Menu

Agrarische ontwikkeling en positie van de boeren

In het Westen verdween de feodaliteit en horigheid vanaf de zestiende eeuw. Dit zorgde voor een ontwikkeling van de vrije boerenstand en een pacht en belastingssysteem. Er ontstonden talloze kleine boerderijen en gemene gronden en langzaamaan een commercialisering van de landbouw.

In het Oosten en het midden werd de horigheid gecontinueerd of vernieuwd na de zestiende eeuw. Men spreekt over de tweede feodaliteit, waarbij boeren lijfeigenen waren en dus onvrij. Een uitzondering hier waren Oost Pruisen en Polen.

De overeenkomsten tussen de westerse horigheid en het oosterse lijfeigenschap was het juridische statuut van horigen en lijfeigenen wat neerkwam op onvrijheid. De verschillen waren een verplichte arbeidsdienst op het domein ten opzichte van landarbeid en huispersoneel en verschillen in belastingen en verplichte leveringen. Uiteraard bestonden er regionale variaties in verspreiding van het lijfeigenschap.

De verklaringen voor de tweede feodaliteit zijn ten eerste terug te vinden in politieke factoren en de rol van adellijke landsheren. Er was sprake van een zwak centraal gezag door oorlog en dynastieke rivaliteit, waarvan de lage adel profiteerde en de landgoederen uitbreidde met de arbeidsdiensten erop en verhoogden zo hun dominiale productie. Ze verkregen voorrechten van het centraal gezag. Ten tweede zijn er de economische factoren. De concurrentie met het westen op diplomatiek en militair vlak was erg duur, er was een lage kwalitatieve ontwikkeling van de landbouw. Men koos voor de kostenvermindering.

Lees meer...

Economische ruimte en ontwikkeling

West Europa was afhankelijk van een landbouweconomie en dus van de natuur, maar langzaamaan ontstond commercialisering van landbouw, veeteelt, nijverheid en handel. De steden begonnen zich te ontwikkelen met het ontstaan van het kapitalisme tot gevolg. In Oost en Midden Europa ontstond slechts een beperkte commercialisering en daardoor bleef het overwegend agrarisch en pre kapitalistisch.

Lees meer...

Verschillen in demografische ontwikkeling voor 1750

De bevolkingsgroei was slechts in beperkte mate mogelijk wegens de beschikbare hoeveelheid levensmiddelen en de verdeling ervan. Een verhoging van de bestaansmiddelen ontstond dankzij de ontginning van nieuwe gebieden, de ontwikkeling van nijverheid en handel en een eigen dynamiek van de bevolkingsontwikkeling door bijvoorbeeld culturele elementen.

Er was sprake van een lage bevolkingsconcentratie en een lage graad van verstedelijking. Hogere concentraties bestonden in de Nederlanden en Noord Italië, langs kusten en in valleien van grote rivieren, voornamelijk in West en Zuid Europa (overgangszone = centraal Europa).

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen