Menu

De belangrijkste kenmerken van figuraties

1. Figuraties zijn sociale verandering. Voortdurende verandering inherent aan sociale processen. Elementaire begrippen sociologie zijn statisch, verhullen procesmatige karakter menselijk leven (toestandsreductionisme).

2. De vervlechting van mensen verandert, als de verdeling v/d machtsgewichten verandert. De verschuivingen in de machtsbalansen zijn de drijvende kracht van figuratieprocessen.
Vb. Moeder – baby balans. Wanneer baby opgroeit tot kickbokser die zijn moeder financieel onderhoudt, verandert hun onderlinge relatie.
3. Figuraties verlopen grotendeels opgepland, ze zijn niet te voorspellen. Zij hebben een relatieve autonomie tav de plannen en de bedoelingen v/d mensen die er deel uitmaken. Hoe ingewikkelder het vervlechtingproces, hoe minder gemakkelijk om er controle over uit te oefenen.

4. Geen nut van momentopnames van figuratie. Ze zijn procesmatig en moeten dus historisch, vanuit hun wording bekeken worden. Het brengt een LT perspectief met zich mee. Ze zijn het resultaat van een langdurige ontwikkeling. Vb. man-vrouw balans is veranderd doordat vrouwen zelfstandiger zijn geworden, mannen ook meer complexen. Vroeger was de balans anders.
5. Het sociaal vervlechtingproces omvat een dubbele wordingsproces: de wording v/d maatschappelijke structuren (sociogenese) en de wording van persoonlijkheidsstructuren (psychogenese). In feite gaat het om één en hetzelfde wordingsproces want de wording van persoonlijkheids- en maatschappijstructuren voltrekt zich in een onlosmakelijke onderlinge samenhang. Sociogenese: interdependentieprocessen àvervlechtingspatroon = maatschappelijke structuur. Psychogenese: affecthouding en cognitieve uitrusting (persoonlijkheidstructuren) krijgen vorm binnen figuratieprocessen.

Lees meer...

Figuraties als machtsbalansen

Waar mensen met elkaar in betrekking staan, is er sprake van krachtmeting. Iedere figuratie bestaat uit machtsbalansen, gaande van één eenvoudige balans (tweepolig) tot zeer complexe constellaties van machtsbalansen (meerpolig). Macht is een structuurkenmerk van menselijke betrekkingen. Macht is een proces, een uitwisseling van dwang binnen een relatie. Figuraties bestaan meestal uit een ingewikkeld samenspel van machtsverhoudingen, die elkaar doorkruisen en wederzijds beïnvloeden.

Macht is een relatief begrip: het is geen eigenschap of bezit van een individu. Iedereen heeft macht, iedereen in het netwerk kan een bepaalde mate van macht uitoefenen. Macht is ook wederzijds. Mensen in een figuratie hebben elkaar nodig en zullen proberen de anderen te bewegen om in hun eigen voordeel te handelen. De mate waarin iemand een ander tot iets kan dwingen is de speelsterkte. Dit kan zeer ongelijk zijn maar is zelden nul. (machtsbegrip van Elias komt overeen met Faceault).

Vb. Springkasteel. Wanneer er één iemand springt, hobbelen alle andere mensen mee. Niet iedereen heeft echter evenveel effect. Het springen van een man van 120 kg heeft meer effect dan wanneer er een klein kind springt.

De bronnen van machtsuitoefening zijn velerlei. Iedere reden waarom mensen op elkaar aangewezen zijn, iedere wederzijdse afhankelijkheid, roept een machtsbalans in het leven.

Lees meer...

Het figuratiebegrip

Figuratie: het patroon dat interdependente mensen, als groepen of als individuen, met elkaar vormen. Dus een netwerk van relaties: een vervlechtingnetwerk. Het gedrag van mensen kan nooit als op zichzelf worden gezien, altijd een geheel van interdependenties. Het begrip figuratie neemt noch het individu, noch de maatschappij als uitgangspunt, maar het steeds veranderende patroon van sociale vervlechtingen waarin mensen zijn opgenomen.

Elias heeft zijn theorie tamelijk geïsoleerd geformuleerd. Als hij het symbolisch interactionisme en het pragmatisme had gekend had hij zich wel daarbij aangesloten.

Lees meer...

Intellectuele invloeden Freud Weber Huizinga

Steunt op verschillende wetenschappelijke tradities: geschiedenis, sociologie en psychologie. De volgende wetenschappers hadden een belangrijke invloed op hem:

Huizinga
Historisch-sociologisch denken, benadering die verschijnselen begrijpt binnen hun historische context,liefst in LT-perspectief. Steunt vooral op geschiedenis van het alledaagse leven en de mentaliteiten van de mensen. Huizinga is tegen eenzijdige economisch-politieke benadering van de geschiedenis. Meer sociologisch perspectief, wederzijdse positie verschillende sociale groepen en sentimenten die binnen die relaties worden opgewekt.

Weber
Elias werk moet gelezen worden tegen de achtergrond van Webers opvattingen over de Westerse geschiedenis als rationalisatieproces. Rationalisatie (toename van zelfcontrole, planmatig proberen controleren van andermans handelingen en toekomst, wetenschappelijke houding) ~ civilisatieproces. Verschil: verklaring. Weber cultuur-sociologisch (geloofsopvattingen) ↔ Elias: sociale bindingen, toenemende vervlechting van individuen en groepen.

Freud
Elias legt de nadruk op de complementariteit van sociogenetische en psychogenetische processen. Individuele gevoelens en emoties zijn volgens hem aspecten van sociale processen. Sociale en psychische processen zijn elkaars keerzijde van hetzelfde. Neemt ook driftenenergieën ter verklaring van menselijk gedrag van Freud over. Het ruwe driftmateriaal wordt sociaal gemodelleerd en het krijgt vorm binnen de maatschappelijke vervlechtingmechanismen

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen