledig samenviel met de standenverschillen.
- Redfield: in de landbouwmaatschappij stonden vaak twee culturen naast elkaar die onderling afhankelijk waren:
- Grote traditie ~> scholen en tempels
- Kleine traditie ~> ongeletterden in dorpsgemeenschappen
- Motieven uit de ene traditie doken in aangepaste vorm op in de andere traditie.
- De wisselwerking is echter niet volledig symmetrisch: de elite nam wel deel aan de kleine tradities, maar niet andersom.
- Cultuurgoederen gingen wel in beide richtingen. Grimm en Herder beweren dat het volk de echte bron van cultuur is en er dus vooral stijgende cultuurgoederen waren. Maar volgens Duitse folkloristen is de cultuur van de onderlaag een soort imitatie van de cultuur van de bovenlaag. Beide opvattingen zijn eenzijdig: cultuurgoederen gaan in beide richtingen.
- bv. adel nam bepaalde dansvormen over van de boeren & boeren imiteerden de bouwstijl van de lagere adel
- 17de en 18de eeuw: hogere standen verminderen geleidelijk de participatie aan de kleine traditie ~> ethos van zelfbeheersing en orde
Drie oorzaken volgens Norbert Elias.