Menu

De dijk en de vloed: binnenlands

- ≠ politieke reacties en hervormingsbewegingen gaan zich installeren in Europa tussen 1815-1848

 Frankrijk: restauratie van de Bourbon dynastie  Lodewijk XVIII

GB: Torrie regering

 Oostenrijk: Metternich als dominant politiek figuur. Wou het prestige van Oostenrijk hoog houden.

- de maatregelen genomen door de overwinnaars zijn nogal gemitigd.

Reactie na 1815: Frankrijk, Polen

Frankrijk

- Lodewijk XVIII geeft amnestie voor de koningsmoorden  vonden het nieuwe Frankrijk echter oncomfortabel.

Ze kregen echter opnieuw hoop bij de terugkeer van Napoleon van Elb a

 Zorgt voor verbitterde royalisten die starten met een Witte Terreur.

 De dood van Lodewijk XVIII  Karel X.

Gaat het revolutionaire republicanisme, liberalisme en constitutionalisme uit zijn bevolking stampen.

Polen

- Na wenen: wordt er een constitutionele monarchie gecreëerd  onder de Russische Tsaar

- Conflict tussen de verkozen en de Hertog (= Rus)

- Poolse ambities: Hun oorspronkelijk koninkrijk  geheime organisaties

Reactie na 1815: GB en de Duitse staten

 De Duitse staten

- Verenigd in een losse federatie

- Het voorkomen van nationalistische ideeën (universiteiten,…)  Democratische oppositie

- Metternich komt tussen  pleit voor een verenigd DL (= Duitsland)

 samenroepen van een conferentie  Carlsbad akkoord

 GB

- Houdt vast aan zijn tradities + wordt meest geconfronteerd met sociale problemen

- een nieuwe Corn Law

- Een depressie in de industrie  radicaliseren van politiek ideeëngoed  Peterloo massacre

 ≠ Europese regeringen gaan reactionair beleid promoten (angst voor revolutie)

 het bouwen van dijken tussen alle landen.

Lees meer...

De komst van de “ISMES”

- De combinatie van de krachten van de IR en Frankrijk  nieuwe doctrines + bewegingen.

 de meeste gaan bijdragen tot de algemene Europese revolutie van 1848.

- Niet alle ideeën die ze overbrachten zijn nieuw  de meeste vinden hun oorsprong in de Verlichting

 Ze maken de ideeën gewoon meer systematisch meer activisme + deelname

 men gaat de gemeenschap als een geheel analyseren.

Romantiek

- Was niet politiek ingesteld  Vnl. terug te vinden in de literatuur + kunst.

- Reageert tegen de opkomst van wetenschap en rationaliteit

- Biedt antwoordt op de behoefte aan betovering + de viert de creativiteit van individuen.

- Zien het belang van het onderbewustzijn in.

- fundamenteel romantisch geloof = het creatieve genie (als kunstenaar)

Een dynamische geest, iemand die niet analyseert en die gevoel boven rede plaatst.

- Politiek: kunnen romantici te vinden zijn in alle kampen

 hun nadruk op individuele creativiteit gaat hun leiden naar een kritische visie op starre sociale en

culturele hiërarchieën.

Klassiek Liberalisme

- de vitale ideologie van de 19e E

- Politiek vlak: streven naar individuele rechten

- Economisch vlak: streven naar vrijheid om zoveel mogelijk rijdkom te vergaren.

Favoriseren van het Laissez-faire principe van A. Smith

 Sterk geloof in the invisible hand = het zelfregulerende karkater van de vrije markt.

- Men heeft vertrouwen in de menselijke capaciteit voor zelfbestuur en zelfcontrole.

- Internationaal gaan ze vrijhandel promoten.

Radicalisme, Republicanisme, Socialisme

 Zijn sterk met elkaar verbonden

 Radicalisme

- Willen veel van de liberale argumenten voor individuele rechten uitbreiden tot de gehele populatie.

- Ze eisen radicale hervormingen van het parlement.

- Het was democratisch  het eist een stem voor iedere volwassen man (Algemeen stemrecht)

 Republicanisme

- De representatie van radicalisme op het continent.

- De vertegenwoordigers waren vnl. afkomstig uit de Intelligentsia

- Ze geloven sterk in politieke gelijkheid  democratisch

- De meeste waren enorm antiklerikaal  De kerk = vijand van rede en vrijheid

 Socialisme

- waar het republicanisme in uitmondt  deelt dus de ideeën met het Republicanisme.

- Utopisch: arbeiders moeten zich terugtrekken uit het kapitalisme en sociale eilanden vormen van zelfvoorziening.

 zal mislukken en worden vervangen door het wetenschappelijke van Karl Marx.

- Geloven dat na de Frankrijk er nog een stap moet worden genomen voor sociale en economische gelijkheid

- In Frankrijk: Saint-Simon en Fourier  De 1e socialisten

- De meest politieke vorm van socialisme voor 1848 = beweging die plaats vond bij de arbeiders in Frankrijk.

 Communisme

- Was in deze tijd een onzeker synoniem voor socialisme

- Naam werd ingevoerd door een groep van Duitse revolutionairen (oa.: Marx en Engels)

 Marx en Engels gebruikten het om hun te onderscheiden van de utopische socialisten.

- Het begrip werd na de Russische revolutie opnieuw in gebruik genomen  nieuwe betekenis.

Feminisme

- Willen een uitbreiding van de rechten van de vrouw  in het publieke en private leven.

- Het feminisme putte ideeën uit de Frankrijk

- Hangt samen met andere stromingen.

- De schrijvers en activisten = egalitaire feministen  benadrukken de manier waarin mannen en vrouwen gedeeld gebruik maken van de rede en dus van universele rechten van de mens.

- Engelse  Taylor en Mill (vrouwen en mannen zijn gelijk aan elkaar)

- Franse  verwijderen zich van het egalitaire feminisme door te wijzen op enkele natuurlijke ≠

Nationalisme: W-Euro

- verscheen eerst als een algemene reactie  Internationaal Napoleonistisch systeem

- Haalt zijn kracht uit de specifieke culturele en politieke tradities van ieder land.

- De meest doordringende en minst gekristalliseerde van alle “isms”. gaat overlappen met ≠ vormen

- GB, Spanje + Frankrijk  bestaat al een nationale eenheid  nationalisme = een reeks van politieke en culturele overtuigingen.

- Elders  mensen politiek verdeeld of onderwerpen aan buitenlandse regels  nationalisme = opzettelijk en bewust programma voor politieke actie.

- Beweging wordt geleid door intellectuelen

- Concept van Volksgeist = nationale geest  nadruk leggen op de toepassing van nationale ≠

- start meestal met een cultureel nationalisme  een politiek nationalisme.

Zorgen voor vrijheid en gerechtelijkheid voor alle individuele leden + iedere natie zou voor zichzelf een soevereine staat moeten creëren.

Iedereen die dezelfde taal spreekt zou moeten worden omvat in dezelfde staat.

 voor realisatie moet iedere regering worden verworpen  nationalisme is inherent revolutionair.

- Voor DL: wordt nationaliteit bijna een obsessie  Hegel’s filosofie: dialectiek

Nationalisme: O-Euro (= Oost-Europa)

- De polen + den Magyaren zijn al lang actieve politiek nationalisten.

Polen: willen de verdeling van de Poolse gebieden teniet doen + hun Poolse staat herstellen.

Magyaren: willen autonomie voor hun koninkrijk Hongarije binnen het Oostenrijk.

- Maar de meeste O-Euro nationalisme = Cultureel ipv politiek.

Eist het behoud van hun historische cultuur  moedigen eigen geleerde klasse aan om de vreemde gebruiken op te geven.

- De meest verstrekkende bewegingen = De Slavische herleving.

 de Slavische groep start met het ontwikkelen van nieuwe nationalismes.

 Vb: Russische slavophilie  idee dat Rusland zijn eigen manier van leven heeft

Andere “Isms”

- De vorige waren de grootste politieke en culturele drijfkrachten

- Conservatisme  op het Continent: zorgt voor de aanvaarding van ≠ instituten.

 krijgt steun van diegene die een lange evolutie van sociale en politieke tradities willen verdedigen en definiëren.

- Monarchisme: was conservatief en reactionair

- Humanisme: een gevoel dat gedeeld wordt door mensen van ≠ groepen

Lees meer...

De Industriële Revolutie in GB

- IR = mechanisering van de industrie

- Nood aan: Liberaal-economisch klimaat  geeft politieke vrijheid = bouwsteen 1e IR

 Klimaat is aanwezig in GB vandaar Take-off

Agrarische Revolutie in GB

- De regering komt in handen van de grondbezitters  Agrarische Revolutie.

 experimenteren met ≠ methoden.

- Grondbezitters willen een verbetering waarvoor investering van kapitaal noodzakelijk is + het oude dorpsysteem vormen een barrière. (= deel van de common law)

 wegwerken barrière  parlementaire actie voor nodig

Parlement = gecontroleerd door de grondbezitters.

Voor men het parlement controleerde hebben de grondbezitters ≠ enclosure acts doorgevoerd.

Waarop grond onder het beleid van privéondernemers komt te staan + onder het management van individuen.

 Resultaat = het stijgen van de productiviteit  veel mensen worden loonarbeiders. (worden mobiel)

 Encolusures  kapitaalaccumulatie  geïnvesteerd in innovaties

- ≠ met het continent: de agrarische methodes waren er minder productief + rurale arbeiders waren veel minder mobiel.

Industrialisering in GB: prikkels + uitivindingen

- Op het einde van de 18e en begin 19e Eeuw  agrarische revolutie

 GB: veroveren van koloniaal imperium + commando over de zee + afbakenen van markten over Amerika en Europa.

- GB: heeft kapitaal  financieren van nieuwe ideeën voor het opdrijven van de productiviteit.

- Vernieuwingen in de textielindustrie  Condities = het land moet al rijk zijn.

- Belangrijkste uitvinding = Stoommachine  het gevolg van hout tekort.

 Werd naast de industrie ook gebruikt in Transport, ze werden op voertuigen geplaatst.

- De IR in GB vond in den beginne vnl. plaats in de textielindustrie

- IR: relativeren  symboliseert vnl. de drang naar vooruitgang.

Een aantal sociale gevolgen van de Industrialisering in GB

- Enorme bevolkingsgroei in GB  zeer onevenwichtig

Het ontstaan van nieuwe steden geheel uit het niets  Belangrijk = Manchester

 belangrijk industriële stad.

totaal andere samenleving; ontstaan van fabrieksproletariaat  wordt sociale drukkingsgroep

- Deze nieuwe steden konden niet inspelen op de snelle urbanisatie.

 het waren zeer grauwe plaatsen.

 Maar men vraagt enkel ongeschoolde arbeiders geschoolde arbeiders voelen hun gedegradeerd.

- Lonen = standaard voor ongeschoolde arbeid MAAR nog steeds enorm laag.

- De omstandigheden zijn lang niet optimaal: veel uren, …

- De eerste industriële kapitalisten = de fabriekseigenaars  self-made men

 Hebben hun positie geheel te danken aan hun eigen intelligentie en hun volharding.

- De allereerste Factory Act  reguleren van de condities waarin kinderen worden aangenomen.

- GB: geen getrainde, professionele beheerders  het ging vnl. om de wil van de fabriekseigenaars.

 Deze willen met rust gelaten worden, ze vinden het onnatuurlijk dat er gemoeid met hun zaken.

Klassieke Economie: “Laissez-faire”

- Adam Smith  principe van vrije markt.

 productie en economie bevatten enkele natuurlijke wetten waarin men vrij moet kunnen handelen.

 Laissez-faire = Er is een wereld van economische relaties geheel onafhankelijk van de politieke. Het is de wereld van de vrije markt die zichzelf onder de “natuurlijke wetten”.

- Iedereen zou zijn verlichtende zelf moeten zijn en rationeel denken en zijn eigen interesse vervullen.

 De overheid zou zo weinig mogelijk moeten doen  alles zoveel mogelijk privé-initiatief

- Bij de arbeiders krijgen we wel het ontstaan van een gevoel van solidariteit, politieke eisen ed.

 waarbij men georganiseerd raakt + arbeidsbeweging sticht

 GB wordt voor vooruitstrevende mensen in andere landen het model.

Men wil leren van hun industriële methodes + het imiteren van hun politiek systeem.

Lees meer...

1815-1848, reactie tegen vooruitgang

- De economische en sociale evoluties lopen parallel met de politieke.

Zo gaat er voor 1815 twee Revoluties plaats vinden  De Frankrijk

 De IR (= Industriële Revolutie )

 Beide gebeuren echter onafhankelijk van elkaar   De Politieke evolutie vnl. op het continent.

 De Economische evolutie vnl. in GB.-

- De IR zal echter van groter belang zijn dan de Frankrijk  Industriële ontwikkelingen worden gezien als vooruitgang.

 Economische vooruitgang bewijst sterker te zijn dan een politieke reactie (Frankrijk).

- De IR zal voor het eerst plaats vinden in GB  politieke systeem van GB.

We krijgen dus het ontstaan van Industriële gemeenschappen in GB,VSA en W-Euro (= West- Europa)  binnen het systeem van Kapitalisme.

- Kapitalisme ≠ Industrialisering  Toch gebruiken alle industriële gemeenschappen kapitaal.

- Het ≠ tussen kapitalistische en niet-kapitalistische gemeenschappen = de manier waarop kapitaal wordt gecontroleerd.

 De kapitalistische = kapitaal behoord tot de private sfeer en wordt dus niet gecontroleerd door de staat  gecontroleerd door relatief weinig mensen die reageren op de krachten van de markt.

 De niet-kapitalistische = kapitaal is een publiek element en wordt gecontroleerd door de staat en zijn instituties.  Deze gemeenschappen noemen zich socialistisch.

- In Europa is er een evolutie van instituties die privé-eigendom beschermen.

Het bezitten van eigendom = de basis voor onafhankelijkheid en politieke vrijheid + zorgt voor een ondernemende geest.

 In Europa al een commercieel kapitalisme sinds 16e Eeuw  Industrialisme in Euro = kapitalistisch

- Op korte termijn favoriseerd de IR liberale, moderniserende principes + rechten die worden gepromoot in de Frankrijk.

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen